VOORBIJ
Op een klein kerkhof in het Overijsselse Paaslo liggen naast elkaar twee witte grafstenen, van de dichter J.C. Bloem en zijn levensgezellin Clara Eggink. Op de steen van Bloem staat zijn beroemde dichtregel
“Voorbij, voorbij, o en voorgoed voorbij”.
Bloem staat niet bekend als onze vrolijkste dichter, vandaar.
Aan dat grafschrift moest ik denken nadat vorige week heel veel “voorbij” ging. Wat was het geval? Mijn dochter promoveerde. Na een gedegen onderzoek van enkele jaren en een toch nog lastige ondervraging mocht zij de bul en de doctorstitel mee naar huis nemen. Prachtig. We zijn hier geen van allen “van de straat” maar zo’n promotie in de familie is toch wel een grote dot slagroom op de toch al tamelijk academische taart. Als vader leef je langzaam toe naar zo’n moment, je droomt er van, je laat je verbeelding de vrije loop, fantaseert over de dag dat het zal gebeuren, de reacties die je zult krijgen, het pak dat je zult dragen, hoe je je zult moeten voelen, en hoe je je werkelijk zult voelen…Kortom, het krijgt profiel, al een hele tijd voordat het zover is.
En dan is het zover. Het pak is gekocht, het diner is besteld, de invitaties zijn de deur uit, het proefschrift is ook al verspreid, de dag nadert. En is er dan. Alles gaat draaien volgens het boekje en volgens de wetten der natuur. Na een aantal uren zit je in de aula, wat later sta je het kind te knuffelen en met een glas in de hand felicitaties in ontvangst te nemen, weer wat uren later houdt je je vaderse tafelrede (ontroering alom), dan het feest en dan doodmoe in de avondstilte met een taxi naar huis. Een kopje thee, en naar bed.
En het is voorbij. Voorbij, voorbij, o en voorgoed voorbij. Wat je jarenlang bezig hield, een gedachte, een verwachting, wordt in een paar uren werkelijkheid, marcheert langs en is dan voorgoed voorbij. Zo vreemd.
En zo helemaal de “condition humaine”….
Knar