maandag 17 juni 2013




KLOOF


Een vriend en ik gaan binnenkort een week op toer in Engeland met een sportwagenclub waar hij lid van is. Dertig open autootjes bij Calais de boot op, in Dover er weer af en dan maar lekker toeren “along Englands greenest hills”, lekker eten en goed slapen in de betere hotels. Kortom een herenleven. In mijn column “SLOPEN” heb ik er al even over verteld.
Ik heb zoiets wel eens eerder gedaan en het is verwonderlijk aangenaam om een uitgezette route, zelf gemaakt of aangereikt, geheel tot een goed einde te brengen, aan het einde van de middag bij het bedoelde hotel in het bedoelde dorpje of stadje te arriveren, en daar de anderen ook weer te zien. “We zijn dus goed gereden”. Dat kan een grote opluchting teweeg brengen.
Maar we leven in moderne tijden en de digitale techniek achtervolgt ons van dag tot dag. Voor de dertigers in deze wereld is dat eten en drinken, voor de zestigers in deze wereld is dat soms wat verwarrend. En nu druk ik mij gematigd uit. Mijn stelling is dat door de digitalisering van de samenleving de generatiekloof nog nooit zo groot is geweest als nu. Daar kunnen de vijftiger en zestiger jaren niet tegenop.
Zo leek ook bij deze toch tamelijk klassieke vorm van vermaak het digibeest binnengedrongen te zijn: we zouden per mail een bestand ontvangen dat we  via onze computer door middel van een hulpprogramma zouden kunnen laden in onze TomTom’s, en dan zouden we in Engeland digitaal door de dreven worden geleid. Vanaf het moment dat ik het vernam zag ik zwarte donderwolken hangen. Ik heb een TomTom, maar over laden van bestanden had ik nog nooit gehoord, en alras bleek dat het noodzakelijke hulpprogramma niet op mijn computer zou kunnen draaien, alleen maar op de computers van meneer Gates. U weet wat ik bedoel. En mijn chauffeur-eigenaar is nog op vakantie op zee en dus onbereikbaar.
Mijn opluchting was dan ook onbeschrijfelijk toen ik vanmiddag het bericht kreeg dat het TomTom-gedoe niet door zou gaan. Van meerdere zijden was gemor en protest gekomen, sommigen hadden helemaal geen TomTom in hun wagentje, en anderen zagen huizenhoog op tegen het computergedoe, net als ik. We gaan het weer gewoon met kaarten en een routeboek doen. Lekker ouderwets.
En dan zet ik virtueel even drie stappen achteruit en dan kijk ik even toe. Naar wat hier nu gebeurt. En dan zie ik dat het voor een grote groep mensen - de ouderen - een opluchting is als het nieuwe, het “betere” even niet hoeft. Dan zie ik dat ze blij zijn dat het nog even op de oude manier mag. De manier die zij in hun jonge jaren hebben geleerd, waar zij goed in zijn geworden en vooral: waar ze trots op zijn. En dan zie ik dat “vooruitgang” voor veel mensen - en niet de minste - ook vaak helemaal geen vooruitgang is, maar eerder ontvreemding van wat hen lief was, ontwaarding van wat ze goed konden, en verlies van waar ze waardigheid en zelfvertrouwen aan ontleenden. De vooruitgangsutopisten zouden zich dat eens moeten realiseren. En zich er rekenschap van geven dat ook zij ooit oud zullen zijn, eerder dan hen lief is en eerder dan ze dachten, en dat ook zij dan geconfronteerd zullen worden met het razende tempo waarin hen de veranderingen worden opgedrongen. Een tempo dat dan nog hoger zal liggen dan nu. Want hebzucht kent geen ho. En alleen daar is het om te doen.

De TomTom gaat nu mee voor als we (toch nog) verdwalen….


