dinsdag 27 december 2011



KERST



Zo, is het een beetje gelukt allemaal? De kerstdagen zonder teveel verwarring en chagrijn doorgekomen? Voldoende je vrijheid beleefd? Voldoende mèt familie of juist voldoende zonder? Voldoende gegeten of juist voldoende gevast? In ieder geval, het is voorbij en wat je er ook van gemaakt hebt, het was niet geheel zonder opwinding.
Zowel de Belgische vorst als onze eigen Beatrix schoten eens flink in de vader- en moederrol en hielden hun respectievelijke naties voor dat het echt wel anders moet wil het ooit nog goedkomen. De aartsbisschop van Mechelen-Brussel, monseigneur André Leonard had in de nachtmis al de toon gezet door zich  openlijk te scharen aan de zijde van hen die verontwaardigd zijn over “de kwalijke gevolgen van het neoliberalisme dat zich vandaag over de planeet verspreidt en werkloosheid, uitsluiting, materiële en spirituele armoede teweegbrengt”. Ook sprak hij over “de financiële crises die veroorzaakt worden door de ongebreidelde zucht naar onmiddellijk rendement en waarvan de factuur vooral door de zwaksten betaald zal worden”.
U ziet, ik maak school. Waar ik in deze kolommen al zo vaak over mopperde  wordt nu ook opgepakt door “the rich and mighty” en door hen van nogal ongezouten commentaar voorzien. Voor zover ik nog hunkerde naar bevestiging kan ik nu tevreden achterover leunen. Zelfs De Blonde Leider stelde me niet teleur. Geheel volgens de verwachting trok hij onmiddelijk en onbeschoft van leer tegen de majesteit nadat ze haar kerstboodschap had uitgesproken. Hij vroeg zich kwasi wanhopig af “of ze soms lid was geworden van Groen Links”.  In kringen van beschaafde mensen bepaald geen verdachte keuze, maar in de ogen van De Blonde Leider het zoveelste bewijs dat De Anderen niet deugen.
Emiel Roemer is al aardig op weg de populairste politicus van de natie te worden. Als Hans Spekman nu nog het stof uit de sociaal-democratie weet te kloppen en André Leonard houdt voet bij stuk dan ontstaat er ook in de Lage Landen misschien langzaam zoiets als een brede tegenbeweging, een aangroeiende damwand tegen die neoliberale golf, die dan misschien na één keer de wereld te hebben omlopen gesmoord wordt in het “NEE” van de  indignados, de verontwaardigden.

Wat een heerlijk perspectief voor het nieuwe jaar!


Knar


zaterdag 17 december 2011



DECEMBER


Om mij heen wordt in deze tijd van het jaar nogal eens besmuikt gemopperd en gemonkeld over dat “gedoe van december”. Drie eenvoudige woordjes waarachter toch soms een wereld van irritatie, schaamte, ontevredenheid en verwarring schuilgaat. Wat is het geval? Velen van ons zijn groot geworden in een tijd dat schaarste -meer dan nu- een vaste begeleider was op ons levenspad en ook het drijvend principe achter een uitgebreid systeem van vindingrijkheid, saamhorigheid, trots en moraal. Velen van ons hebben als kind bij overdreven wensen of verwend gedrag te horen gekregen “dat het maar weer eens oorlog moest worden”. Die oorlog en alles wat daarin gebeurde trok na de beëindiging der vijandelijkheden nog tientallen jaren zijn sporen in deze samenleving. Daar hoorde ook bij dat velen in december bevangen raakten door de “kerstgedachte”, als ultieme uitdrukking van het verlangen naar vrede. Na het vrolijke maar toch vaak karige feestje van Sinterklaas werd daar met toenemende devotie naartoe geleefd. Totdat op kerstavond de kaarsjes aangestoken werden, roomse families in de Stille Nacht ter kerke togen voor de nachtmis en op Eerste Kerstdag van alle andere kansels in het land de geboorte van de Heer met blijdschap werd verkondigd. Daarna kerststol en familiebezoek. Op oudejaarsavond nog een rotje en een oliebolletje en daar gingen we weer. Het nieuwe jaar in. Eenvoudig, burgerlijk en saamhorig.
Die tijden zijn voorbij. Althans, het gaat niet meer vanzelf zo. Wat nu vanzelf gaat is, dat na de herfstvakantie langzaam een krankzinnige tingeltangel op gang komt die ons zo tegen half november helemaal heeft klaargebeukt voor de gedachte dat “december” synoniem moet zijn met rennen, kopen, vreten, weer rennen, dure cadeaus, glitter en glamour, hier naar toe en daar naar toe, reizen, ver weg, juwelen, nog meer cadeaus, exclusieve kerstdiners, de grootste kerstboom, lichtjes tot in de dakgoot en een pilletje tegen de cholesterol. En dan naar de wintersport. Ligt er wel sneeuw?
Het gemopper en gemonkel van daarnet gaat daarover. Mensen raken een beetje in de knoop. Ze willen in hun hart een “oude” decembermaand: eenvoudig, overzichtelijk, knus en een beetje heilig. Maar spelbreker willen ze ook niet zijn dus hollen ze toch ook een beetje mee met die tingeltangel. Voilà, le problème.
De grootste verworvenheid die de oorlog ons bracht was vrijheid. Mensen zijn daarvoor doodgegaan, maar veel meer mensen zijn ervoor blijven leven. Wij. We zouden ieder voor onszelf die vrijheid weer eens kunnen oppakken en besluiten om de decembermaand voortaan te vieren zoals we dat zelf willen. In vrijheid.
Klein Sinterklaasfeestje? Prima. Geen Sinterklaas en een cadeautje onder de kerstboom? OK. Geen kerstboom maar een etentje met vrienden? Ook goed. Helemaal niks en een week naar een klooster? Goed plan. Doe het anders. Doe het zoals je zelf wilt. Wees vrij.

Hebben die middenstanders ook weer eens wat tijd voor hun gezin.

Knar


vrijdag 16 december 2011



KILOMETER



 
Mijn kleindochter van drie is nogal talig. Ik repte daarvan al eerder op deze plaats. (Misschien valt de appel dan toch niet ver van de boom?). Onlangs deed ze ons omstandig verslag van een gesprek dat ze had gevoerd met één van haar crêchevriendinnen en waarin ze had gezegd ”dat je toch niks hebt aan die goedkope krengen”. Het ging over speelgoed ofzo. Wij, de familie, deden het bijna in onze broek van het lachen maar waren ook nogal verbijsterd zoiets te horen uit de mond van drieturvenhoog. Wat moet dat nog worden?
Wel, daarvan leverde ze vandaag weer een boeiend voorbeeld. Ik bezocht de familie voor een kop koffie en het besteden van enige aandacht aan de gekwetste schouder van mijn zoon. Gaat veel beter, dank u. Mevrouw Krullemans was nadrukkelijk van de partij en na het gewone luidruchtige begroetingsritueel nam ze me even apart en vroeg of ik zo even met haar meeging naar boven “want daar was een kilometer en dan kon ik zien hoe groot ze al was”.  Als een dame van drie me vraagt om mee naar boven te gaan zeg ik daar onmiddellijk en met een gerust hart ja op. Maar eerst koffie. Per slot had ik appelgebak meegebracht en dat moest toch ook worden gesavoureerd? Vond zij ook. “Mag ik een groot stuk?”. Na de koffie gaf ik eerst nog even wat aandacht aan haar kleine zusje die net loopt en op kromme beentjes heel blij door  de kamer dribbelt, maar uiteindelijk was het dan zover dat ik mee naar boven zou gaan om daar op de kilometer te zien hoe groot ze al was. Er zou daar wel ergens zo’n meetlint hangen dacht ik, waar kindertjes tegenaan gaan staan zodat je hun lengte kunt bijhouden. Volgens haar was het op de badkamer, en zij was er al.  Nadat ik daar het licht aandeed zag ik haar in het hoekje tussen bad en toilet glunderend naar me staan kijken. Er was geen meetlint te bekennen maar wel een weegschaal, waar ze bovenop stond. “Ik ben wel honderd kilo” schetterde ze voldaan. En toen ging me een lichtje op. Ze had kennelijk begrepen dat het een ding is dat kilo’s meet, en dus noemt ze het een kilometer. Terwijl ik het opschrijf stokt me nog weer even de adem.  Drie jaar en dan dit…

Overigens weegt ze geen honderd maar veertien kilo op de kilometer.


Knar


maandag 12 december 2011



PENNEN




Ik ben zo’n man die iets heeft met schrijven.
Op zich geen schokkende bewering gelet op wat ik hier aan het doen ben, maar ik bedoel echt schrijven, op papier met een vulpen, een potlood of een ballpoint. In die volgorde. Inmiddels ben ik van een zekere leeftijd dus ik had al heel wat schrijfgerei in handen. Veel daarvan is terecht gekomen in een oude schoenendoos onderin mijn bureau. Ik kon ze niet weggooien, de pennetjes en potloodjes van ooit. Een bewaardrift waar een klinisch psycholoog vast wel iets mee zou kunnen. In ieder geval: het zijn er inmiddels veel. Zoals gezegd, ze staan onderin het bureau dus vaak zie ik ze niet. Maar vanochtend was het zover. Terwijl ik met mijn vulpen probeerde een paar wilde gedachten in een ordelijk overzichtje vast te leggen bedacht ik dat ik al heel lang niet meer een ballpoint had gebruikt. Dat is al een beetje geschiedenis omdat ik voor het nobele handwerk tegenwoordig meestal de vulpen gebruik en het meeste schrijfwerk natuurlijk in de digitale cloud uitvoer, waar er geen pen of papier meer aan te pas komt.  Een ballpoint dus. De doos kwam op tafel en toen gebeurde er iets dat mensen die met mij “een zekere leeftijd” delen wel zullen herkennen: mijn geschiedenisboekje viel open. Schrijfgerei is al tientallen jaren een gewild reclame-artikel, dus heb ik (en hebt u) talloze pennen en potloden van instituten die ik heb bezocht, tentoonstellingen waar ik heb rondgekeken, restaurants waar ik at,  opleidingen die ik heb gedaan, en ga zo maar door. Kortom: geschiedenis.
Ook de pennen-zonder-opschrift dragen hun steentje bij want ze zijn cadeau gegeven (ach ja, weet je nog?), gejat (net goed!), snel ter ziele gegaan (had ik van dat merk niet verwacht) of blijken bij hernieuwde kennismaking nog verdomd lekker in de hand te liggen. Kortom een wereld die opnieuw opengaat en die zijn verhaal vertelt. En let maar eens op, dat is een ander verhaal dan het verhaal dat u inmiddels in uw hoofd hebt over die tijd. Een nuchter verhaal over wat er werkelijk is geweest, de onontkoombare feiten die ons nog wel eens kunnen verrassen in hun betekenis, kwaliteit en diversiteit.

