zondag 26 juli 2015




WAT

Wat hebben wij dat andere landen niet hebben?
Beetje cryptische vraag natuurlijk als ik niet even uitleg hoe en wat.
Ik zit op zondag 26 juli klaar voor de buis om de finale van de Tour te gaan bekijken. Extra spannend deze keer want het dreigt in Parijs te gaan regenen en de keitjes op de Champs Elysees zijn dan nogal glad. Natuurlijk zit ik veel te vroeg klaar en dus moet ik het voorprogramma over me heen laten gaan. Daar wordt nog eens met aller instemming de loftrompet gestoken over de fenomenale start die de Tour dit jaar in ons aller Utrecht heeft gemaakt. Eerst de tijdrit en dan de start zelf. De karavaan (renners en officials) raakt er niet over uitgesproken. Wat vooral zo indrukwekkend is geweest was de enorme belangstelling - de mensen stonden rijen dik, na iedere bocht weer- en de sfeer die ondanks de drukte en de warmte gemoedelijk en aangenaam bleef. Zelf kennen wij dat natuurlijk al lang van koninginnen/koningsdag maar voor buitenlanders is dat heel bijzonder.
En het is niet alleen de start van de Tour. Toen we vorig jaar collectief in de droefheid werden gestort na het neerhalen van vlucht MH17 in de Oekraïne stond de wereld ook versteld over hoe wij Nederlanders dat aanpakten.
"God bless The Netherlands for the way they bring them home" zei een vooraanstaande anchorman van CNN toen hij zag hoe wij de slachtoffers thuishaalden en in een lange aangrijpende stoet lijkwagens naar Hilversum brachten voor identificatie. Kort daarvoor had minister van Buitenlandse Zaken Frans Timmermans de wereld al de rillingen bezorgd met zijn toespraak in de Veiligheidsraad van de verenigde Naties.
Hoe doen wij dat?
Ik heb net een boek uit van Darin Acemuglu en James Robinson met de titel "Waarom sommige landen rijk zijn en andere arm". De twee economen ontwikkelen in dat boek een interessante theorie: landen die rijk zijn hebben zogenaamde inclusieve instituties en landen die arm zijn hebben extraherende instituties. Inclusieve instituties zijn regels en wetten die maken dat wat door de mensen in het land wordt verdiend ook grotendeels naar de mensen in het land terugvloeit, onder garantie van eigendomsrechten en stimulering van innovatie en zakelijk initiatief. Extraherende instituties zij regels en wetten die maken dat wat de mensen verdienen in de zakken terecht komt van een kleine elite, terwijl er geen garanties zijn van eigendomsrechten of stimulering van zakelijk initiatief.
Een boeiende theorie waarmee schrijnende situaties in veel landen te verklaren zijn en ook de welvaart in andere landen.
Wij leven in zo'n welvarend land. Waarom? Omdat hier al eeuwen het bestuur "plat" is, er al eeuwen ook gewone mensen op het pluche kunnen komen die de welvaart verdelen, er al eeuwen geen rovende adel of corrupte regering is, omdat Nederland al eeuwen een volksrepubliek is met een erfelijk koningshuis (vrij naar Prins Claus).
Wij waren het eerste volk in Europa dat zijn koning vaarwel zei (Philips II in 1581) toen we aan den lijve ondervonden dat hij juist dat probeerde in te voeren wat Acemuglu en Robinson extraherende instituties noemen. Sindsdien - dus al ruim vierhonderd jaar - oefenen wij in het invoeren en bedrijven van inclusieve instituties. De ene keer wat beter, de andere keer wat slechter maar we zijn er heel bedreven in geraakt.
Acemuglu en Robinson voeren in hun boek Groot Brittannië op als het land met de meest voorbeeldige inclusieve instituties en de grootse welvaart. Ik vind dat ze ongelijk hebben. Nederland is een veel beter voorbeeld. Wij zijn al vele eeuwen dat vrijgevochten volkje dat z'n eigen bonen dopt en de opbrengsten breed verdeelt.
Wat hebben wij dat andere landen niet hebben?

Dat.

