woensdag 29 december 2010



WIT




Voor een alleenstaand heer van een zekere leeftijd kan het wel eens lastig zijn de “feestdagen” blijmoedig door te komen. Want waar allen vrolijk bijeen zijn en de familiale gezelligheid in kerstsfeer betrachten moet voornoemde heer maar weer zien dat hij die tijd doorkomt. Echtelijke banden zijn een probaat smeermiddel voor het slagen van zo'n poging, het ontbreken daarvan een even effectieve schep zand in de raderen.
Dit jaar echter niets te klagen.
Om te beginnen was de wereld ook met de Kerst nog betoverend wit. Maar niet tè wit. Zodat vanuit het buitenland aanvliegende familie te vroeg in plaats van te laat op Schiphol aankwam, de rijkswegen -vooral door de angst van velen om de weg op te gaan- behoorlijk doorgang boden voor bezoek aan een ook alleenstaande tante en het ver van tevoren georganiseerde legpuzzeldiner op Eerste Kerstdag probleemloos kon worden gehouden in een dorp buiten de hoofdstad. Ik zeg legpuzzeldiner omdat de gangen met bijbehorende wijnen door verschillende deelnemers waren verzorgd, wat altijd weer een verrassende toestand oplevert. Leitmotiv was “Klassiek”, wat voor jonge mensen zoveel betekent als splinternieuw. En wat vader, verantwoordelijk voor het hoofdgerecht, aanzette tot een fraaie kerstrollade met bijbehorende cranberrycompôte, groenten en aardappelpuree, alles uit eigen keuken. Wat één van de aanwezige dames dan weer deed verzuchten:”Zo eten wij nooit aardappelpuree. Altijd uit het pak”. Vader trots!
Maar misschien het mooiste was toch wel het hervinden van een kleinood dat verloren scheen : de Kerstliederen van Herman van Veen, met een barokensemble onder Ton Koopman. Een plaat die vroeger mijn kerstdagen kleur gaf vanwege de stokoude kerstliedjes die Herman met zijn fluwelen stem te berde brengt, en die nu alleen nog antiquarisch schijnt te bestaan. Ergens in de familie dook hij op en bleek hij te leen, nu in CD-vorm, en dankzij de moderne wonderen der techniek kon ik hem voor eigen gebruik kopiëren en door mijn huis laten schallen. Heerlijk.
Buiten sneeuw en (een beetje) vorst, binnen de lucht van versgebakken oliebollen (eindejaarsfeestje vanmiddag) en Herman die zingt van het kindeke.

Er is veel onrecht in de wereld. In mijn vorige blog schreef ik daar nog over. Ik had geluk. Mijn kerst was dit jaar helder wit.


Knar

donderdag 23 december 2010



KERST
 ?



Op 23 december, twee dagen voor het feest van de Geboorte van het Kind, melden de media dat in Winterswijk een asielzoeker uit Azerbeidzjan is opgepakt, die de geboorte van zijn eerste kind kwam aangeven. Hij is met zijn vrouw al negen jaar in Nederland maar kon geen burger-servicenummer overleggen. De ambtenaar van de Burgerlijke Stand belde ijverig de politie en die was er binnen tien minuten. De man is op transport gesteld naar Kamp Zeist.
Mijn eerste reactie op zo’n bericht is altijd kokende woede en verpletterende schaamte. Woede omdat we lopen te slepen met kerstbomen, onze kinderen lieve kerstliedjes leren, cadeautjes kopen voor onder de kerstboom (pinnen pinnen), de hut gezellig maken voor het Vredefeest-van-het-Kind, en tegelijk
met uitgestreken smoel dit onheil laten gebeuren. Schaamte omdat ik autochtoon ben in een land waar dit plaatsgrijpt.
In de loop van de tijd, zeker sinds ik schrijf, heb ik ook geleerd om even tot tien te tellen en te kijken of hier misschien toch nog iets van gerechtigheid in valt te bespeuren. De man is nu zeventwintig, hij is hier negen jaar, dus vluchtte hij toen hij ongeveer achttien was.
Waarom gevlucht? Azerbeidzjan is een republiek op de Kaukasus met enorme bodemschatten (olie!) en vele vijanden rondom. Na de val van de Sovjetunie is in die regio de beer losgegaan. Nog in de recente jaren negentig zijn daar bloedbaden onder burgers aangericht die wij sinds de zestiende eeuw hier niet meer hebben gekend. Toen vluchtten vele Nederlanders naar veiliger oorden zoals de Duitse stad Emden, het Zuidoosten van Engeland en andere streken. Amsterdam op haar beurt werd pas booming nadat
kooplui uit Antwerpen noordwaarts vluchtten vanwege de bloedbaden die muitende Spaanse soldaten in die stad aanrichtten. Met de argumenten zijn we dus meer dan vertrouwd en het moet ons niet moeilijk vallen, deze vluchtende Azerbeidzjaan te begrijpen. Hij was achttien, een gevaarlijke leeftijd in zo’n land.
Waarom naar ons? Niet zonder trots vernemen wij van alle zijden dat ons land
- als beste in Europa door de crisis is gekomen
- op het punt van burgertevredenheid hoog scoort
- één van de rijkste economieën van de wereld is
- als politiek zeer stabiel te boek staat.
Water stroomt naar het laagste punt, vluchtelingen naar het land met de meeste kansen. Dat zijn wij, ze lezen daar ook kranten.
En als we dan toch nog steeds de tent op slot willen houden en niemand meer willen binnenlaten, laten we dat dan ook daadwerkelijk doen en niet mensen een rechtsgang laten ondergaan die vele jaren duurt vanwege de o zo noodzakelijke zorgvuldigheid , om ze dan uiteindelijk aan zoveel onmenselijkheid bloot te stellen. Dat is geen recht doen, dat is sadisme.