Knar



zaterdag 8 juni 2013





ZORG



Vanmiddag (zaterdag) is er in het Oosterpark in Amsterdam een grote zorgmanifestatie. Alle geledingen die met de zorg te maken hebben zullen aanwezig zijn en de geluiden zullen hoogst kritisch zijn. Maandag is er in de Tweede Kamer het debat over de bezuinigingen in de zorg. Een onderzoek van AbVaKaBo heeft net aangetoond dat er vorig jaar in de geprivatiseerde ouderenzorg vele miljoenen winst zijn gemaakt, die niet ingezet worden voor zorg maar op de bank worden geparkeerd. Een groot aantal bestuurders in de zorg verdient ruim meer dan de Balkenende norm van honderdnegentienduizend euro per jaar. Balkenende zelf verdient inmiddels ook veel meer maar dat terzijde.
De zorg blijkt een zorg. En dat is opmerkelijk. Want in het lichtend spoor van rattenvanger Wiegel zou het toch allemaal zo mooi worden? De markt zou het allemaal regelen. De geloofsbelijdenis van rechts zou garant staan voor een veel betere wereld, niet alleen in de zorg maar ook in de zorg.
Na zo’n twintig jaar rechtse evangelisatie moeten we constateren dat het een zooitje is geworden. “Die schöne Plane sind alle gescheitert”. Mooi hè, dat Duits? Verzekeringsmaatschappijen die hun zaakjes regelen in het driehoekje Verzekering-Politiek-Zorgaanbieder en de patiënt volledig in de kou laten staan. Directies van zorginstellingen die schatten verdienen of de zaak ronduit belazeren. Verpleegtehuizen waar je al dood bent voordat je er dood gaat. Apothekers die er van pure ellende een beautyshopje bij gaan doen en hun medicijnen van een postorderbedrijf laten komen. Waardoor tussen bestelling en afhalen van de medicijnen tegenwoordig standaard twee à drie dagen verlopen. Alles verzorgd door een “assistente” die vaak amper Nederlands spreekt. Waardoor de wachttijden zo lang worden dat je beter brood en koffie kunt meenemen als je je medicijnen gaat halen. Huisartsen die plotseling “praktijkassistenten” hebben die bij doorvragen betaald blijken te worden door farmaceutische bedrijven die tuk zijn op meer afzet, vooral in modeziektes zoals Diabetes II. Hebt u het al? Nee? Let op, binnenkort hebt u het ook.
In maart 2009 schreef ik op deze plaats: “Marktwerking is goed voor heel veel. Maar met marktwerking krijgen we de moraal van de markt èn de marktkooplui op de koop toe”. Dat was vier jaar geleden. Profetische woorden, mag ik nu wel zeggen. Met die “moraal van de markt” zitten we nu in onze maag. Morgen demonstraties in het Oosterpark. Maandag een debat over bezuinigen. Een keerpunt, of toch nog maar even doormodderen? 

Tegen beter weten in.



Knar


donderdag 6 juni 2013





SLOPEN

 
Een vriend van mij heeft een Donkervoort. Dat is een apegeil sportwagentje waar met enige moeite twee mensen in passen en dat verder geheel bestaat uit opwinding, wind en knalpotlawaai. Toys for Boys, zeg maar. Voor wie hem wil zien: google Donkervoort, kies Afbeeldingen en het ding rolt in je schoot. De Donkervoort van mijn vriend is al ruim dertig jaar oud maar rijdt nog als de beste, en we gaan er binnenkort een clubrit mee maken in Engeland, de bakermat van het wagentje.
Formeel hoeven er geen gordels in te zitten vanwege de ouderdom van de wagen. Ze zitten er wel in maar mijn vriend gebruikt ze nooit en die aan mijn kant zijn te kort voor mij. Ik pas er niet in. Toch wil ik er in want zonder gordel rijden in zo’n sinaasappelkistje vind ik maar niks. Dus moest er een gordelverlenger komen. Die bestaan, voor als je op de achterbank eens een groot pak wilt vastzetten of voor als de gewone gordel niet rond het kinderstoeltje past. Maar het ding dat ik gekocht had paste niet op de gordel in de sportauto. Afwijkende maat van de sluiting. Inmiddels had ik mijn tanden al zo diep in het probleem gezet dat nu stoppen geen optie meer was. Dan maar over naar plan B. Dat betekende: naar een sloperij gaan, de kwestie uitleggen en vragen of ze niet ergens een grote bak met oude autogordels hadden waar ik eens in mocht graven. Met de onderdelen zou ik dan zelf wel een verlenger maken. De sloper hoorde me aan, hij begreep het verhaal, kreeg zienderogen meer plezier in het geval, maar een bak met gordels had hij niet. Ik mocht wel alle wrakken afschuimen om te kijken of ik iets vinden kon. Visioenen van ruim veertig jaar geleden kwamen me voor de geest. Als studentje deed ik alles zelf aan mijn toenmalige autootjes, en daarvoor zat ik regelmatig bij slopers voor onderdelen. Die ook eigenhandig uit de wagens moesten worden gesleuteld. Goed, daar gingen we dus weer.
Vanochtend ben ik gewapend met mijn gereedschapstas, een overall en een dosis goede moed weer naar de sloper gegaan. Op en over de wrakken geklauterd (ze staan tegenwoordig twee dik op elkaar), deurtje open, sluitinkje passen, nee, verder. In de hele berg was er één die de goede sluiting had. Een zwaar vernielde Subaru. Bovenop een andere auto. Trap er bij, gereedschap uitzoeken en losdraaien die hap. Tien minuten later was de klus geklaard. Ik trots naar de sloper, die er maar om lachten moest, een tientje aanpakte en me een mooie dag wenste. Dat was het al, het was net gisteren zomer geworden en ik had mijn riem.
Toen nog naar een zeilmaker in Zaandam voor een gesp en alles was in huis voor een zelf gemaakte verstelbare verlenger-met-passende-sluiting.
Mijn vriend is op vakantie en ik kan niet bij het wagentje. Ik zal het dus nog even moeten doen met de voldoening dat ik het weer heb geflikt.