Knar

donderdag 23 juli 2015




RIDDER


Een vriendin van mij werkt als part-time rondleider op kasteel Huis Bergh, in 's-Heerenberg in het Montferland.
Huis Bergh is een echt kasteel-kasteel kun je wel zeggen. Op de plaats waar het nu staat is al sinds de Hoge Middeleeuwen sprake van een adellijke versterking, die in de loop van de eeuwen steeds andere, geduchtere vormen heeft aangenomen en die in de zestiende en zeventiende eeuw in bezit was van de graven van den Bergh, nauw gelieerd aan het huis Nassau, later Oranje Nassau. Pikant detail is dat graaf Willem IV van den Bergh, getrouwd met een zuster van Prins Willem van Oranje, in de Tachtigjarige Oorlog de zijde van de Spanjaarden koos. Hij verloor diverse zonen in de strijd van de Spanjaarden tegen de Prinsgezinde troepen in die tijd.
Huis Bergh doorleefde woelige tijden en brandde twee keer af. De laatste keer nog in 1939. Toen had de familie van Heek, rijke textielbaronnen uit Twente, zich al enkele tientallen jaren over het slot ontfermd en er een hoogwaardige kunstcollectie in ondergebracht. Die kunstcollectie is nu nog te bezichtigen en is zeer het aanzien waard.
Omdat Huis Bergh zo'n enorm imposant slot is worden er naast rondleidingen allerlei evenementen gehouden. Je kunt er slapen in de torenkamer, je kunt er trouwen en receptie geven, concerten bijwonen, met Kerst de kaarsjes en de kerstboom bewonderen, en in het restaurant op het voorplein kun je lekker eten. Huis Bergh is beeldbepalend voor het stadje 's-Heerenberg dat zijn naam ook al ontleent aan het slot.
Een van de evenementen die er voor kinderen worden georganiseerd is de zogenaamde "Ridderslag". In het seizoen iedere zondagmiddag, voor jongens en voor meisjes. Jongens worden ridder, meisjes hofdame. Onderscheid moet er zijn.
In de Middeleeuwen ging er aan zo'n ridderslag en benoeming tot hofdame een heel ritueel vooraf en op Huis Bergh spelen ze dat ritueel zo nauwgezet mogelijk met de kinderen na. Ze lopen al de hele middag in Middeleeuwse kleren verkleed rond en in allerlei spelen wordt de voorbereiding op het Grote Moment vorm gegeven. Dan eindelijk aan het eind van de middag is het zover. De jongens worden tot ridder geslagen en de meisjes worden hofdame.
Dat het de fantasie van de kindertjes ook wel eens wat al te sterk kan prikkelen bewees een klein jongetje dat laatst half huilend bij mijn vriendin was gekomen en  had gevraagd:"Mevrouw, mevrouw, als ik dan straks ridder ben, moet ik dan altijd hier blijven?"

Nog niet voldoende op dapperheid getest….



