dinsdag 19 april 2011



SANTA




Als ik dit schrijf is het de week voor Pasen, de Semana Santa in Spanje.  De week dat 's avonds de zwarte boeteprocessies door de steden trekken. Eén keer had ik het geluk daar te zijn in die week. Mijn zoon studeerde een half jaar in Zaragossa en pa was er met de auto heen getogen om met zoon een rondrit door Spanje te maken. Even er tussenuit. Op de avond van mijn aankomst troonde zoon mij mee naar de binnenstad van Zaragossa, eerst om tapas te eten (zoals ik ze nog nooit gegeten had!) en daarna  om te gaan kijken naar de boeteprocessie die ook die avond weer door de stad zou trekken. Voor nuchtere Noorderlingen een adembenemend schouwspel.  In de nauwe straatjes waar de stoet door zal gaan is het een drukte van belang. Op alle balkons verdringen zich mensen in hun beste goed, kaarsen worden gebrand, en op straat zoekt iedereen de beste plek om alles te kunnen zien. Het is al donker als  tromgeroffel in de verte de stoet aankondigt. Een dof gedreun dat zich eindeloos herhaalt en luider wordt naarmate de stoet nadert. Als zij de straat indraait houdt iedereen de adem in. Het Grote Moment is gekomen. Voorop lopen de boetelingen in hun zwarte mantels en hoge puntmutsen. Alles bedekt, onherkenbaar voor de wereld. Achter hen lopen de trommelaars die een zware drum torsen waarop ze slaan met korte dikke trommelstokken. Zo kort dat hun knokkels het trommelvel raken. Als ze aan me voorbijtrekken zie ik dat de trommelvellen rood zijn van het bloed. Op de maat van de trommels schommelt de hele processie langzaam door de straat. Het  middelpunt van de stoet is de Paso, een groot plankier waarop  het beeld van de lijdende Jezus wordt meegetorst. De Paso wordt gedragen door zesendertig mannen die langzaam en in schommelende tred het zware ding omhoog en in beweging  houden. Ze worden aan het gezicht onttrokken door afhangende draperieën, alleen de voeten zijn zichtbaar. Jezus zwaait in het voortgaan langzaam heen en weer wat het geheel een nog menselijker aanblik geeft. Hier geen wielen of ander mechanisch gevoeg, hier wordt getorst en gezwoegd.
De lijdende Christus wordt op de voet gevolgd door een stoet huilende vrouwen, gesluierd in zwarte mantillas en verder ook helemaal in het zwart.
Zij zijn de vrouwen die in het afgelopen jaar weduwe zijn geworden. Veel oudere vrouwen maar ook een paar jongere lopen er bij. Achter hen komen opnieuw in puntmuts en mantel gehulde boetelingen. Geen muziek, alleen die drum, en het gesnik van de vrouwen. Eerbiedige stilte. De mensen op de balkons bekruisen zich, huilen mee met de weduwen en gooien bloemen naar de Paso. Op de stoeprand knielen mensen in opperste devotie, bekruisen zich en zeggen gebeden. De stoet schommelt verder. 
Rrrom bom rrrom bom rrrom bom.

Een Lijdensweek die ik niet licht zal vergeten. De Paasprocessie zagen  we in Almeria.