Oude liefde roest niet.

Knar

zaterdag 1 juni 2013





DUITS

 


Mijn oudste kleindochter is een hoogst pienter meisje. Ik heb hier al eens het verhaal verteld over de rit die ik met haar maakte van haar gymclubje naar huis, waarbij ik verkeerd reed, en waar ze me de volgende keer fijntjes aan herinnerde. Wel, over die kleindochter gaat het hier.
Gisteren was het “papadag” in de familie, wat wil zeggen dat mijn zoon op de kinderen past en mama de kost verdient. Modern Times, maar ze hebben het mooi voor elkaar zo. Ik ga op papadag nogal eens een kop koffie halen bij mijn zoon, die dan alleen is met het enige kindje dat nog niet naar school gaat. Ook een meisje, dat zich die dag wellustig wentelt in de exclusieve aandacht van haar vader. Onschuldig nog, maar ik zie in een ver verschiet ook andere heren zich argeloos in haar netten verstrikken. Waarschijnlijk tot hun grote genoegen….
Maar over haar gaat dit verhaaltje niet. Het gaat over haar zus.
Vanwege het onverwacht mooie weer was ik maar eens met open kap naar mijn koffievisite gereden en al babbelend kwamen we op het idee om de kinderen om twaalf uur met de cabrio van school te halen. Dat zouden ze wel leuk vinden. Zo gezegd, zo gedaan. Toen ik de wagen bij het schooltje parkeerde paste hij wonderwel in het zonovergoten tafereel van bloeiende jonge moeders, vrolijk springende kindertjes en opgeluchte leerkrachten. Al gauw had ik de achterbank vol krioelend kroost en daar gingen we. Over mijn kleindochter - de oudste dus - hadden de leerkrachten zich al bij het ouderspreekuur - half-bezorgd, half geïmponeerd - uitgelaten in termen van zeer intelligent, hoogbegaafd enzovoort. Een bevestiging van wat we zelf ook al gezien hadden. Een trekje dat ook elders in de familie voorkomt, dat veel aandacht nodig heeft en waaraan we nu eindelijk misschien eens verstandig kunnen gaan werken. Maar dat terzijde.
In het klasje van mijn kleindochter is onlangs een Duits jongetje geland. Zijn ouders komen uit Hamburg, de vader doet in Amsterdam iets wetenschappelijks, de moeder iets in de zorg en hun zoontje zit in de klas van mijn kleindochter. Toen wij zo naar huis reden vroeg mijn zoon belangstellend:”Hoe ging het vandaag met het Duitse jongetje? “. “Oh, gaat goed hoor. Ik leg het hem een beetje uit, en dan doe ik het voor”.
Vier jaar, en dan “doet ze het voor”. Aan een Duits jongetje, dat met ogen op steeltjes naar de blonde krullebol naast zich zit te staren en niet weet hoe hij het heeft. Zijn ze hier allemaal zo?
Nee, ze zijn hier niet allemaal zo. Er zijn er maar een paar zo.

Zij is er één van.



Knar