Toon mij uw pennen en ik zal u zeggen wie gij zijt…..

Knar

dinsdag 6 december 2011



UTOPIE



Soms kan een boek, gelezen  op het juiste moment, een heel nieuw en bevrijdend licht werpen op zaken die actueel maar duister zijn. Als trouw lid van mijn leesclubje worstelde ik mij in de afgelopen weken heen door het boek “De Utopie van de Vrije Markt”, van Hans Achterhuis. Zelfs in het afgelopen Sinterklaas-familie-weekend, terwijl de kleinkinderen joelend om mij heen renden wist Achterhuis mij geboeid te houden. Hij heeft veel geschreven over arbeid, zorg en moraal, en zo gezien lag dit werkje eigenlijk wel in de lijn der verwachting. Het verrassende en opluchtende van het boek is dat Achterhuis het neoliberalisme -met zijn onafscheidelijke vrije-markt-denken- ontmaskert als óók een utopie, en niet het "logische antwoord op decennia van linkse hobbies", zoals ons nogal eens wordt voorgehouden. Met utopieën zijn we bekend, het christendom, het communisme, de islam, allemaal bewegingen met een utopische heilsleer: als dat en dat wordt vervuld dan….. en dan volgt de beschrijving van een begeerlijke heilstoestand. Eeuwig leven, gelijke beloning, de macht aan het volk, immerdurende bevrijding van leed, tweeënzeventig maagden en wat niet al. Achterhuis vindt de utopie van het neoliberalisme het best beschreven in de roman “Atlas Shrugged” van Ayn Rand, een Amerikaanse schrijfster en filosofe van Russisch-joodse afkomst. Zij is de grondlegster van het Objectivisme, een filosofische stroming die de mens ziet als een heroïsch wezen, met zijn eigen geluk als hoogste levensdoel en productieve prestatie als nobelste activiteit. “Atlas Shrugged” is een roman waarin de personages de doelen van het Objectivisme nastreven en bereiken. De stroming heeft vooral in Amerika veel aanhang en het boek “Atlas Shrugged” wordt door de Amerikanen na de Bijbel als belangrijkste boek van de twintigste eeuw gezien.
Dat wist ik allemaal niet, en u ook niet, denk ik. Achterhuis werpt voor mij een heel nieuw licht op wat er momenteel in de wereld aan de hand is. Temeer omdat hij duidelijk maakt dat de aanhangers van het Objectivisme - waaronder Alan Greenspan, voormalig directeur van de FED - een schoksgewijze verandering in economische of politieke verhoudingen zien als hèt moment voor het invoeren van hun ideologie. De val van de Sovjetunie en nine-eleven waren van die schokken, en het is een feit dat de neoliberale tsunami vanaf toen over de wereld is gaan rollen. Door velen met verbazing en ongeloof aangestaard, door anderen gevreesd, door sommigen schoorvoetend aanvaard, maar voor allen in wezen onbegrepen gebleven. Totdat Achterhuis ons uitlegt dat het hier gaat om de zoveelste utopische heilsboodschap die ons - onder voor die boodschap optimale omstandigheden - wordt aangesmeerd en die “in the end” voor enkelen het “geluk” zal brengen en voor velen diep ongeluk. Dat loopje kennen we langzamerhand wel.
De boodschap? Geloof ze niet, de profeten van de vrije markt als ze op hun groentekistje klimmen om de blijde boodschap te verkondigen. Herinner je dat alleen een mix van zinnige moraal, welbegrepen verdraagzaamheid, gezond verstand, nuchter koopmanschap en gevoel voor verhoudingen ons - collectief en individueel - verder heeft gebracht.

Utopieën, collectief of individueel beleden, hebben altijd aan de wieg gestaan van de grootste maatschappelijke rampen die de mensheid zijn overkomen.


Knar


donderdag 1 december 2011


KARAKTER



Mijn kleinzoon, bijna vijf, begint langzamerhand karakter te tonen. Het wordt meer en meer zichtbaar wat voor een ventje het gaat worden. Sinds kort zit hij op zwemles want de wereld waarin hij woont in nogal waterig. In die wereld vaart de familie regelmatig rond met allerlei bootjes dus….
Zondag was het weer zover, en omdat papa tijdelijk is uitgeschakeld vanwege een schouderprobleem was de eer aan opa om met het ventje naar het zwembad te gaan. Tegenover iedereen had hij er al over opgeschept, alleen tegenover mij deed hij erg cool. Wilde mij niet teveel over het paard tillen natuurlijk. Daar zat ik dan in de kleedkamer met allemaal blote en halfblote jongetjes. Tricky business tegenwoordig. Voor je het weet zit je geboeid in een overvalwagen. Gelukkig waren er allemaal papa’s, mama’s en ook grootouders voorhanden dus ik had voldoende getuigen van mijn onschuld. De jongetjes schreeuwden en stoeiden zoals dat jongetjes van bijna vijf doen, tot de juf ze kwam halen. Toen werden ze heel stil. Toch nog maar bijna vijf. De begeleiding werd naar een apart hok gedirigeerd waarvandaan we achter glas onze nakomelingen in de weer konden zien. Thema was vandaag “hoofd onder water”. Via allerlei sluwe opdrachtjes probeerde de juf de kleuters hun watervrees af te leren. Deed ze goed, maar niet goed genoeg. Ze gooide wat rubber ringen in het water, die ze moesten “opduiken” en om hun arm doen. De wildste boys stonden meteen op de kop in het water en hadden in no time zes ringen om hun arm. Mijn kleinzoon was wat stilletjes in de weer, een beetje aan de rand van het groepje, waar hij met z’n voetje onder water naar een ring tastte. Had hij er één gevonden, dan hup de teen er onder, voetje met ring en al omhoog, en aanpakken Trots stak hij hem dan omhoog zonder een druppel water in z’n gezicht te hebben gekregen. Slim, karakter, maar zo leren we niet zwemmen natuurlijk….
Een ander bewijs van karakter leverde hij tegenover Sinterklaas. Jawel, de echte! De goedheilig man was op bezoek bij een collega van mama, die al haar collega’s met kindjes bij Sinterklaas had uitgenodigd. Ook mijn kleinzoon en zijn twee zusjes waren erbij. De jongste kliedert momenteel nogal met haar eten en Sinterklaas maakte daar een opmerking over. En vroeg daarvoor bevestiging aan haar broer. Hij stond recht, keek de oude heer vastberaden aan en zei helder:”Jaaa, maar ze eet wel altijd haar bordje leeg”. Zo, daar kon hij het mee doen. Niemand komt aan mijn zusje, zelfs jij niet Sinterklaas. Vertedering alom, dat laat zich denken.

Hij is slim en lijkt voor de duvel en z’n ouwe moer niet bang. Welkom in de familie, jongeman!


Knar


vrijdag 18 november 2011



MAAT




Met het naderen van de winter moet mijn sokkenvoorraad weer eens wat worden  aangevuld. Er zijn er een paar kapot, er liggen enkele eenlingen in de kast waarvan de wederhelft in de strijd verloren is gegaan en de kleuren zijn dit seizoen wat veranderd. Als ik mij op pad begeef schiet me opeens een mooie anekdote te binnen die ik hier graag even wil delen met mijn geliefd lezerspubliek.
Wijlen mijn moeder had vijf kinderen die ze netjes in de kleren hield en met wie ze dus met regelmaat ook sokjes en kousen ging kopen. Vaker nog dan wij tegenwoordig, want toen waren sokken nog van gewone wol en dat sleet sneller dan de moderne breisels met een versterkinkje hier en een kunstvezeltje daar. Van al die kindjes had ze niet altijd de schoenmaat in het hoofd, temeer omdat het een glijdende grootheid is zolang er gegroeid wordt. Op de vraag :”Wat is je schoenmaat?” wisten wij argeloze hummeltjes niet altijd het goede antwoord, vanwege onze hummeligheid en vanwege diezelfde onbestendigheid van de grootheid. Mijn moeder kwam uit een familie van orthopedische maatschoenmakers dus bij haar luisterden deze dingen erg nauw. In diezelfde familie had ze kennelijk een trucje geleerd dat naar ik vermoed allang is uitgestorven en dat ik hier dus voor het nageslacht ga redden.
Als de schoenmaat ongewis was en zij wilde toch het betreffende sokje aanschaffen moesten wij een vuistje maken, met de duim naar binnen, in de handpalm. Zij spande dan de voet van het sokje losjes rondom het vuistje, over de knokkels, en als teen en hak van de sok elkaar net raakten was de maat goed. Werkte gegarandeerd.
En het mooiste is: ik heb het net geprobeerd en het werkt nog steeds! De omtrek van mijn vuist-zonder-duim is nog steeds precies mijn schoenmaat. Mooi hè?
In ander verband denk ik nogal eens aan het spreekwoord “De mens is de maat van alle dingen”. Die wijsheid is vaak ver te zoeken in de megalomane projecten die we om ons heen zien opgetrokken worden.  Mocht u in dat verband ook soms eens door een vlaag van somberheid overvallen worden, denk dan aan het trucje met de vuist. Niet alleen is de mens de maat van alle dingen, hij is zelfs
ook de maat van zichzelf.

Als dat geen diepe is weet ik het niet meer.


Knar





EILAND




Was even een weekje weg. Naar Lanzarote, een Canarisch eiland waar ook in november de zon nog schijnt en het lekker warm is. Moet er bij zeggen: mijn zomervakantie was in het water gevallen door medische perikelen. Dus dan nog maar even naar Lanzarote. Geen straf. Ontbijtje op het balkon, even in het zwembad, opdrogen in de zon, loopje naar de supermarkt, weer even zwemmen, tukkie doen, opdoffen voor de pantoffelparade op de boulevard, een pilsje bij barkeeper Christian in zijn mooie houten paviljoentje, en dan maar weer eens op zoek naar een restaurant waar we tot laat in de avond kunnen genieten van de vruchten der zee en een koel glas Viño Sol. Hoewel het eiland dus een paradijs gelijkt is het er in andere tijden een hel geweest. Nu nog zijn er hele valleien vol neergeregende stukken lava die in hun vlucht vanuit de vulkaankrater in de lucht stolden en als scherpe keien  neerdonderden op de omliggende velden. In lagen van meters dik. Daar groeit geen sprietje en je waant je er op de maan. In het Noorden eindigt het eiland in een wilde schreeuw van basalt, bijna vijfhonderd meter hoog, waarvandaan je letterlijk kunt neerkijken op het naastgelegen eilandje La Graciosa. Een perspectief als vanuit een vliegtuig, maar daar vanaf land. Adembenemend.
Naast luiwammesen en me verbazen heb ik op Lanzarote ook nog twee boeken (uit)gelezen. Eén van de Duitse filosoof Peter Sloterdijk en één van onze eigen Bas Heijne. Merkwaardig genoeg beide over de “roerselen van deze tijd”. Of wat daarvoor door moet gaan. Want één ding wordt je op zo'n eiland wel duidelijk: alles is relatief. Het worstelen der naties met de financiële crisis, de afgang van clown Berlusconi, het monomane gemekker der haatzaaiers, de machtsstrijd bij Ajax, het was ineens opvallend onbelangrijk voor mijn zonnige leventje in het Canarische hier en nu. 