Knar


maandag 20 juli 2015




ZEEUWS VLAANDEREN


Afgelopen weekend was ik in Zeeuws Vlaanderen. Op bezoek bij een vriend die zich na lange jaren ineens weer had gemeld en met wie tot ons beider verrassing nog veel te bespreken viel. Ooit had hij me op een summerschool in Frankrijk les gegeven in het schrijven van columns (aan mijn lezers het oordeel of hij daarin is geslaagd) en nu wilden we weer eens bijpraten. Want denk niet dat er in de levens van twee alleenlevende heren niets valt bij te praten. Ik dus op weg naar het uiterste Zuid-Westen van ons koninkrijk. Per trein en per boot, want mijn lezers weten dat ik niet meer geautomobiliseerd ben.
Dat op zich is al een belevenis. Eerst naar Schiphol met de reeds online verkregen toeslagkaartjes voor de snelle trein Schiphol-Rotterdam op zak. Inderdaad een snelle trein die de HSL-lijn gebruikt, razend hard rijdt, nergens stopt en je in een zucht aflevert op Rotterdam Centraal. "Waar een klein land groot in kan zijn". Daar weer op de minuut nauwkeurig de trein naar Vlissingen voor je neus die tot Bergen op Zoom een echte sneltrein lijkt maar daarna niet meer. Dan wordt het een boemeltje dat stopt bij iedere koe in de wei en je dodelijk verveeld aflevert op Vlissingen eindstation. Vandaar volgt nog even een heuse zeereis, met het voetveer over de Westerschelde. De boot ligt gelukkig pal naast het station en vertrekt onmiddellijk nadat ik aan boord ben gegaan. Onderweg betoverende vergezichten over de prachtige riviermonding, overgoten met het mooiste zomerlicht dat maar denkbaar is. Aan de overkant staat mijn gastheer en rijdt me tussen wuivende vlasakkers door naar zijn vestingstadje aan de grens. Ik ben verkocht. Zeeuws Vlaanderen wat ben je mooi. Niet Nederlands, daarvoor ben je te gemoedelijk, niet Belgisch, daarvoor ben je te blij. De hele dag blijft het hoogzomer, we toeren wat rond, bekijken dit en dat, ik eet een haring en we belanden uiteindelijk op het terras van een strandtent waar de oceaanstomers voor onze neus de Westerschelde op en af varen en wij Belgisch bier drinken zoals het hoort. 's Avonds dan maar  dineren in weer een ander vestingstadje.
De volgende morgen regent het. Dan is Zeeuws Vlaanderen stil en ingetogen, als een monnik die zijn brevier leest. We rijden stilletjes naar een oude boerderij waar onder het strooien dak een volmaakte honkitonk gevestigd blijkt te zijn in de vorm van een café met luid spelend en door een computer aangestuurd draaiorgel, een zeilschip dat aan een rail langzaam boven de gasten zijn rondjes vaart, een pianola die door diezelfde computer aangespoord zijn vrolijke klanken de ruimte in sproeit, soms in harmonie met het draaiorgel. en ga zo maar door. Als je niet oppast wordt je koffie koud, zoveel is er te zien. De waard heeft het allemaal zelf gemaakt en geschilderd, een lokaal multitalent die het 's winters moeilijk heeft "want dan komt er geen 'ond hé". We begrijpen zijn leed maar genieten met volle teugen.
Inmiddels is het droog geworden en voor mij tijd de boot weer eens op te zoeken. Op de veerkaai schijnt inmiddels de zon. Nog een beetje beduusd van alle indrukken neem ik afscheid van mijn gastheer die ik probeer te overtuigen van het genoegen dat hij me heeft bereid. Hij neemt mijn dank aan en ik begrijp dat het genoegen wederzijds was.
Daar ga ik weer. Naar 'Olland, die mierenhoop waar geen vlasakkers zijn, waar een diepe achtertuin niet de gewoonste zaak van de wereld is en waar geen monnik zijn brevier leest als het regent.

Dan zijn er files.



Knar

zaterdag 18 juli 2015



OPGELUCHT
 


In de tijd die achter me ligt is er veel gebeurd. Met mij persoonlijk bedoel ik. Het meest ingrijpend - althans daar ziet het naar uit - was wel dat ik na zesenveertig jaar rijden mijn geliefde automobiel moest wegdoen. Het zicht in mijn ogen is zover achteruit gegaan dat het niet verstandig is om nog langer met de wagen de weg op te gaan.
Dat tikt er even in, zowel in negatieve als in positieve zin. Negatief: ik ben meer aan huis gebonden en ben niet meer zo vrij om te gaan en te staan waar ik wil. Positief: ik houd een berg geld en tijd over. Dat laatste, die berg tijd ben ik al snel gaan gebruiken voor een oude wens: lekker veel aan geschiedenis doen. Daarbij komt dat eerste, die berg geld, ook van pas. Ik heb een heel plankje in mijn boekenkast moeten vrijmaken voor de lijvige folianten die ik heb aangeschaft en inmiddels ook heb gelezen. En dan ben ik bijna waar ik zijn wil. Veel geschiedenisboeken lezen geeft een andere kijk op de wereld. Ik heb boeken gelezen over De Waanzinnige Veertiende Eeuw (Barbara Tuchman), Europa na de Tweede Wereldoorlog (Tony Judd), Napoleon de Grote (Andrew Roberts), over de Spaanse Burgeroorlog (Anthony Beevor), over de geschiedenis van de Noord Amerikaanse Indianen (William Brandon) , over de Boerenoorlog in Zuid Afrika (Martin Bossenbroek) en over Lodewijk XIV (Richard Wilkinson). En terwijl ik al die boeken las etterde onder mijn raam de affaire Griekenland rustig door. Van de ene "laatste kans" naar de volgende "deadline". Tot in die hele berg van onzinnige prietpraat op maandagmorgen 13 juli een klein berichtje in de stroom meekwam: de beurzen hadden opgelucht adem gehaald na het nieuwe plan dat de Grieken hadden ingediend en dat de dialoog met de schuldeisers weer zou vlot trekken. En dan helpt het om zoveel geschiedenisboeken gelezen te hebben want je herkent onmiddelijk - ook in dat kleine berichtje - de bevestiging van wat je al vermoedde: het gaat om de pegels en nergens anders om. De pegels wel te verstaan van de investeerders, niet die van de Grieken. Dat hele circus, al die zorgelijke gezichten en idem verklaringen, dat botte schelden van die Schauble, het was allemaal om de pegels te doen. Europese en andere investeerders met geld in Griekenland waren doodsbang om de poen kwijt te raken als de kwestie Griekenland zou ontploffen. De tijd die verstreek hebben ze weten te gebruiken om een plan in elkaar te flansen dat uiteindelijk - net als bij de bankencrisis van 2008 - de belastingbetaler in Europa zal laten gaan opdraaien voor het redden van hun poen. Heb je Rutte zien bijdraaien? Het speet hem vreselijk dat hij zijn verkiezingsbelofte niet kon houden ("geen geld meer naar Griekenland") maar de omstandigheden dwongen hem nu….
In 2008 bleek de belastingbetaler een mak schaap dat zich zwijgend liet beroven. Dat doen we weer, zullen ze gedacht hebben, en als we er maar zorgelijk genoeg bij kijken geloven ze ons wel.