Knar


woensdag 13 april 2011



LAURENT




De Belgische prins Laurent, jongste zoon van koning Albert II en koningin Paola heeft het zwaar aan de stok met koning en regering. Het is een wat lastige oudere jongere, die er een vilein genoegen  in lijkt te hebben, dingen te doen die een prins nou juist niet moet doen. Te hard rijden in de stad, met teveel dames tegelijk plezier maken, rare vriendjes er op na houden met wie hij duistere akkefietjes heeft, enzovoort. Maar nu heeft hij het echt te bont gemaakt. In een bui van opperste recalcitrantie bezocht hij op eigen houtje de Congo en maakte hij gemene zaak met Libische diplomaten. In beide landen banjerde hij dwars door het o zo zorgvuldig geweven web van diplomatieke betrekkingen heen, en liet zich in met lieden die zich maar wat graag koesterden in deze “koninklijke” belangstelling. Brussel zat met kromme tenen.
En Brussel werd kwaad. Zowel Koning Albert als (nog steeds) scheidend Eerste Minister Yves Leterme wonden er geen doekjes om dat dit afgelopen moest zijn. Op dat moment ging ik denken aan Don Carlos (1545-1568).
De tragische en uiterst labiele oudste zoon van koning Philips II van Spanje, eigenlijk bestemd voor de troon maar zo gestoord en onberekenbaar dat het er echt niet in zat. Carlos was wel net slim genoeg om te merken dat hij geen kans maakte, waarop hij - ook op eigen houtje - contacten ging leggen met de opstandige Nederlanden om te proberen hun koning te worden. En daarmee zijn vader een loer te draaien. Het ging natuurlijk allemaal niet door, Don Carlos ging op een deftige manier achter slot en grendel en een jaar later was hij dood. Drieëntwintig jaar oud.
De dood van Carlos is altijd omgeven geweest met vermoedens dat Philips II zijn zoon zou hebben laten vermoorden. Onmogelijk is het niet, zeker gezien de enorme staatsbelangen waar Philips verantwoordelijk voor was. Maar zeker is het ook niet.

Het Belgische staatsbelang is niet zo enorm als dat van Spanje indertijd. Toch zou ik maar oppassen als ik die Laurent was…..


Knar


vrijdag 8 april 2011



BRAND





Nog in januari van dit jaar schreef ik hier een stukje over het spijkerharde asielbeleid van de christelijke minister Gerd Leers. Het ging toen om het scheiden van een moeder van haar kind. De rechter verbood hem dat, waarop hij aankondigde de wetten van dit land te gaan wijzigen zodat het wel kon.
Gerd heeft nu wèl gescoord.  Op de Dam in Amsterdam heeft zich een Iraniër in brand gestoken die kort daarvoor te horen had gekregen dat ook zijn laatste asielverzoek was afgewezen. Ondanks verwoede pogingen van omstanders om hem te redden is hij een dag later in Beverwijk gestorven aan zijn verwondingen. De man verkeerde in Iran in journalistieke kringen, was al een paar jaar in Nederland en vreesde gemarteld te worden als hij zou terugkeren naar Iran (info Parool). Men hoeft ons daar geen tekeningetje bij te maken.  Nog niet zo lang geleden werd in dat land zonder veel omhaal een Nederlands-Iraanse vrouw opgehangen en ver weg in de woestijn begraven zonder dat familie of diplomatieke dienst op de hoogte waren. Erg pluis is het daar dus niet. 
Minister Leers noemt de gebeurtenissen ''zeer tragisch''. Hij wijst erop dat de procedures correct zijn verlopen en dat de man alle bestaande rechtsmiddelen tot zijn beschikking had (citaat Parool).
Dit is de mentaliteit die  Hans Spekman (PvdA) zo treffend “de in beton gegoten onbarmhartigheid” noemt.
Dit is de mentaliteit waar het in feite om draait in het boek van  de joodse filosofe Hannah Arendt “De Banaliteit van het Kwaad; Een reportage” , dat ze schreef na het proces tegen Adolf Eichmann in Jeruzalem, 1962.
Dit is de mentaliteit waartegen een zekere Jezus van Nazareth predikte “Hebt uw naaste lief als uzelf”.
De christelijke minister Leers kan  dus nooit zeggen “Ich habe es nicht gewusst”. Maar we moeten vrezen dat ook de brandende man op de Dam deze correcte minister niet zal vermurwen.

Op 4 mei zal hij er weer staan, op de Dam. Zou die brandplek er dan nog zijn?