Voor mij zit daar een leerpunt in, om dat mottige jargon nog maar eens te gebruiken. In wezen bestaat mijn leven -en dat van u waarschijnlijk ook- voor achtennegentig procent uit de dingen van mijzelf. Nù was dat die heerlijke vakantie op dat eiland, een andere keer zijn het de kleinkinderen thuis, de vrienden, de supermarkt, deze column, de lekke fietsband, of -niet te vergeten- Sinterklaas. “You name it”. Eigenlijk maar zelden zijn de “roerselen van deze tijd” realiteit in onze levens van alledag, hoewel wij vaak anders denken. Dat danken wij aan de media die aan de randen van ons bestaan feiten en feitjes bij elkaar sprokkelen die ze vakkundig voor ons opblazen totdat ze schijnbaar een fors deel van ons leven bezetten en onze zieltjes vervullen met onbehagen of angst. Sensatie geschapen, mission completed.
Niet nodig. In feite zij we allemaal eilandjes van dagelijkse dingen, soms heerlijk, soms wat minder, maar zelden zo bezet met de “roerselen van deze tijd” als de media ons willen doen geloven.

Ik begrijp die Middeleeuwse kluizenaars weer een beetje beter.

Knar


zaterdag 5 november 2011



GODFATHERS

 

Begrijpt u het nog? Die voortdurende heisa over die euro, Griekenland, Italië, de crisis, de beurs, het pensioen? Ik ook niet. Als ik er goed naar kijk - als ik m’n tegenzin even kan overwinnen- zie ik dat alles in ieder geval draait om één ding: geld. Maar een heel bepaald soort geld. Niet het geld waarmee u en ik een broodje kopen of de rekening van de garage betalen. Dat geld is gewoon geld. Een handig ruilmiddel zodat we niet steeds met koeien en geiten op pad hoeven om die te ruilen voor een pak Omo of een nieuwe fiets.  Het geld waar alle deining om gaat is raar geld, onzichtbaar geld, geld dat ergens is ingestoken en er blijkbaar niet meer uitkomt. Geld dat “weg” is. Dus waarschijnlijk gestolen. Geld dat geen ruilmiddel meer is maar dat zelf product is geworden en dat gekocht en verkocht wordt. Duizelt het al een beetje? Nou bij  mij wel. Aan de andere kant….. misschien zit daar nu juist wel de kneep. Geld. Geld dat weg is. Gaat het eigenlijk niet alleen maar daarover? Is alle politieke misbaar wel wat het lijkt, is het gejammer over de “Europese eenheid en de munt” geen opgezet pandoer, zijn de toneelstukjes van Merkel en Sarkozy geen poppenkast, geven de “verrassende” maar overduidelijke vertragingspogingen van die zogenaamd zielige Grieken niet het antwoord? Kunnen we met wat gezonde achterdocht niet ineens zien waar dit allemaal wèl over gaat? Ja, dat kunnen we. Dit gaat over een kleine groep machtigen die bang zijn dat ze hun centen voorgoed kwijt zijn. Banken, fondsen, grote financiers en beleggers. Zo machtig dat ze de godfathers zijn van het hele “systeem”. De godfathers zijn onrustig want ze hebben zich vergist. Ze hebben handen vol geld gestopt in mediterrane rommellanden waar na het verval van de grote beschavingen de achtergebleven schaapherders wel raad wisten met de geldstromen uit het koele Noorden. De godfathers laten ons nog graag een poosje in de waan dat niet zij maar "de politiek” Europa en de wereld bestuurt. Daarom zien we alleen “de politiek” druk heen en weer springen, conferenties beleggen en besluiten nemen. De draadjes waaraan ze springen zijn onzichtbaar maar des te effectiever.
Alleen de Grieken, die sluwe schaapherders, die begrijpen dat allemaal. Die steken de middelvinger omhoog. Die hebben helemaal geen zin om hun prettige leventje-op-kosten-van-de-anderen op te geven en door het stof te gaan. Wel eens in Athene geweest? Dan weet je welk leventje ik bedoel. Vandaar ook ineens dat referendum van die slimme Papandreou. Die kent zijn pappenheimers. Die probeert kool èn geit te sparen. Die heerlijke euro èn zijn politieke hoofd. Voorlopig geen actie. Röhring bij de godfathers, nervositeit bij hun politieke stromannen en -vrouwen, business as usual bij de Grieken.
Laten wij ons, met ons “gewone” geld, niet gek laten maken. Wij ook eens een middelvingertje opsteken tegen de godfathers?

Misschien neemt de verwondering over Occupy dan wat af.


Knar


donderdag 3 november 2011



STAMPERTJE




Marie Louise Lydia Elisabeth Veldhuijzen van Zanten - Hyllner staat er weer eens gekleurd op. Het was vanaf het begin van het kabinet Rutte al struikelen met de staatssecretaris van Volksgezondheid, Sport en Welzijn. Een dag voordat Verhagen deze vriendin van zijn vrouw het kabinet in loodste werd ze nog gauw even lid van het CDA, direct daarna was er herrie over haar dubbele paspoort - ze is Zweedse van geboorte- zodat Rutte zich in alle bochten moest wringen om haar binnenboord te houden èn vriend Wilders tevreden te stellen, vervolgens had ze al rap een motie van afkeuring van de oppositie te pakken toen ze zich hoogst autoritair, gepikeerd en onprofessioneel gedroeg in het pijnlijke debat over het Persoonsgebonden Budget (PGB), en nu heeft ze dan -toppunt van arrogantie- in de commissie Volksgezondheid de voorzitter letterlijk de mond gesnoerd. Wat gebeurde? Ons Merielewies was bezig het volk duidelijk te maken dat het anders moest met dat PGB (zuiniger vooral) en dat dat ook best kon, omdat er bij de gebruikers “veel luiheid” was binnengeslopen, toen het onrustig werd op de tribune. Vind je ‘t gek? De voorzitter van de commissie, mevrouw Smeets (PvdA), die naast haar zat, onderbrak haar om de tribune tot rust te manen. Van Zanten legt letterlijk haar hand op de mond van de voorzitter en zegt :”Mag ik zelf bepalen wanneer ik afgeleid word?” Smeets zegt:”Mag ik even als voorzitter….” Van Zanten heft de ogen ten hemel, vouwt de handen ineen en zegt :”Ga je gang”. Mevrouw was er niet van gediend om door het dienstmeisje in de rede te worden gevallen, en toen ze zich realiseerde waar ze was gaf ze nog even in een bekakt damesgebaartje lucht aan haar dédain. ”Nou, toe dan maar.” Natuurlijk heeft ze later excuses enzovoort, maar het was gebeurd.
Met deze mevrouw hebben we een stampertje in huis. Als ze haar zinnetje niet krijgt stampt ze van woede met haar voetje op de grond. Of snoert ze gewoon de voorzitter de mond. Alles kun je verwachten van deze "dame v.g.h.", schijn bedriegt bij deze elegante en goed verzorgde mevrouw.

Het LPF-gehalte van dit kabinet is toch vrij hoog.


Knar

woensdag 2 november 2011



MUZIEK




Het is de late avond van een stille herfstdag. Buiten is het donker en op het water achter m’n huis zie ik kringetjes. Het regent een beetje. Binnen zit ik nog wat te surfen op het net en luister naar Radio Vier. Viool en piano, gepaste muziek voor dit stille late uur. Wat heerlijk is het op zo’n moment om al veel geleefd te hebben. De muziek neemt me moeiteloos mee naar al die plekken die alleen ik ken, waarvan ik de geuren heb geroken, de kleuren heb gezien en de warmte heb gevoeld. Stranden waarlangs ik heb gelopen met m’n voeten in de zee. Bossen waarin ik kampeerde met ‘s avonds een olielampje en een houtvuur. Kloven waardoorheen ik ben gereden met het dak van de auto helemaal open en de geur van lavendel overal. Hunebedden vlak aan de kust, onder de bleke hemel van Denemarken, maar ook de zonsondergang die ik voor de tweede keer mocht zien nadat we met onze helikopter in de schemering pijlsnel omhoog waren gestegen. De geboorte van mijn zoon bij zonsopkomst op een mooie morgen in mei. En de geboorte van mijn dochter, ook op een mooie morgen maar in het uur dat bij De Punt een einde kwam aan de bezetting van een trein door Molukkers. Eén nieuw leven, acht nieuwe doden.
De muziek is inmiddels veranderd en een sopraan zingt aria’s uit bekende en minder bekende opera’s. M’n herinnering is niet voor één gat gevangen en ik dein nu over de oceaan op een zeilreis naar de Azoren. ‘s Nachts aan het grote roer, varend op de sterren. Overdag een tripje op één van de eilanden, tot in de caldera van een oude vulkaan die na zes miljoen jaar nog naar zwavel ruikt en zachtjes rommelt. Of zeilend in Griekenland, onder een kobaltblauwe hemel over een nachtblauwe zee, op weg naar weer zo’n beeldschoon wit haventje.
Alles op de klanken van muziek die me wereldreizen laat maken terwijl ik hier aan m’n bureautje zit, in een cocon van stilte, aan het begin van de nacht waarin ik mij straks te slapen zal leggen.
Wat heerlijk om al zoveel te hebben meegemaakt.

En wat heerlijk dat er muziek is die het allemaal weer tot leven brengt.