Jammer dat die beurzen hun mond niet konden houden.

Knar

donderdag 16 juli 2015



ANGST


Toeval bestaat niet.
Zou je soms denken.
Gisteravond zag ik voor de eerste keer in m'n leven de film "Easy Rider", op de Belgische TV. En vanochtend lees ik in de digitale kranten (De Gelderlander en Trouw) dat in het Verre Oosten van ons Koninkrijk een zaakje is opgerold van bijstandsgerechtigden die jarenlang onder dwang van twee gemeentebesturen en hun samenwerkende "sociale diensten" in een koude fabriekshal zonder vergoeding bloemen moesten vouwen om hun uitkering te behouden. Niet vouwen? Dan geen uitkering. De opbrengsten waren voor de organiserende gemeenten; er wordt gesproken van vijf ton. Een dappere werkloze heeft de zaak bij de FNV aanhangig gemaakt en nu krabbelen de bestuurdertjes daar met een verlegen lachje terug. Ja, ze zaten fout. Dit najaar gaan ze beslissen hoe groot de compensatie zal zijn voor de dwangarbeiders. Het laatste woord daarover is nog niet gesproken.
Welke samenhang ik zie tussen Easy Rider en De Oude IJssel? Da's simpel: zowel in Easy Rider als in de oostelijke beekdalen grijpt de Reactie zijn kans om De Anderen een koppie kleiner te maken. In Easy Rider letterlijk, in de moerassen figuurlijk. Of toch ook letterlijk? Het moet nog maar blijken of de vernedering door de oostelijke tirannen geen blijvende gevolgen voor de mensen zal hebben. In beide gevallen is er in ieder geval de schaamteloze intentie om met machtsmiddelen in de hand (in Easy Rider het geweer, in "Oude IJsselstreek en Aalten" de Participatiewet) de minder gewenste types mores te leren.
Dat is de direct zichtbare overeenkomt tussen Easy Rider en de kwalijk riekende affaire in het oosten. Daaronder zit nog een tweede overeenkomst. En dat is wat een piepjonge Jack Nicholson in Easy Rider op zijn onnavolgbaar cynische maar glasheldere manier uitlegt: de angst. De angst voor Het Andere, de angst voor De Anderen. In easy Rider zijn het de vrijbuiters uit LA die de kleindenkers van de rimboe een vrijheid voorspiegelen die hen bang maakt. In "Oude IJssel en Aalten" is het de angst dat mensen zonder werk weg zouden kunnen komen met "ons geld" zonder in het zweet huns aanschijns hun brood te verdienen. "Net zoas gewoone mens'n".
Dus worden de ongewonen met de Participatiewet in de hand (dank, duizendmaal dank heer Rutte voor deze geniale vinding van uw verlichte geest) in een leegstaande fabriekshal gezet om kunststof bloemen uit China te vouwen, sommigen jarenlang. Als je niet beter wist zou je denken dat het een bericht was uit Roemenië of uit Bulgarije, of één van die andere verwarde landen waar de geschiedenis te snel is gegaan om hem nog bij te houden. Maar nee hoor, dit speelde zich af aan onze kant van de Duitse grens.

Toch maar weer eens een missionaris met kraaltjes en kettinkjes erheen sturen?

Knar