De woordvoerder van Binnenlandse Zaken, aangesproken op deze zaak, wist nog te melden dat om humanitaire redenen de moeder en het kind met rust worden gelaten.



Knar


woensdag 22 december 2010




VASTGOEDVROUW




Een tijdje geleden - op 5 november om precies te zijn - schreef ik hier onder de titel “GELAND” een stukje over mijn fascinatie voor het woord inkomensoverdracht. Het woord dat zo mooi weergeeft wat er in de zogenaamde financiële crisis precies is gebeurd. Ik beweerde toen - innerlijk overtuigd maar toch voornamelijk op intuïtie - dat het “verloren geld” natuurlijk niet weg was maar verdwenen naar plekken waar niemand het meer kan of wil zien.
Laat ik nou gelijk hebben gehad.
We wisten al dat de Ierse overheid -om de banken te redden- voor vele miljarden aan leenschulden van ze overnam, die door te overdadig beleende projectontwikkelaars “niet konden worden terugbetaald”. De Ierse vastgoedimplosie, u weet wel.
Wat blijkt nou? Een stel van die snoodaards hebben het geld op de naam van hun vrouw gezet, in de overtuiging dat het dan veilig wèg zou zijn. Ouwe truc die het vaak goed doet. "Vastgoedvrouwen" worden de dames nu genoemd, een cynische aanduiding van waar ze momenteel vooral even voor dienen…Eén van de heren projectontwikkelaars meende onder deze omstandigheden zelfs nog rustig met de helikopter naar de paardenrennen te kunnen gaan. Als het niet zo vreselijk stonk zou je je doodlachen om de poenige vertoning.
In hetzelfde artikel lees ik dat de Ierse overheid daar wat aan gaat doen. Nood leert bidden, blijkbaar ook daar want wat vroeger ondenkbaar was lijkt nu te lukken: ook bij de dames is het geld niet veilig. De eerste terugsluisoperaties zijn begonnen en hebben al 130 miljoen opgeleverd. Een schijntje in vergelijking met wat er nog weg is, maar ik heb het toch niet iedere dag op zak.
Het is dus gewoon waar. De belastingbetaler betaalde de helikopter waarmee de dief naar de paardenrennen ging.
Ineens moet ik denken aan het kostelijke politieke cabaret “Neues aus der Anstalt” dat om de paar maanden verschijnt op de Duitse ZDF. De laatste keer kwam Herr Priol, de hoofdgrappenmaker daar, tot het sombere inzicht: “Der Kapitalismus ist wie ein Krokodil, daß wir fütern und fütern müßen in der Hoffnung daß es uns als letztes freßt”.
Niet eerder zag ik onze toestand zo koddig en tegelijk zo gruwelijk onder woorden gebracht.

Een toestand waarin drie mooie woorden - vast, goed en vrouw - samengesteld zo’n gemene waarheid kunnen verhullen.