Knar


vrijdag 28 oktober 2011



PRIVILEGE




Amsterdammers hebben de neiging hun stad de belangrijkste van Nederland te vinden. Voorbij Diemen worden ze wat onrustig en voorbij Weesp begint voor hen de rimboe. Misschien hebben ze gelijk, maar bij al die belangrijkheid: de oudste stad van Nederland is Amsterdam zeker niet. Integendeel. Amsterdam hoort bij de jongere steden van het land, bedenksels als Lelystad en Zoetermeer daargelaten.
Dat wordt ons deze dagen nog weer eens duidelijk gemaakt op een piepkleine tentoonstelling in de kelder van het Gemeentelijk Archief, de voormalige kluis van de voormalige AMRO bank aan de Vijzelstraat. “De Bazel”, u weet wel.
In die kluis stelt de gemeente gedurende drie dagen een zeldzaam document ten toon. Het is het “Tolprivilege” dat graaf Floris V in 1275 aan de stad schonk en dat aan de inwoners van Amsterdam vrijdom verschafte van tol in het hele gebied van Holland en Zeeland. Een zeldzaam en zeer opmerkelijk document. Ten eerste was dit privilege baanbrekend voor de vrije handel van de Amsterdammers doorheen het hele gebied van de graaf, dus zeg maar West Nederland. Ten tweede is dit het document waarin voor het eerst de naam van de nederzetting Amsterdam wordt genoemd. Nogal laat als je bedenkt dat Deventer al in de tiende eeuw stadsrechten had.  Ten derde was het privilege een compensatie voor de schade die de manschappen van de graaf hadden aangericht bij de Amsterdammers toen ze de opstand van de Kennemers neersloegen, het jaar daarvoor. Dat staat er ook in. En ten vierde is er dan nog het Privilege zelf. Als wij de kluis betreden zit op een stoeltje in de schemering een mevrouw naast een tafeltje met folders ons al vriendelijk toe te knikken. We zijn de enige bezoekers en vragen haar waar we het privilege kunnen zien. Ze wijst op een zuiltje waaroverheen een zwartfluwelen hoes is gedrapeerd. “Daar” zegt ze. Het privilege blijkt te liggen in een glazen kistje op het zuiltje, helemaal in het donker onder die zwarte doek, en wij mogen een paar minuten kijken als de mevrouw de doek optilt. Onder andere omstandigheden zou het wat erotisch zijn allemaal. Wat wij zien tart iedere beschrijving. Een nietig stukje perkament, kleiner dan een velletje A5, met daarop in vale kriebellettertjes de tekst, amper leesbaar, aan een lintje met een wat gehavend donkerrood lakzegel van een ruiter te paard. Dat is het. Nietig, onooglijk, en ik krijg de rillingen. Zevenhonderdvijftig jaar kijken me aan. Toen dit briefje geschreven werd duurde het nog ruim tweehonderd jaar voor Columbus Amerika zou ontdekken. Dit vodje maakte dat de handel van Amsterdam met het achterland op gang kwam, waardoor de stad uiteindelijk kon uitgroeien tot één van de belangrijkste transitohavens van de toen bekende wereld.

En het maakte van de Amsterdammers het vrijpostige volkje dat ze nog steeds zijn.

Knar


zondag 23 oktober 2011



NEE




Op Trouw.nl van zondag 23 oktober verscheen een interessant vraaggesprek met de Denker des Vaderlands, de filosoof Hans Achterhuis. In het vraaggesprek analyseert Achterhuis de Occupy-beweging en weerlegt hij de kritiek dat de beweging vage doelstellingen zou hebben en niet weet waartegen ze protesteert. Hij legt uit dat het “Nee” van deze beweging aangeeft dat een grens is overschreden. Nee, niet verder.
Los van het feit dat de Occupy-beweging interessant genoeg is om er nog vele columns aan te wijden wil ik hier toch even een heel andere kant op. Het betoog van Achterhuis over de betekenis van “Nee” deed me onmiddellijk denken aan het vreselijke ongeluk dat zaterdag 22 oktober plaatsvond op de A2, ter hoogte van Abcoude. Daar reed een auto met volle vaart in op een stilstaande file. De chauffeur van de achterste wagen, een vijfendertigjarige man uit Maastricht kwam bij die botsing om het leven. Wat het ongeluk zo vreselijk en in mijn ogen ook smerig maakt is het feit, dat de snel rijdende auto werd achtervolgd door de politie nadat de chauffeur en zijn maat in de buurt van Culemborg hadden getankt zonder te betalen èn dat de politie zelf de file had veroorzaakt door alle lichten boven de snelweg op rood te zetten. De file had de criminelen moeten stoppen. Wel, dat is gelukt, ze liggen allebei in het ziekenhuis.
Nu over het “Nee”. In mijn optiek is hier een grens overschreden. Een grens die het verschil markeert tussen wat een controlerende overheid wel en niet ethisch verantwoord kan doen. Vanzelfsprekend is het terecht dat benzinedieven worden aangehouden, en als daarvoor - zonder al te veel risico’s - een achtervolging op een snelweg nodig is moet dat maar gebeuren. Als daarbij echter onschuldige burgers op diezelfde snelweg via rode stoplichten worden gedwongen om als buffer en stootblok te fungeren zonder dat zij daarvan op de hoogte zijn dan wordt in mijn optiek een grens overschreden. Des te erger is het als daarbij dan ook nog een argeloze automobilist om het leven komt.
Uit de media verneem ik dat het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) zal onderzoeken of de “protocollen” voor het veroorzaken van een file correct zijn gevolgd. Afgezien van het feit dat je een slager niet zijn eigen vlees moet laten keuren heb ik dat onderzoek niet nodig om volmondig “Nee” te zeggen tegen deze aanpak. Een grens is overschreden, dit gaat te ver. 
Ik weet het voortaan wel als ik op de snelweg in een file terecht kom onder rood licht. Snel uitstappen en wegwezen.

Misschien heeft de politie me wel nodig als stootblok.



Knar


zaterdag 22 oktober 2011



KLAS




Het is een zonnig weekend in oktober. De zomer was niet veel zaaks, de herfst des te meer. Jammer voor al die Kamerleden die vandaag noodgedwongen in Den Haag zijn om met de premier te debatteren over de redding van Europa, waarvoor hij zondag naar Brussel moet. Griekenland voor en Griekenland na. Dagelijkse kost op alle mediakanalen maar de gewone man begrijpt er desondanks de ballen van. Kan ook niet want het echte spel wordt achter de coulissen gespeeld, en is veel ingewikkelder dan wat er van op het toneel te zien is. Laat ik daarom eens een roekeloze poging doen om het uit te leggen.
Kijk, het zit zo. Zie Europa even als een klas in een school waar vroeger strenge regels golden, waar standsverschillen een belangrijke rol speelden en waar kinderen uit de betere kringen niet omgingen met volk van lager allooi. De achterbuurtkinderen, zeg maar. Waar die woonden was alles goedkoper en scheen vaker de zon. De gegoeden gingen er graag op vakantie maar verder nee, dank u.
De school echter  kreeg een nieuwe leiding en die is uit geheel ander hout gesneden. De betergesitueerde ouders hebben de leiding ervan weten te overtuigen dat er aan dat schorriemorrie goed geld valt te verdienen maar dat het dan wel afgelopen moet zijn met al dat gedoe van standsverschillen enzo. Gewoon net doen of iedereen gelijk is, dat werkt het lekkerste en dan gaat het geld tenminste rollen. Standsverschillen dus afgeschaft. Tenminste in de klas. In het gewone leven natuurlijk niet. Zij van eenvoudigen huize hebben nog wel één of twee generaties nodig om een beetje gelijk te komen met de rest. Maar we doen net alsof we dat niet zien.
Nu is er een probleem. De eenvoudigen konden de weelde van hun nieuwe stand niet helemaal aan en hebben er een zooitje van gemaakt. Schulden van hier tot Tokyo, en nu muurvast aan de grond. Wat nu? Toegeven dat het larie was, die gelijkschakeling, en ze laten zakken? Weg al het geld dat er was ingestopt om geld aan ze te verdienen. Moeilijk.
Dan maar doorgaan en net doen of ze er nog steeds bij horen? Dan moet er nog veel meer geld naar toe anders zakken ze toch nog weer terug. Put zonder bodem. Ook moeilijk.
Nog maar even over nadenken dan.

En daarom, lieve kindertjes, duurt het allemaal zo lang.


Knar


vrijdag 14 oktober 2011



MACHELEN




Gerard Reve bracht de laatste jaren van zijn leven door in Machelen-aan-de-Leie, een mooi dorp halverwege tussen Gent en Kortrijk. Dat aan-de-Leie moet er bij want er is nog een ander Machelen in België. Reve overleed daar in april 2006 en is daar ook begraven. In het “ereperk” van het kerkhof, waar ook een man begraven ligt die verdronk terwijl hij een kind van de verdrinkingsdood redde. Dit even voor de couleur locale.
Machelen was trots op Reve. Na zijn dood werd in het dorp een gedenkmuur voor de schrijver opgericht met daarop zijn gedicht “Credo”.  De tweede regel van dat gedicht luidt :”....er rest mij niets dan duisternis en Dood”.
Het Nederlandse ingenieursbureau Grontmij dat de muur leverde, maakte een fout en nu stond er “...er rest mij niets anders dan duisternis en Dood”. Voor wie een klein beetje gevoel heeft voor taal is dit een affront. Het ritme en daarmee de spanning zijn weg uit de zin. Dat vond men in Machelen ook, en na veel vijven en zessen is het gemeentebestuur erin geslaagd Grontmij een nieuwe muur te laten leveren met daarop de correcte tekst. Op achtentwintig oktober is het zover, dan gaat de oude muur eruit en wordt er meteen een nieuwe muur geplaatst. Respect voor Machelen en voor Grontmij, chique oplossing vind ik.
En ook een beetje ontroerend. Niet direct vanwege Reve (althans voor mij niet) maar vanwege de geest die uit het incident spreekt. We leven in een tijd waarin niet-materiële waarden zwaar onder druk staan en door sommige rabauwen zelfs als overbodige ballast belachelijk worden gemaakt. Boekverbrandingen zijn tot nu toe uitgebleven maar soms is het er na aan toe. In zo’n tijd maakt het gemeentebestuur van een kleine Vlaamse gemeente zich druk om een woord in een gedicht, en weet het voor elkaar te krijgen dat een Nederlands ingenieursbureau op eigen kosten een nieuwe muur plaatst met daarop de goede tekst. Bij alle barbarij waar ik soms droevig van word is dit een vlammetje van hoop. “Vlamingen, gedreven vrienden van onze taal, bedankt!”.

Ze winnen niet voor niets (bijna) altijd het Groot Dictee….