Knar


maandag 4 april 2011



KROON




Vandaag is de inhoudelijke behandeling begonnen van de rechtszaak die het Openbaar Ministerie heeft aangespannen tegen de kapitein der Commandotroepen Marco Kroon, drager van de versierselen behorende bij de Militaire Willemsorde. Sinds 1955 is die orde niet meer uitgereikt aan militairen maar Marco kreeg hem, na heldhaftig optreden en leiding geven in gevechten in Afghanistan. Daar was een antecedentenonderzoek van twee-en-een half jaar aan voorafgegaan. Niet over één nacht ijs dus. Kan ook niet, de versierselen worden door de majesteit persoonlijk uitgereikt en dat moet dus helemaal waterdicht zijn.
Marco is een vechtjas. Van top tot teen, en van binnen en van buiten. Direct na de HAVO de dienst in -bij de Mariniers- en er nooit meer uit. Vele uitzendingen naar nare plekken, best-man in  de Commando-opleiding in Roosendaal,  verder opgeleid (KMA) en opgeklommen, een carrière waar ik als voormalig dienstplichtig reserve-tweede-luitenantje alleen maar stil van kan worden. Zie Wiki en huiver.
Zo niet het OM. Dat komt met veel vertoon van macht nu met een “verdenking van overtreding van de opiumwet en de wet wapens en munitie.” In gewoon Nederlands : Marco heeft iets gehad met verdovende middelen, en hij had een stroomstootwapen in huis.
Dezelfde staat die deze perfect gemotiveerde, perfect opgeleide en perfect functionerende vechtmachine en militair leider gretig inzet op alle plekken waar het hommeles is, en hem daarvoor beloont met de hoogste militaire onderscheiding, diezelfde staat jaagt hem nu op en pleegt karaktermoord vanwege sporen cocaïne in zes borstharen en in een jas, en een boevenverschrikkertje onder de toog van het café dat hij in Den Bosch samen met zijn partner exploiteert. Een soort elektrische pepperspray. Mag niet , maar er mag zoveel niet. Wil Nederland de oorlog winnen met ouderlingen en diakenen?
Als dit een eerlijke zaak is mag hij alleen maar eindigen met een :”Foei Marco, niet meer doen hoor!”. Hoeveel draaideurcriminelen zitten niet voor ergere “overtredingen” slechts drie uur achter slot?
Als deze zaak stinkt - en daar lijkt het op - is de kapitein het betreurenswaardige slachtoffer van een smerige machtsstrijd die boven zijn hoofd wordt uitgevochten en waar de natie zich voor zou moeten schamen. Onze eigen Dreyfuss-affaire?

Waarbij de Kroon intussen lelijk te kijk staat.


Knar


zaterdag 2 april 2011

    

BOUWEN




Het is een mooie zonnige dag met heerlijke temperaturen, en mijn zoon heeft me gevraagd in de middag even op de kinderen te passen. Mama is een weekend weg met haar dispuut en papa wil even zijn  obligate sportrondje doen, in dit geval een roeirondje op één van de idyllische meertjes die als evenzovele spiegeltjes rondom onze hoofdstad liggen. Modern life, zoals u ziet. De jongste kinderen doen hun slaapje, opa heeft het rijk alleen met kleinzoon. Die geboeid naar een kinderprogramma op TV kijkt zodat opa even rustig de krant kan lezen. Waarbij opa natuurlijk in slaap valt waaruit hij weer wordt gepord door kleinzoon die genoeg heeft van de TV. Hij wil een kasteel bouwen van Lego, en haalt daartoe een reeds door papa geschetst bouwplan tevoorschijn. Wist niet dat mijn  zoon zo handig is in perspectieftekenen, het is onmiskenbaar een kasteel, compleet met torens en kantelen. Dus gaan wij aan de slag. Ik zeg wij, want opa heeft onmiddelijk weer de slag van een halve eeuw geleden te pakken en bouwt er lustig op los. Er is een taakverdeling: opa bouwt de omwalling en kleinzoon houdt zich bezig met de verdedigingstoren en de bruggen. Kleinzoon is vier dus het kasteel krijgt al snel en onmiskenbaar de trekken van een folly, maar daarover niet getreurd. Dat wordt pas bedenkelijk als volwassen mannen zoiets in hun achtertuin zetten. Een slecht huwelijk, denk ik dan. Al bouwende stuit ik op precies dezelfde bouwkundige problemen die ik me herinner van ruim vijftig jaar geleden. Een hoge toren moet hier en daar gesteund worden door een steen die uitsteekt en in de aanpalende muur wordt geklemd. Lange verticale naden maken een muur zwak. Verspringend bouwen is het parool, dan alleen zijn de aanvallen van de boze ridders te weerstaan. Kleinzoon stapelt er lustig op los, krijgt van de inspanning schattig-roze wangetjes, heeft van sterkteleer nog geen kaas gegeten. Maar er komt een dag dat hij zich zal afvragen: hoe deed opa dat ook weer?
Hoop ik.

Knar