maandag 7 oktober 2019




EENZAAM

Morgen is het weer voorbij. De Week tegen Eenzaamheid. Niks van gemerkt. O, u ook niet? Ik kwam er toevallig achter toen ik vanochtend na het lezen van het nieuws nog een beetje zat te surfen op het internet. En dat terwijl ik toch duidelijk bij de doelgroep hoor. Het oplopen van een ernstige progressieve handicap leidt in dit Nederland waarin het volgens de rapporten zo vreselijk goed gaat, al snel tot bittere eenzaamheid. Of, zoals een twitterend meiske op de site van Week tegen Eenzaamheid zo argeloos maar zo raak opmerkte:" Eenzaam zijn in een drukke wereld, dat lijkt me pas erg. Bijna eng". Kinderen en gekken spreken de waarheid, en dit meisje maakt dat spreekwoord weer eens helemaal waar. In twee kleine zinnetjes raakt ze drie centrale thema's aan in de hele eenzaamheidsproblematiek.
Het eerste thema is de drukke wereld. Een drukke wereld heeft geen boodschap aan mensen die niet meer druk kunnen zijn. Ouderen, chronisch zieken, gehandicapten worden er door die drukke wereld uitgedrukt en achtergelaten zoals het vuil in de berm van een snelweg. Intussen wordt dat een participatiemaatschappij genoemd om te voorkomen dat mensen zien wat er werkelijk gebeurt. En omdat er dan blijkbaar toch nog iets knaagt (of geld kost) wordt er nog een Week tegen Eenzaamheid overheen gegooid met als motto:" Kom Erbij". Waarbij? Bij die drukte op de snelweg? Niet waarschijnlijk.
Het tweede thema dat het meisje aanraakt is "dat het haar erg lijkt". Het lijkt haar erg. Ze weet het niet uit eigen ervaring. Het lijkt haar… zo is het ook met die hele Week tegen Eenzaamheid. Het lijkt de organisatoren goed om te roepen:" Kom Erbij". Het lijkt de organisatoren goed om allerlei activiteiten te organiseren. Het lijkt ze toe dat de Week tegen Eenzaamheid dan een groot succes wordt. U kunt het op de site allemaal terugvinden.
Het lijkt, het lijkt, het lijkt. Niemand weet dus feitelijk wat eenzaamheid is. Niemand komt dus op het idee dat alles waarmee ze zo'n week volproppen er altijd al was en de eenzaamheid niet heeft weten te voorkomen.
”Bijna eng” is het derde thema dat het meisje aanraakt. Ja, neem aan van een materiedeskundige dat eenzaamheid in dit land ronduit angstaanjagend is. Iedere keer dat deze regering het Centraal Bureau voor de Statistiek laat melden dat het zo goed gaat in Nederland is dat een dolk in het hart van de eenzame mensen. Gelukkig blijkt na enig doorlezen  dat bij deze regering ”goed in Nederland” altijd betekent "financieel goed in Nederland". Andere vormen van goed zijn bij de kooplui in Den Haag niet bekend of niet in tel. Dat helpt goed mee om eenzaamheid in dit land eng te maken.
In de jaren zeventig schreef Ernst van Altena een liedje over de triestheid van het oud worden. De laatste regel van dat liedje komt me tegenwoordig opvallend vaak voor de geest.

”Maar dan ga je gelukkig ook dood”.


Knar


donderdag 3 oktober 2019



STERK

Al weer een aantal jaren gebruik ik bij mijn bewegingen in de openbare ruimte een korte witte stok met twee rode bandjes. Geen blindenstok om te tasten waar ik ben maar een attentiestok om anderen er opmerkzaam op te maken dat ik slechtziend ben en niet overal heel snel op kan reageren. Bij het oversteken van zebrapaden bewijst het stokje mij ook goede diensten. Ik kan er mee aangeven dat ik wil oversteken en als mensen uit zichzelf al stoppen kan ik ze even bedanken door mijn stokje omhoog te steken.
Sinds kort heb ik een nieuwe functie voor het stokje gevonden. Bij het boodschappen doen in de winkel van onze Nationale Grootgrutter liep ik nogal eens te scharrelen met mijn kar omdat ik het allemaal niet zo goed zag. Dat leidde wel eens tot irritaties bij de andere, goed ziende en zeer snel voortbewegende klanten. Sinds kort hang ik daarom mijn half uitgetrokken witte stokje (het is een telescoopsysteem) aan de voorkant van mijn boodschappenkar. Hij hangt daar vrolijk te bungelen en iedereen kan zien dat er een slechtziende combinatie aankomt. En het mooiste is: het helpt! Net als op straat wijken de mensen een beetje uit voor dit stokje en wat er aan vast zit en geven me ruimer baan dan voorheen. En dat was precies de bedoeling. Maar, zoals de Wet van Behoud van Ellende al voorspelt, aan deze innovatie zit ook onvermijdelijk een gevaar. Welk gevaar, dat mocht ik deze week ervaren.
Als ik voor een week boodschappen ga doen breng ik mijn boodschappenwagentje mee. Een trolley op twee wieltjes die ik achter me aan sleep om zo de boodschappen naar huis te rollen. Tijdens het boodschappen doen staat hij voor mij op de steun waar de bierkistjes op horen te staan. Ook zelf uitgevonden en het werkt perfect. Als alle boodschappen op de kassaband staan haal ik de trolley van de boodschappenkar en laad de afgerekende boodschappen direct in zijn tas. Na betaling rol ik de boodschappenkar en de trolley samen terug naar de stalling van de boodschappenkarren, zet de trolley even aan de kant, duw de boodschappenkar terug in de rij van de andere karren, maak hem vast met de ketting en haal mijn muntje uit het handvat. Een vaste routine. Dat deed ik twee dagen geleden ook. Ik draaide mij om, greep de trolley, wilde vertrekken en miste toen mijn witte stokje.
Shit, helemaal vergeten. Ik had mijn boodschappenkar samen met het witte stokje met enig geweld in de rij van wachtende boodschappenkarren geduwd en nergens meer naar omgekeken. Mijn hart stond bijna stil toen ik bedacht in hoeveel stukken mijn witte stokje nu wel tussen die boodschappenkarren beklemd moest zitten. Ik begon te rukken aan de kar die ik net terug in de rij had geduwd maar hij kwam niet los. Nee natuurlijk niet, het slot zat er nog op. Oh ja, eerst het muntje weer zoeken. Het muntje er in, het slot er af en daar kwam de kar uit de rij. Er hing alleen een gebroken touwtje aan. Het touwtje van mijn witte stok. De stok zelf was, gebroken of niet, nergens te vinden. Ik speurde zenuwachtig rond en zag opeens in een verre hoek [ets wits liggen. Het bleek mijn geheel intacte attentiestokje te zijn. Hij had de woeste aanvaring van mijn kar met de andere karren vrijwel ongeschonden doorstaan, was alleen zijn touwtje kwijt, en lag nu te wachten tot hij opgepakt zou worden terwijl hij mij verwijtend aankeek. Diep onder de indruk van zijn kennelijke onverwoestbaarheid heb ik hem voorzichtig opgepakt, besmuikt even gestreeld, kort maar respectvol toegesproken en toen voor vertrek gereed gemaakt alsof er niets was gebeurd. Hij was tevreden met deze behandeling.

Zo'n klein stokje en dan zo sterk. En zoveel karakter.

Knar