Knar


donderdag 13 oktober 2011



OCCUPY



Mijn trouwe lezers weten dat ik op deze plaats meermaals heb gesputterd tegen wat ik zie als het gevaar van een monopolistisch kapitalisme dat de wereld als een vloedgolf overrolt en overal zijn tentakels naar uitsteekt. Laat ik het maar even zo zeggen. Sinds heel kort mag ik het ongelofelijke genoegen smaken van links en rechts ingehaald te worden door een snel groeiende beweging die op diezelfde toer zit. De Occupy-beweging. Het begon met tentjes in Zuccotti Park, om de hoek bij Wall Street, waarin taai volhoudende demonstranten kampeerden die te pas en te onpas tevoorschijn schoten met hun borden “Occupy Wall Street”. En die maar al te graag voor de microfoons en  de camera’s van de hele wereld wilden uitleggen dat ze genoeg hadden van het bedrog daar aan de top. Zo ongeveer wat ik al een tijdje naar voren bracht, maar dan in m’n eentje.
Globalisering heeft dan plotseling ook heel mooie kanten: in een mum van tijd wisten alle latent-geprikkelden over de hele wereld wat er gaande was en rolde de Occupy-Beweging, net als het neokapitalisme kort daarvoor, ook met de snelheid van een tsunami uit over de globe. I rest my case, het werk wordt nu verder door anderen gedaan.
Werkelijk een  mooi gevoel. En wat me nog het meest imponeert: de snelheid, en de intensiteit van de beweging. Door de moderne informatietechnologie - ouderwets woord voor i-dit en  i-dat - weet iedereen op de hele wereld meteen alles en weet het ook goed. De mensen hoeven niet meer te wachten op een hoogwaardigheidsbekleder die voor een krakende microfoon zijn of haar boodschap-aan-het-volk uitspreekt want door de multimediamachientjes-in-zakformaat is iedereen volledig op de hoogte ruim voordat de autoriteit nog maar halverwege is. We zagen dat onlangs nog weer mooi gedemonstreerd door die sneue Khadaffi die gewoontegetrouw zijn volk via de TV toebrulde terwijl dat volk inmiddels al lang met de digitale middelvinger omhoog stond. Nog even Sirte innemen……
En wat nu? Ik weet het niet. Heb dit nooit eerder meegemaakt dus kan en durf er geen verstandig woord over te zeggen. Nou ja, ééntje dan. 


Organische systemen willen altijd bewegen naar een evenwicht. Dit is zo’n beweging.


Knar


zaterdag 8 oktober 2011



ZORG




In een groot interview in NRC-Handelsblad van zaterdag 8 oktober wil mevrouw Schippers graag kwijt dat “de” huisartsen tegenwoordig geen begrip meer hebben voor de psychische gesteldheid van hun patiënt. Mevrouw Schippers baseert haar mening op een geval in haar familie van een dame met een borstcarcinoom die naar eigen mening en die van mevrouw Schippers niet erg patiëntvriendelijk is behandeld. Citaat uit NRC: “Je verwacht dat artsen rekening houden met de psychische belasting van patiënten, dat zij hen niet te lang laten wachten op een operatie.”
Mevrouw Schippers is de minister van Volksgezondheid en ligt op ‘t moment stevig overhoop met de huisartsen over hun salarissen. Er zijn wederzijds al harde woorden gevallen, er is een demonstratie van huisartsen geweest in de RAI,  en nu gooit mevrouw Schippers het maar eens over deze boeg.
Na het openingssalvo gaat mevrouw Schippers nog even door met haar Filippica tegen de slordige en o zo weinig kostenbewuste gezondheidszorg. Verzekeringsmaat-schappijen zouden volgens haar veel slimmer zorg moeten “inkopen” en ziekenhuizen boycotten die slechte of te dure zorg leveren. Die bijvoorbeeld geld besteden aan “onzinpoli’s” zoals die voor het snurken.
Ja, het staat er. Snurkpoli’s zijn onzinpoli’s. Ineens heeft deze Leidse politicologe ook verstand van geneeskunde en weet ze haarfijn het verschil te duiden tussen zin en onzin van geneeskundige behandelingen.
Nu is het zo, beste mevrouw Schippers, dat zoals ù iemand kent met borstkanker waarover u bezorgd was, ìk iemand ken met een ernstige slaapapneu (want dat is snurken eigenlijk) die met de zorg uit één van uw zogenaamde onzinpoli’s toch maar mooi geholpen was en niet meer iedere ochtend opstaat met daverende hoofdpijn, duizeligheid en de angst om er op een kwade nacht in te blijven. Gelukkig zijn er dus nog artsen, mevrouw Schippers, die ondanks uw genadeloze kritiek de zorg voor hun patiënten hoog in het vaandel proberen te houden, en doorgaan mensen te helpen die hun hulp nodig hebben. Wij patiënten zien natuurlijk ook wel dat uw chicanes niet zonder gevolgen blijven. De spanning neemt toe en dat is niet bevorderlijk voor de zorg en de aandacht die wij van de artsen krijgen. Regelmatige gebruikers van de gezondheidszorg weten en merken dat. Daarom zou ik op deze plaats graag uw eigen woorden willen gebruiken, mevrouw Schippers, toegepast op de situatie waarin we door u en uw “liberale” vrienden terecht gekomen zijn: “Je verwacht dat de minister rekening houdt met de psychische belasting van zorgverleners, dat zij hen niet zo zwaar onder druk zet dat hun goede intenties gaan verdwijnen”.

Want daarvan, mevrouw Schippers, is de patiënt de dupe, met borstkanker of met slaapapneu.

Knar


dinsdag 4 oktober 2011



REDDERS


 
Op maandagavond 3 oktober deed zich op de Maas bij Cuyck een tragisch ongeval voor. Een speedboat met aan boord zeven jonge mannen botste frontaal op een daar varend vrachtschip. Drie opvarenden van de speedboat konden zich redden door op het vrachtschip te klimmen, de anderen zijn om het leven gekomen. Daarbij is ook de bestuurder van de boot. De schipper van het vrachtschip had niet gedronken, dat staat vast.
Op de site van NOS.nl stond vanochtend een foto die meer zegt dan duizend woorden. Onder de kop “Hulpverleners aan het werk in Cuyck” zien wij drieëntwintig duidelijk te onderscheiden medewerkers van allerhande hulp- en reddingsdiensten, hulpverleners zeg maar, handen in de zak, rustig met elkaar staan praten rondom twee of drie drenkelingen, gehuld in een dekentje. De foto beslaat niet het hele toneel dus buiten beeld mogen we er nog wel een stuk of tien vermoeden. En dan tel ik duikers onder water en politie die de weg afzet nog niet mee. Al met al zo’n man of vijftig "druk in de weer" met redden en regelen op de plaats delict.
Geen op zichzelf staand fenomeen. Herinnert u zich nog die venijnige foto van die brandweerlui die tegen de achtergrond van een laaiende chemiebrand op Moerdijk een beetje met elkaar stonden te geinen? “Brandweer aan het werk op Moerdijk…..“
In de lange rij van burgemeesters, commandanten, rayonhoofden, politiechefs, wachtmeesters, ambulance-broeders, ladderwagenbestuurders en andere belangrijke types die zich ter plaatse verdringen mis ik altijd één functionaris die mijnsinziens bij geen van die gelegenheden mag ontbreken, ja die zelfs als eerste op de plaats van het ongeluk moet zijn: de Terugstuurcommandant (TSC).
Zo’n ongeluk als maandagavond in Cuyck kan makkelijk door vijftien man met voldoende volmachten worden afgedaan. Die zullen dan niet door fotografen kunnen worden betrapt op gelummel en baliekluiverij want die zijn dan echt aan het werk, overal en nergens. De rest van het gretig aangestormde hulpverlenersvolkje is reeds na korte tijd onverbiddelijk teruggestuurd door de TSC, compleet met al hun toeters en bellen en hun stoere reddingspakken die zo mooi licht geven in het donker.
Vort, klaar staan voor de volgende ramp.

Waar dan weer als eerste de TSC aanwezig moet zijn.



Knar


zaterdag 24 september 2011



NATUUR




Vandaag werd de natie opgeschrikt door het bericht dat in Zuid Limburg een hertenbok zijn eigenaar heeft aangevallen. De man wilde hem scheiden van het vrouwtje waarmee hij prettig in hetzelfde weitje stond maar moest zwaar gewond worden afgevoerd naar het ziekenhuis. Dit is één van die berichten waarbij mijn hart stiekem een ongepast sprongetje maakt van vermaak. Natuurlijk vind ik het zielig voor die man en wie weet zal hij sneven, maar wat weer een overtuigend bewijs dat de natuur het van ons hoogmoedigen altijd zal winnen. En dan is dit nog een “eenvoudig geval” . Iets heftiger ging het er aan toe met die overmoedige berenfluisteraar in Alaska die een tijdje geleden met vriendin en al gewoon werd opgevreten door het object van zijn “zorg”, een grote Grizzlybeer. Een overstapje naar het wat grotere werk? Wat te denken van de aardbevingen bij Japan die deze economische grootmacht na verwoestende vloedgolven in tijd van een  half uur in diepe ellende stortten, een hele kerncentrale vernietigden en de andere grootmacht Duitsland er ter plekke toe brachten verder maar af te zien van die gevaarlijke vorm van energieopwekking?  Wat te denken van die IJslandse vulkaan-met-de-moeilijke-naam die maar eens achteloos een beetje ging liggen uitbarsten waardoor een maand lang het vliegverkeer in ons deel van de wereld op z’n kont lag? Wat van de enorme tsunami die op tweede kerstdag 2004 zo ongeveer alle kusten van Zuid-Oost Azië overspoelde, in een paar minuten 230.000 mensen ombracht en een onafzienbare ravage achterliet? Een zeebeving bij Sumatra, komt vaker voor, deze keer even iets aparts….En last but not least de razendsnel stijgende concentratie broeikasgassen in de atmosfeer die door de overvraagde ecosystemen niet langer in balans kan  worden gehouden?
Natuur natuur, allemaal natuur. En wij daar middenin. Er zijn al heel lang mensen die geloven in Natuurbeheer. Daar zijn nu mensen bijgekomen die het hebben over Groene Groei. Dwaze wanen die als grondslag de gedachte hebben dat wij - de mensen - uiteindelijk altijd aan het langste eind trekken. Ook tegenover de natuur. Dus gaan we proberen een bronstige hertenbok te scheiden van de dame van zijn keuze. Mis. Als we weer bijkomen liggen we met een akelige buikperforatie in het ziekenhuis. Zo is de natuur.

Respect, dames en heren. Ons past respect!