Knar

donderdag 16 december 2010


DICTEE



Gisteravond mocht de natie zich weer vermeien in het Groot Dictee der Nederlandse Taal. Niet alleen deze natie, maar ook de helft van onze zuiderburen deed natuurlijk vlijtig mee. En misschien nog wel meer splintergroeperingen “all over the world”. Nog niet zo lang geleden werd ons immers kond gedaan van het bericht dat het taalgebied van het Nederlands thans ruim drieëntwintig miljoen mensen beslaat. Nog best een aardig taaltje, wat?
Goed. Het Dictee.
Het Dictee is deftig, en dat is waar ik het over wil hebben. Mij tè deftig.
Het evenement vindt plaats in de heel deftige zaal van de Eerste Kamer der Staten Generaal op het Binnenhof in Den Haag. Het Dictee wordt uitgesproken door Philip Freriks die toch ook van een lichte bekaktheid niet kan worden verschoond. Tussen de deelnemers zit altijd een blok Bekende Nederlanders (BN) en Vlamingen (BV) die een aparte vermelding krijgen wat betreft hun resultaten, en winnaar is altijd een freak die nauwelijks iets anders doet dan dictees maken. Vlamingen hadden tot nu toe het primaat, gisteren won een Nederlander.
Het Groot Dictee der Nederlandse Taal is een deftige wedstrijd in moeilijke woorden, die zich afspeelt hoog boven -en los van- het gewriemel en gegrommel van de massa die amper een zin foutloos kan uitspreken laat staan schrijven. Een massa die graag in “Thymotische woede” op de “Vuvuzela” blaast maar die het een zorg zal zijn hoe je het schrijft. Die het een zorg zal zijn hoe je wat dan ook schrijft, omdat de meester of de juffrouw in de klas het zelf ook niet wisten.
Nederlands goed gebruiken is het “ding” gebleven van een elite en het Groot Dictee der Nederlandse Taal bevestigt dat ieder jaar opnieuw. Gewoon lekker meedoen is niet zo leuk want hoe goed je jezelf ook waant, tientallen fouten maak je maar zo en dat is niet iets om mee te pronken. Volgende keer maar niet meer meedoen. Jammer.

Wil je ‘t Dictee breed bekend?
Doe ‘t eens in een partytent
op de markt van Purmerend.


Knar

maandag 13 december 2010



PROBLEEM



Op zondagavond 12 december werd de natie opgeschrikt door een persconferentie van de burgemeester van Amsterdam, over een Grote Zedenzaak die in de hoofdstad aan het licht zou zijn gekomen. Een man van zevenentwintig jaar had zich als medewerker van twee kinderdagverblijven vermoedelijk vergrepen aan jonge kinderen, en had daarover “bekennende verklaringen” afgelegd. Nu weet ik niet wat bekennende verklaringen zijn, ik ken alleen bekentenissen en ontkenningen, maar alles stroomt nietwaar - Panta Rei - dus misschien ook wel de terminologie in juridische kringen. Even niet opgelet zeker.
Uit voorzorg en voor de volledigheid werd ook de foto van de vermoedelijke dader vrijgegeven. Ouders konden dan voor zichzelf nagaan of ook hun kind……En het werkte. In mijn familie gingen al snel geruststellende mailtjes rond dat in ons geval niet….
Dus kunnen wij in alle rust drie stappen achteruit zetten om eens te kijken wat hier wezenlijk aan de hand is.
Ons land heeft zich de afgelopen decennia losgemaakt uit knellende banden en is in hoog tempo talloze vormen van seksuele geaardheid gaan tolereren, ja zelfs verheerlijken in een enkel geval. Toepasselijke woordspeling…Gewoon recht-op-en-neer is zelfs een beetje ordi geworden.
Maar goed, tolereren dus. Dat vinden wij goed. De ethica van ons openbare leven hebben we zodanig opgerekt dat “alles-wat-moest-kunnen” nu ook kan. Behalve pedofilie. En daar is een gegronde reden voor.
Pedofilie is een seksuele geaardheid waarbij de onmondige en machteloze mens (het kind) het object van lust is. Er is sprake van een principiële machtsongelijkheid en daar wringt hem terecht de schoen. Daar wordt een grens overschreden die we niet meer overschreden willen zien. Ik zeg “niet meer” omdat we ons ook moeten realiseren dat die opvatting in zijn algemeenheid nog niet zo oud is. Het is nog niet zo lang geleden dat we er collectief geen been in zagen om groepen medemensen onder de knoet te brengen en te houden. Vrouwen, kinderen, mensen met een “andere” seksuele geaardheid, mensen met een kleurtje. Moet ik doorgaan?
Maar nu willen we dat niet meer. Althans dat belijden we in het openbaar. Daarmee is pedofilie principieel problematisch in onze samenleving. Dat zou een werkbaar uitgangspunt kunnen zijn van de rationele discussie die we naar mijn mening hoog nodig moeten voeren over dit klemmende vraagstuk.
Maar wat ik zie is iets anders. Wat ik zie is dat ook vaders die hun eigen kinderen regelmatig een pak ransel geven moord en brand schreeuwen als er weer een kinderlokker is gepakt. “Het tuig, de perverseling, doodslaan moesten ze….”
En dàn is er iets anders aan de hand. Dan ruik ik ineens weer de strontkar waarmee in vroeger tijden “de slechterik” door het dorp werd gereden ten prooi aan de joelende verachting van “de goeden”.

We hebben een ernstig probleem. Maar de strontkar uit de schuur halen lost dat probleem zeker niet op


Knar