dinsdag 14 september 2010


JOB



Het gaat niet goed. Met Job niet en met zijn Partij ook niet. Na de val van Balkenende-zoveel kwam Wouter Bos naar Nieuwspoort met de hardloopschoenen al in z’n tas, hij meldde zich af en weg was hij, naar z’n kindjes. Nog even wat gemopper in de media maar van Woutertje geen spoor meer sindsdien. In zijn plaats klom Job - volgens een al lang bekokstoofd plan - op de zeepkist en probeerde zijn volgelingen weer moed in te spreken. Dat werkte en bij de verkiezingen schoot zijn ster omhoog. Althans volgens de stembus. Niet in het echt. In het echt begon de voormalige burgemeester van de hoofdstad aan een struikeltocht langs hanige journalisten, smalende politieke tegenstanders, ongenadige TV-camera’s en - naar nu blijkt - meesmuilende cabaretiers. In de woorden van Youp van ‘t Hek (NRC 11 september 2010) hebben we hier te maken met “een aarzelend, niet zo goed uit zijn woorden komende mannetje… dat nooit ruzie zal maken maar op voorhand wel alle spelletjes verliest”.
Moet u nog koffie?
Zelden zag de natie het beruchte Peter-principe zo glorieus gedemonstreerd. De Amerikaanse organisatiedeskundige Laurence Peter formuleerde dit “mechanisme” in 1969 en de korte inhoud is dat iedere medewerker in een organisatie stijgt tot zijn niveau van incompetentie, zeg maar mislukking. Peter verklaart daarmee waarom veel organisaties zo slecht geleid worden.
Met enige fantasie geldt dat ook voor Job. Na tamelijk succesvol burgemeester van Amsterdam geweest te zijn, boven de partijen staand, de-boel-bij-elkaar houdend, thee drinkend met probleemgroepen, kortom als top-bestuurder, moet hij nu scherp, partijdig, assertief, aanvallend, strategisch en vijandig denken en doen. Dat gaat niet, hoe rood je ook wilt zijn.
Job moest natuurlijk premier worden, dat was het plan.

Maar ook dat spelletje kon hij niet winnen.


Knar

donderdag 9 september 2010


BAAS



Nog terwijl Hare Majesteit de Koningin het eindrapport bestudeerde dat Heer Ivo Willem baron van Opstelten haar in alle nederigheid had aangeboden, waarin stond dat de volksleiders Rutte, Verhagen en Wilders, na herrie in de hoek van Verhagen er niet in waren geslaagd een regering te vormen, nog terwijl Zij over deze nieuwe patstelling in consultatie was met de overige volksleiders in de residentie. nog in diezelfde tijd kwam volksleider Wilders met de mededeling dat hij weer wilde verdergaan met het formeren van een regering, en snel ook. Alsof er niets gebeurd was. Zoals aan alles, had volksleider Wilders dus ook schijt aan de Waardigheid van de Kroon.
Ademloos keek de natie toe wat er nu zou gaan gebeuren. Zou
Hare Majesteit de Koningin het moede hoofd in de schoot leggen en de rekels hun gang laten gaan? Zou Zij woedend haar volk toespreken en zeggen dat het zó niet langer kon? Zou Zij misschien - o vermetele gedachte - getergd de deuren van het paleis achter zich dichtgooien en voorgoed vertrekken naar haar buitenverblijf in de Italiaanse heuvels? Dat alles zou in de rede der dingen hebben gelegen.
Niets daarvan echter.
Hare Majesteit de Koningin stuurde Heer Herman Diederik graaf Tjeenk Willink, hoogste edele in haar Raad van State en trouw raadgever achter de troon, op de volksleiders af met de opdracht, alles stil te leggen en de heren nog maar eens uitvoerig en diepgaand aan de tand te voelen over de betrouwbaarheid van hun plannen, en over de kansen die ze zichzelf gaven om een stabiel kabinet in elkaar te zetten. Stabiel, vooral stabiel! Niks verdergaan-waar-we-gebleven-waren, niks lekker weer bij elkaar kruipen. Niks we-zien-wel. Op het matje heren, en niet éénmaal maar tweemaal. Kijken wie hier de baas is.
En de boel làg stil, en daar gingen de volksleiders één voor één, en dan nog een keer, op rapport bij Heer Herman Diederik graaf Tjeenk Willink, in het voormalige hof van de Graven van Holland. Natuurlijk met de branie van echte volksleiders en ons-kan-niks-gebeuren lachjes op hun gezicht, maar toch.

Even buiten de Waard(in) gerekend, heren?



Knar

dinsdag 7 september 2010


WINTER



Midden in het Kamerdebat over de formatie of wat daar voor doorgaat loop ik even naar buiten. Het is de hele dag al grijs, er hangt wat damp in de lucht en het is windstil. Begin september.
En ineens ruik ik de winter. Klaar en helder. daar is hij. Of in ieder geval : daar komt hij aan. Wat ik dan ruik? Ik weet het niet. Een heel speciale, wat ingehouden geur, misschien rottend blad, of misschien de geur van stookinstallaties die voor het eerst weer worden opgepord? En meteen wil ik sneeuw. Bij die geur van de winter hoort sneeuw. Een stille dag zoals deze, de geluiden gedempt door de witte deken, dat loodgrijze licht, ik lekker warm in een jas met dikke schoenen, kraak kraak kraak door de sneeuw.
Raar is dat toch, dat ons reukorgaan zoveel associaties kan oproepen. Er wordt wel gezegd dat het ons oudste zintuig is en dat het daarom zoveel beelden kan oproepen. Ik kan het alleen maar beamen. Als er een onbekende dame passeert die een mij bekend parfum draagt ben ik plotseling even heel ergens anders dan waar ik ben, en heb ik van de dagelijkse vergeetachtigheid even helemaal geen last…..
Terug naar de zaak.
De winter. Zij zal de rest van mijn leven verbonden blijven aan de beelden en de geur van een oeroude Saksische boerderij in Twente, die ik had gehuurd om er met mijn kinderen en kleinkinderen het Sinterklaasfeest te vieren. Terwijl de nakomelingen zich met vliegtuigen en familie-MPV’s oostwaarts spoedden, was ik al in mijn autootje aangekomen en mocht daar alleen de betovering ervaren van die oude boerderij in het donkere bos, de sneeuw op het pad, de doodse stilte van de loodgrijze achternamiddag. Winter in Springendael. Onvergetelijk.

Maar ik ga eerst nog even zeilen in Griekenland….





Knar