Knar


vrijdag 23 september 2011



DEENS


De Algemene Beschouwingen stonden dit jaar in het teken van het harde en onbeschofte woordgebruik van de heer Wilders. Zeggen de media. Het was inderdaad weer bar en boos en de voorzitter moest het blonde wonderkind regelmatig met een vermanend “Nee nee nee” tot enige beheersing proberen te brengen. Ongeveer zoals een ondeugende kleuter door de juffrouw van de crêche tot de orde wordt groepen. In dat geval mag de hoop bestaan dat het kindje iets leert van de juf, zijn grensjes leert kennen en zich er allengs meer naar leert gedragen. Van mr. W. mogen we dat helaas niet meer hopen. Hij is een hopeloos geval. Wat we wel mogen hopen is  dat hij de weg naar het einde is opgegaan. Waar Roemer, Cohen, Pechtold maar ook Haersma Buma, Sap en de anderen stevig maar beschaafd met de premier debatteerden, zorgde Wilders eigenlijk alleen maar voor bizarre herrie. Ik kan me niet voorstellen dat er van zijn anderhalf miljoen kiezers niet een groot deel met kromme tenen dit schouwspel heeft aangezien en de volgende keer toch maar weer terugkeert in de schoot van de misschien niet zo bruisende maar in ieder geval beschaafde “oude” partijen. Zeker nadat Cohen gisteren eindelijk iets van zijn beschroomdheid wist af te werpen en in zijn eerste termijn een fraai klassiek sociaal-democratisch betoog hield. Voor wie de PvdA een beetje kwijt was, daar was hij weer.
In Denemarken, gidsland wat betreft een door populistisch rechts gedoogde minderheidsregering zijn de kaarten inmiddels opnieuw geschud. Na tien jaar is de Deense kiezer zijn lokale PVV zat en wordt er een regering gevormd onder leiding van een sociaal-democratische dame die met een gewone gezonde meerderheidscoalitie lijkt te kunnen gaan regeren. Back to normal heet dat. En dat gaat hier ook gebeuren. Hoewel alle bewindslieden op “the day after” heel flink roepen dat ze nu lekker aan het werk gaan en besluiten gaan nemen, voegen ze er ook allemaal even aan toe dat het wel een zooitje was gisteren. Dat staat, en dat zal zich wreken de eerste de beste keer dat er maar een schijn van kans bestaat om de heer W. zonder al te veel schade te dumpen. Na zijn optreden gisteren is iedereen hem liever kwijt dan rijk.  Wilders heeft gisteren onbedoeld zijn eerste stappen gezet op de weg naar beneden. Voor zijn kiezers sleept hij weinig tot niets uit het vuur, sterker nog, hij gedoogt een regering die Henk en Ingrid het vuur na aan de schenen gaat leggen. Van zijn geblaf tegen allochtonen wordt weinig politieke koek gebakken en na zijn optreden gisteren is er van zijn moeizaam opgebouwde “salonfähigkeit” ook al weinig meer over. Iedereen weet nu dat je van hem nooit zeker kunt zijn. Het Deense Model stond weliswaar aan de wieg van de gedoogsituatie in Nederland, het toont ons nu ook hoe het kan gaan aflopen.

Hopelijk hoeven wij daarop geen tien jaar te wachten.


Knar


maandag 12 september 2011



ISME




In het leesclubje waar ik deel van uitmaak lezen wij op dit moment het jongste boek van de Duitse filosoof Peter Sloterdijk “Du sollst dein Leben ändern”. De titel heeft Peter niet zelf bedacht maar komt uit een gedicht van Rilke. Maar dat terzijde.
Ergens in dat boek kwam ik een boeiend betoogje tegen over het essentieel nieuwe dat Marx voorzag in de door hem voorspelde heilstaat: de “basis”, zeg maar de arbeidende massa, zou -opgevat als economische praktijk- meer realiteitsgehalte hebben dan de “hogere” sferen, zodat deze zich tevreden zouden moeten stellen met de rol van een door de basis bepaalde bovenbouw. Een omkering van de tot dan bestaande situatie
Ja, ik vond het ook even lastig om te begrijpen, maar ik werd geweldig geholpen door een berichtje in de media vorige week. Even de feiten: de fiscale voordelen op groene investeringen worden door deze regering teruggedraaid. Peter Blom van de Triodosbank -prominent actief in die beleggingen- legde in Trouw uit dat de regeling om zeep was gebracht, niet vanwege de noodzaak tot bezuiniging maar vanwege ideologische bezwaren bij de PVV. Roland van Vliet, fiscaal woordvoerder van de PVV-fractie noemt de lezing van Blom 'kolder'. Volgens Van Vliet vindt de PVV dat belastingen bedoeld zijn om overheidsuitgaven mee te financieren en niet om de samenleving een gewenste kant op te sturen. Aan een bank als Triodos heeft hij verder niet zo'n boodschap, stelt hij.
Toen ging bij mij het lampje branden. Het laatste zinnetje van van Vliet doet het hem. “Aan een bank als Triodos heeft hij verder niet zo’n boodschap”. De onversneden klassenhaat is terug in Nederland. De Triodosbank, onbetwist een bolwerk van het denkend dus elitaire deel der natie, voortgekomen uit de al niet minder elitaire beweging van de antroposofie en nu moderniserend naar het groene bankieren, mag zich voortaan verheugen in de onverholen afkeer van wat in termen van het marxisme de “basis” genoemd zou moeten worden. Een basis die zich gretig met deze eretitel tooit en die in woord en daad probeert waar te maken wat Marx voorzag: de bovenbouw het gevoel geven dat zij er alleen mag zijn op de voorwaarden zoals gedicteerd door die basis. Het past allemaal feilloos. Alleen kunnen we het natuurlijk geen marxisme of neomarxisme noemen. Dat vindt Geert vast niet goed. Zullen we er Geertisme van maken? 


Voor die oude wijn in nieuwe zakken?

Knar


woensdag 7 september 2011



PRINSJESDAGJE




Binnenkort is het weer zover. Op de derde dinsdag van september rijdt de majesteit in haar Gouden Koets van haar werkpaleisje Noordeinde naar de Ridderzaal. Daar gaat ze zitten op een mooi versierde stoel en leest voor wat haar ministers volgend jaar allemaal in petto hebben met haar volk. Scherpzinnige luisteraars ontdekken soms een lichte verbazing of enig afgrijzen in haar stem, maar over het algemeen is het een neutrale bedoening. De hoedjes van de dames in het vereerd publiek trekken bijna de meeste aandacht. Ik zeg bijna, want wat nog meer de aandacht trekt is de Begroting, waaromheen het hele spektakel is georganiseerd. Waar gaat het geld heen en vooral: waar wordt het weggehaald? Dat laatste zal vooral dit jaar een hot item zijn.
Al jaren woedt er in het driehoekje Kabinet-Kamer-Media een wild gevecht om de openbaarmaking van de cijfertjes. Het hele Prinsjesdaggedoe stamt uit een tijd dat de vorst nog lichtelijk despotisch was, en op de derde dinsdag in september volk en parlement via de troonrede kond deed van zijn voornemens voor het volgende parlementaire jaar. Vanaf dat moment wist men waar men aan toe was en konden de debatten beginnen.
Nu is dat anders. “While we are speaking” staat het staatshoofd zelfs mogelijk een degradatie te wachten tot duurbetaalde lintjesknipper. Laat staan dat het recht van de majesteit nog onbetwist is om als eerste - en dan ook echt als eerste - de begroting bekend te mogen maken. Jaren geleden paste het kabinet daar een mouw aan door de cijfers op de vrijdag voor Prinsjesdag onder embargo naar de Kamer te sturen. Wel lezen, niet lekken. Maar daar wisten de media -de derde partij in het driehoekje- wel raad mee en door alle creativiteit de sector eigen liggen de cijfers tegenwoordig ruim voor “de dinsdag” op straat. Waardoor de majesteit ieder jaar een beetje meer voor aap staat met haar troonrede. “Schnee von gestern” en er word weer meer naar de hoedjes gekeken dan naar de majesteit geluisterd. Prinsjesdagje, zeg maar.
Of het van de majesteit komt weet ik niet maar dit jaar ineens ligt er een geprikkelde oekaze van het kabinet dat het afgelopen is met dat embargo-gedoe en dat de begroting weer als vanouds op Prinsjesdag wordt vrijgegeven en verder geen gezeur. Wordt het Prinsjesdagje weer Prinsjesdag? Misschien. Dit kabinet doet onder druk van de bijzondere omstandigheden wel vaker stoer en moet dan later zijn keutel weer intrekken. Ik kan me niet voorstellen dat de verwende parlementariërs genoegen nemen met dit despotische gedoe. En de media al helemaal niet. Daar geldt als nergens elders: een nieuwe moeilijkheid is een nieuwe uitdaging.

Tot nog meer creativiteit.

Knar


maandag 5 september 2011



DIBI




Op Trouw.nl van maandag 5 september verscheen een bijdrage van Groen Links parlementariër Tofik Dibi waarin hij allochtonen en autochtonen oproept, de handen ineen te slaan omdat zij allen dezelfde vijanden hebben : extremisme en criminaliteit. In het betoog van Dibi speelt de redelijkheid een prominente rol. Door redelijk te kijken naar wat werkelijk onze samenleving bedreigt zouden zowel allochtoon als autochtoon tot de conclusie moeten komen dat alleen in gezamenlijkheid er iets te winnen valt. Vijandigheid wederzijds drijft partijen alleen maar verder uit elkaar, met alle rampzalige gevolgen van dien. Zo op het oog een voortreffelijke en achtenswaardige poging tot verzoening van wat niet verzoend is. Het kamerlid Dibi, zelf van allochtone afkomst staat vaker op de bres voor vreedzame coëxistentie tussen allochtoon en autochtoon, toont daarbij veel moed en verdient daarom ons respect.
Des te spijtiger is het dat zijn verhaal voorbij gaat aan de essentiële oorzaken van wat we nu beleven als een scheiding tussen bevolkingsgroepen. Een scheiding waar mindere goden dan Dibi goed garen bij spinnen. Waar ik op doel is de geschiedenis die vooraf ging aan de spanningen die we nu ervaren. Aan allochtone zijde de geschiedenis van tientallen jaren milde en minder milde discriminatie, niet welkom zijn, aangewezen zijn op de zwakste scholen, op de rottigste baantjes, de sjofelste woningen. En later meemaken hoe moskeeën bekogeld worden met molotovcocktails en besmeurd met varkensbloed (vrij naar Dibi). Aan autochtone zijde het gevoel “Dit is mijn land niet meer” als de kerk gesloopt word, de kroeg en de haringkar verdwijnt en zij voor hun eigen deur uitgescholden worden voor hoer. Alle redelijkheid te spijt zijn dat de harde feiten die weliswaar door bepaalde lieden worden aangescherpt, overdreven en uitgebuit voor politiek gewin, maar deson-danks….
Deze feitelijke geschiedenis heeft aan beide zijden van de lijn angst doen ontstaan. Eén van onze vroegste en meest hardnekkige instincten. Angst voor een onveiligheid die dan -o rampspoed- ook nog eens bevestigd wordt door de aanslagen van nine-eleven, de moord op Theo van Gogh en de slachtpartij in Noorwegen. Allemaal “zie-je-wel” gelegenheden die de angst vastere grond onder de voeten geven. Aan beide zijden.  Het is dan verleidelijk om -zoals Dibi doet- de angst tot iets gezamenlijks te verklaren waarna de weg open schijnt te liggen voor een gezamenlijke aanpak. Maar dat is een denkfout. Er is weliswaar aan beide zijden angst, maar het zijn verschillende angsten, als ik me zo mag uitdrukken.
Ik denk dat we op dit punt veel kunnen leren van de aanpak van de Amerikanen na de Tweede wereldoorlog. Zij waren er vanuit de verte getuige van hoe in het oude Europa Frankrijk en Engeland - de “geallieerden”-  aan de ene kant, en Duitsland aan de andere kant elkaar tot twee maal toe vrijwel vernietigden omdat oude haat steeds opnieuw de drijfveer mocht zijn van nieuwe vijandelijkheden. Na de oorlog hielpen zij de meest verachte vijand als eerste weer op de been met geweldige investeringen waardoor er in dat land al snel sprake was van een “Wirtschaftswunder”. Ook de slachtoffers van die vijand - wij bijvoorbeeld - kregen via de Marshallhulp als snel weer vaste grond onder de voeten en de oorlogszuchtigheid verdween in hetzelfde tempo als waarmee de welvaart toenam.
In het klein gebeurt het gelukkig al in dit land : hoeveel bewondering hebben we niet voor de allochtone meiden die zich ontworstelen aan de mores van thuis, de taal perfect leren spreken, zich goed laten opleiden en als wetenschapper, zakenvrouw of kamerlid onbekommerd de blits maken? En die we zo graag respectvol als Nederlander behandelen? Een beroemde Duitser vatte het allemaal bondig voor ons samen :

“Erst daß Fressen, dann die Moral”.

Knar


maandag 29 augustus 2011




BURUMA


De spraakmakende Nijmeegse hoogleraar strafrecht Ybo Buruma is door de Tweede Kamer voorgedragen als lid van de Hoge Raad der Nederlanden, het hoogste rechtscollege in ons land. In de Kamer stemde de PVV blanco toen het over zijn benoeming ging, want Buruma “had wel eens iets onaardigs over 'Geert' geroepen en was in een grijs verleden zijdelings betrokken geweest bij een linkse beweging. Foei!“. Tot zover een citaat uit Elsevier digitaal van maandag 29 augustus. Ik kan het niet mooier zeggen.
Maar wat doet Buruma? Hij zegt zijn lidmaatschap van de Partij van de Arbeid op. “Omdat de kiezers van de PVV anders wel eens zouden kunnen denken dat hij te politiek is in zijn uitspraken als rechter”. Hoewel naar goed vaderlands gebruik deze gotspe weer eens zonder veel ophef voorbij lijkt te gaan zakt mij er wel even de broek van af.  Een aspirant-rechter van de Hoge Raad die zijn oren laat hangen naar populistisch rechts en afziet van zijn grondrecht om lid te zijn van een politieke partij? Het moet toch niet gekker worden. Al vaker was de geur van fascisme in het Nederlandse politieke bedrijf te ruiken maar altijd kregen ze van mij nog het voordeel van de twijfel. De casus Buruma doet die twijfel met sprongen afnemen. Het domste van de hele zaak is nog wel dat Buruma hiermee vol in z’n eigen voet schiet. Als rechter van de Hoge Raad heeft hij nu bewezen gevoelig te zijn voor politieke druk. Is hij dat alleen nu even, of is hij dat straks ook, als hij in zijn nieuwe functie een uitspraak moet doen waar “Geert” weer eens niet blij mee zal zijn? Misschien heeft hij die anderhalf miljoen kiezers van “Geert” nu tevreden gesteld. Maar wat moeten die andere tieneneenhalf miljoen stemgerechtigde kiezers in Nederland nu denken over de onkreukbaarheid van rechter Buruma?

Eén keer raden….

Knar


donderdag 18 augustus 2011



TIKTIK

TIK


Het is al weer decennia geleden  dat ik de middelbare school bezocht. Het dorp waar ik woonde lag ongeveer tien kilometer van de stad waar mijn HBS stond. Dat was dus iedere dag op de fiets, ‘s ochtends heen en ‘s middags terug. Toen ik zestien was geworden kreeg ik een brommer, eerst een oud Mobyletje van mijn opa en daarna een oude Batavus, opgeknapt door mijn handige maar nogal zuinige vader. Over beide vehikels zou ik een boek kunnen schrijven, maar hier gaat het nu even over fietsen. Vanwege bovengenoemde zuinigheid -van huis uit al tot astronomische hoogte opgevoerd en dan nog eens versterkt door schaarste tijdens de oorlog-  scharrelde mijn vader vrijwel verwrakte dus goedkope fietsen op waarvan hij dan heel handig een weer (bijna...) nieuw exemplaar fabriekte. Goed te berijden, dat wel, en stevig maar qua styling en imago niet altijd wat een puberende scholier zich wenst. Met grote jaloezie keek en luisterde ik naar de glanzende Gazelles waarmee de dokterskinderen uit de rijke wijken van de stad naar de school kwamen. Fietsen met trommelremmen die door verchroomde stangetjes werden bediend, en met een versnellingsnaaf van het beroemde merk Sturmey Archer. Wat mij het meest vervoerde was het chique getik van de versnellingsnaaf als zo’n fiets in de derde versnelling reed.  Tik tik tik tik…. Kwam alleen voor bij wind in de rug. Een geluid dat hoorde bij welstand, klasse, onthecht zijn aan de kleinheid der dingen en moeiteloos voorwaarts gaan. In die tijd beloofde ik mezelf dat ik óóit ook zo'n fiets zou hebben.
Het duurde om allerlei redenen belachelijk lang voordat ik me daarmee kon bezighouden maar een jaar of wat geleden was ik er aan toe om die belofte in te lossen. Te laat, want toen waren die Gazelles er natuurlijk niet meer. Alleen antiquarisch, en dan kostten ze een vermogen. Er waren wel Gazelles maar nu met van die gebogen frames van aluminium  en versnellingsnaven zonder geluid. Dat was niet de bedoeling. Tot mijn grote vreugde vond ik in een stil dorp toch nog een gebruikt exemplaar uit de oude doos. Weliswaar van een aanpalend merk maar wel met een ouderwets recht frame van ijzer, en met zo'n  Sturmey Archer versnellingsnaaf-met-trommelrem. Ik rij er al weer jaren op rond en deze week -wind
in de rug- kon ik nog weer eens opschakelen naar de derde versnelling. Het was stil op straat en van achter-onder klonk helder en duidelijk : tik tik tik tik. Het Geluid.

Gerechtigheid is geschied!

Knar


woensdag 10 augustus 2011



DIALECT




Als schrijver van columns acht ik mij verplicht de Nederlandse taal zo correct mogelijk te gebruiken. Hoewel ik nog een ouderwetse schoolopleiding heb gehad op een behoorlijk niveau, met dus ook veel Nederlands in mijn “pakket”, loop ik toch nog wel eens vast in een dt-kwestie of in het correcte gebruik van koppeltekens. In mijn vriendenkring bevindt zich een leraar Nederlands die mij in voorkomend geval meer of minder streng kapittelt. Hangt van zijn bui af. Om dat te voorkomen grijp ik nogal eens naar de regeltjes zoals ze heden ten dage in overvloed op het internet te vinden zijn. Daarbij valt me steeds weer op - wat ik eigenlijk al jaren wist - dat het Nederlands een vrijwel onmogelijke taal is. Ik denk niet dat er één zichzelf respecterende taal op de wereld is waarvan ten eerste door geleerden zo’n iedere tien jaar de schijfwijze wordt veranderd waardoor oudere generaties weer voor paal staan met wat zíj hebben geleerd, en waarvan ten tweede de grammatica berust op zo’n onoverzienbare berg van uitzonderingen, bijzondere regels, afwijkende vervoegingen en ga zo maar door. Zo erg dat bij de serieuze speurder al gauw de indruk ontstaat dat het een taal is die eigenlijk geen vaste regels kent. Een in de tijd langzaam aangekoekte, willekeurige en voortdurend bewegende verzameling van leenwoorden uit zo ongeveer alle talen van omringende en verder weg gelegen volkeren, in uiterste wanhoop dan maar gelijkgesteld aan het stadsdialect van de stad Haarlem en vanaf toen het Algemeen Beschaafd Nederlands genoemd. Niemand in het land spreekt die taal, behalve de autochtonen van Haarlem.
Symbolisch is de toestand wel. Wie enigszins bekend is met het uiterste westen van Duitsland en het uiterste oosten van Nederland zal met mij tot de conclusie komen dat Duitsland eigenlijk pas ophoudt bij de IJssel, of misschien zelfs bij het Apeldoorns Kanaal. En wie wel eens met een klein vliegtuig over west-Nederland heeft gevlogen weet voor het leven wat een ongelofelijke natte en zompige boel het daar is. Stabiliteit ho maar. Een vriend in Amstelveen moet voor een terrasje achter zijn huis palen van vijftien meter laten heien. Voor een terrasje!
Hoe kan in een land dat voor het ene deel uit buitenland bestaat en voor het andere deel uit aangeplempte moerassen een vast omlijnde en voor lange tijd éénduidige taal ontstaan? Morgen kan alles anders zijn. 
Nederlands is meer een taal voor huishoudelijk gebruik, een veredeld dialect dat in de loop van de tijd samengesteld is geraakt uit meerdere échte talen en daarom maar weinig vaste regels kent.

Zelfs onze taal maakt ons duidelijk dat we ooit allemáál asielzoekers waren in dit aardige land.

Knar


dinsdag 9 augustus 2011



KETTING




Mijn kleinzoon heeft inmiddels vakantie van zijn schooltje en wordt nu thuis “opgevangen”. Dat ging goed tot laatst op een middag dat mama toch even naar het werk moest en papa al naar het werk was. Of ik zo goed zou willen zijn om….
Ja natuurlijk, wat een kans! Dagenlang pijnigde ik mij af in het verzinnen van de meest ludieke uitstapjes. Tot mijn zoon vlakaf zei, dat hij een eindje fietsen met opa ook heel leuk zou vinden. Tja, wel wat schamel vergeleken bij de hoogstandjes die ik inmiddels had verzonnen, maar aan de andere kant….ook wel erg makkelijk. Het werd dus een eindje fietsen met opa. Maar niet direct.
Nog toen ik thuis was belde zijn moeder om te zeggen dat hij ziek was. Oorpijn. O jé, dat kan heel lastig zijn en tot veel gehuil aanleiding geven. Met het lood in de schoenen vertrok ik derwaarts. Aangekomen trof ik hem in diepe slaap op de bank en mama met een zorgelijke rimpel boven de neus. Ik stelde haar zo goed mogelijk gerust waarna ze de woning verliet. Ik ging maar eens wat thee zetten. Op het moment dat ik met een kopje thee de keuken uitkwam keek meneer met een triomfantelijk koppie boven de leuning van de bank uit en meldde dat hij ook wat wilde drinken. Zo gaat dat met gezonde “zieke” kinderen: hij had even een power-napje getrokken en was nu weer van zessen klaar. Goed, ook wat drinken. Daarna moest er een stapel boeken worden voorgelezen en toen was hij toe aan het fietsen. Helm op, fiets uit de schuur en klaar was hij. Ik haalde ook m’n fiets en daar gingen we. Stukkie om, naar het dorp.  De op- en afritten van de fietstunnel hebben beide een haarspeldbocht en ik vreesde het ergste. Overbodig, want met de tong tussen de tanden haalde hij ze allebei nèt. Dat was een terrasje waard. Hij consumeerde daar een Perenijsje en wilde weer fietsen. Ik ging voorop maar na enige tijd was ik hem kwijt. Hij stond midden op de weg met zijn fiets. “Ik kan niet trappen” schreeuwde hij en keek daarbij hoogst hulpeloos. De ketting was er af en zat lelijk klem. Wat nu? Fietsje met mijn slot aan een hek, ventje bij mij achterop, beentjes in de fietstassen en goed vasthouden. Ik zette mij aan het rijden en het ging goed. “Je moet opa goed vasthouden hoor”. Twee handjes omknelden mijn broekriem.  Ineens één handje weg. “Opa, ik kan met één hand !” “Ja vent. Goed vasthouden hoor”. Helemaal geen handje meer. “Opa, ik kan met losse handen”. Ik zei maar niets meer en liet de experimentator met evenwicht en zwaartekracht achter mij begaan. Ervaring is de beste leermeester. We raakten goed thuis en na een kort autoritje was de fiets ook weer thuis. Ik toog aan het werk met die ketting en hij ging gezellig bij me zitten en sloeg ritmisch met een stok op de bladeren van een tuinplant. Ineens was hij weg en keerde korte tijd later terug met een snoepje voor mij. Zelf had hij al. Dat hadden we verdiend vond hij “want jij doet mijn ketting en ik pets de planten”. Loon naar werken. De ketting kwam er weer op en ik liet hem een proefritje maken in het straatje. Hij knikte goedkeurend, reed nog een rondje en zette de fiets toen weg. Ook weer klaar.

Over oorpijn die middag niets meer gehoord.


Knar


maandag 8 augustus 2011



TOP GEAR




Het BBC-programma Top Gear mag zich wereldwijd in een grote belangstelling verheugen. Het is een autoprogramma waarin drie “deskundigen” nieuwe auto’s presenteren, auto’s “testen” en doldwaze streken uithalen met en in auto’s.  Ter verhoging van de feestvreugde figureert er in het programma een mysterieuze want onherkenbare autocoureur genaamd The Stig, die het echte werk voor zijn rekening neemt als het er op aan komt. Alleen al de vele speculaties over de identiteit van The Stig zijn een opwindend element in het programma. Succes verzekerd.
Nu zijn de heren Clarkson, May en Hammond officieel betrapt op misleiding van het publiek. En dat mag niet bij de “very British”  BBC. Wat wil het geval? In een recent programma werden elektrische auto’s getest. Eén van de auto’s, een Nissan Leaf, haalde de eindstreep niet vanwege een lege accu. Met veel misbaar moest het ding naar een ver verwijderd oplaadpunt worden geduwd. Conclusie van de heren: elektrische auto’s zijn maar niks. Naar nu is gebleken was de accu moedwillig halfleeg getrokken voordat de test begon. Misleiding dus, verontwaardiging alom.
En dan moet ik een beetje lachen. Zelf zie ik het programma regelmatig en ik vermaak me best. Niet alleen on de trucs die de boys uithalen maar ook om hun onverbeterlijke vooringenomenheid, bijvoorbeeld tegen Italiaanse auto’s. Alles wat daarvandaan komt en geen Ferrari, Maserati of Bugatti heet wordt apriori met de grond gelijk gemaakt, al is er nog geen meter mee gereden. En zo gaat het verder. Na een tijdje weet je het wel. Zo kon iedereen al van ver zien aankomen dat elektrische auto’s nooit of te nimmer de goedkeuring van de heren zouden kunnen wegdragen. Zij behoren nu eenmaal tot de oerconservatieve klasse van automobilisten voor wie eigenlijk alleen  peperdure bolides voorzien van overgedimensioneerde verbrandingsmotoren en topsnelheden boven de tweehonderd kilometer per uur het predikaat “auto” verdienen. Innovaties zijn verdacht, en al helemaal als de goeie ouwe verbrandingsmotor-met-loeiende-uitlaat eens niet van de partij is. Top Gear is geen serieus testprogramma, Top Gear is vermaak.

Lekker blijven lachen dus.

Knar


vrijdag 5 augustus 2011



GSM




Vanwege het leesgroepje waar ik lid van ben kocht ik vanmorgen in een gerenommeerde boekhandel het laatst verschenen boek van een moderne Duitse filosoof. In ons groepje was enige commotie ontstaan toen bleek dat een meerderheid deze filosoof wel eens wilde lezen. Wat hij schrijft hoort bepaald nog niet tot de "bronteksten" van het vak, hij is nogal een nieuwlichter en een minderheid in het groepje is daar niet zo van gecharmeerd. Het leesgroepje is nu wat kleiner.
Maar daar gaat het hier niet over. Het gaat erover dat ik vol opgewonden nieuwsgierigheid en ook een beetje vanwege een ijdele lust tot zelfverwennerij na de aankoop maar eens de straat overstak om in het trendy café aan de overkant  een kop koffie te gaan drinken en even te snuffelen aan mijn nieuwe boek.  Het café is trendy dus de clientèle zat grotendeels op het terras, reden voor mij om lekker binnen te gaan zitten, daar is het dan rustig en dat is bevorderlijk voor mijn concentratie. Dacht ik.
Rustig was het inderdaad als daarmee het aantal gasten wordt bedoeld. Niet rustig was het vanwege de te luide muzak zonder dewelke de jonge bediening het niet lijkt te kunnen stellen. Ook niet rustig was het vanwege een jonge vrouw die te luid in haar GSM tetterde over te private onderwerpen zoals echtscheidingsperikelen en de opvoeding van een kind. Waar ik vanzelfsprekend niets mee te maken heb en ook niets mee te maken wil hebben. Maar waar ik noodgedwongen naar moest luisteren. Omdat er van lezen in mijn boek toch niets terecht  kwam ging ik maar eens ongegeneerd op de dame zitten letten. Kennelijk lag bij haar de lat voor gêne aanzienlijk hoger dan bij mij want mijn onverholen blikken deerden haar in het geheel niet en ze ging rustig door met tetteren.
Een telefoongesprek, hoe lang ook, heeft echter de eigenschap een keer afgelopen te zijn, zo ook in dit geval. Na een laatste groet bleef ze wat verwilderd voor zich uitstaren, nam het communicatiemachientje weer ter hand, legde het weer neer en nam het toen met een gelukzalige glimlach weer op om een nieuw nummer te kiezen. Deze keer kennelijk van een vriendin, want het gesprek had nu het gehalte van “Hallo, met mij. Waar ben jij? Ik ben hier.” Een nongespek dus. Maar het bleef maar doorgaan, gesprekje na gesprekje. En steeds die wanhoop in haar blik als het weer afgelopen was. Tenslotte vervoegde zich een man aan haar tafel, die beslist niet aardig tegen haar deed maar die er wel voor zorgde dat het bellen afgelopen was.
Ik kon nog wat lezen.
Agorafobie is een psychische aandoening waarbij de patiënt angstig wordt in grote ruimten of bang is om de eigen vertrouwde omgeving te verlaten. Volgens mij lijden er veel meer mensen aan die ziekte dan we weten.

De GSM houdt ze onzichtbaar.


Knar


woensdag 3 augustus 2011



CRÊCHE




Als kind-van-vlak-na-de-oorlog, geboren in een traditionele familie in een traditionele provinciestad werd in mijn eerste levensjaren mijn wel en wee vooral bewaakt door mijn moeder. Pas met vijf jaar ging ik naar de kleuterschool en maakte pas toen kennis met wat je de samenleving zou kunnen noemen. Mijn eigen kinderen zijn alleen incidenteel onder de hoede geweest van externe krachten want hun moeder werkte niet buitenshuis toen ze nog klein waren. Mijn kleinkinderen daarentegen zijn nu stuk voor stuk consequent als baby naar een crêche gebracht en verblijven daar twee dagen per week twee dagdelen per dag onder vreemde hoede. Eén dag in de week is er een oma die thuis de honneurs waarneemt. Welke honneurs? De honneurs van het “opvoeden door anderen”. Ik kan niet ontkennen dat ik er lange tijd wat vreemd tegenaan heb gekeken, geïmpregneerd als ik was met de gedachte “kinderen opvoeden, dat doe je zelf”.  En ook “ach, die kleintjes, moet dat nou?” In het voordeel van de crêche moet ik wel zeggen dat mijn kleinkinderen er alledrie altijd zo rustig en goed gemutst vandaan kwamen. Iets moest er toch goed aan zijn. Ik kwam daar achter toen ik  laatst mijn zoon zou afhalen nadat hij zijn grut daar had afgeleverd en ik even fysiek kennis nam van de gang van zaken in zo’n crêche. Een goede crêche wel te verstaan, waar vakkundige vrouwen zich over die kleintjes ontfermen. Geen hankiepankie dus. Opa moest nog even een verhaaltje voorlezen voordat er vertrokken kon worden dus deed opa dat maar, niet in de laatste plaats tot genoegen van de leidsters, die vonden dat opa zo’n mooie voorleesstem had….
Wat daar gebeurt is volstrekt antiek. Terwijl moeder op het veld werkt (lees carrière maakt als advocaat of beursanalist) en vader jaagt op bizons of een loslopende mammoet (lees aan het werk is als salesmanager of buschauffeur) ontfermen de oma’s en de tantes (lees gediplomeerde crêcheleidsters) zich op volstrekt natuurlijke wijze over de nakomelingschap van de soort. Vergelijk het met de leeuwen, kijk naar de olifanten, daar gebeurt precies hetzelfde. En wat daar óók gebeurt: kerels wekken de argwaan en worden zonodig met woedend gegrom op veilige afstand gehouden.

Iets van te leren?


Knar