dinsdag 29 januari 2013




BIJ

 
Kort voor de kerst kreeg ik een telefoontje van een groot Nederlands telecombedrijf, of ik niet zou willen over- stappen op een Alles-In-Eén pakket voor TV, telefoon en internet. Ze hadden een mooie aanbieding. Nu ben ik in principe tegen kopen aan de deur, maar in dit geval kwam het me wel goed uit want ik stond op dat moment aan het hoofd van een zooitje ongeregeld waar het mijn telecomverbindingen betreft, en ik had sterk de indruk dat ik veel meer geld kwijt was dan nodig. Dus ging ik deze keer maar eens in op de aanbiedingen van de vriendelijke jongeman en na een half uurtje babbelen was ik de eigenaar van een splinternieuw contract met de grote telecomaanbieder, tegen een aardig prijsje, en opgetuigd met allerlei fraais, onder meer een gratis monteur die alles zou komen aanleggen. Omdat mijn eindejaar nogal druk was had ik bedongen dat alles pas eind januari in gang gezet zou worden, als het stof van de feesten wat was neergedaald. Dat was geen bezwaar. 
Nu had ik vreselijke verhalen gehoord over de overgang naar een ander systeem, dus mijn gevoelens over deze aankoop waren wat gemengd. Verheugd vanwege de vele voordelen, gespannen vanwege alles wat mis kon gaan. Uit voorzorg pakte ik zelfs de dozen niet uit waar de nieuwe spullen in zaten. Meteen in een hoek, kon ik ook niets fout doen….
Vandaag was het zover. Ik had al brieven gekregen waarin me werd verteld dat ze de zaak aan het regelen waren en dat er een monteur was gereserveerd. Wanneer die zou komen stond er niet bij, dus belde ik daar even over en tot mijn verrassing wisten ze te melden dat de man vanmiddag tussen twaalf en zes zou komen. Wanneer precies, daarover zou nog een mail volgen. Maar vanochtend om zeven uur was de internetlijn al dood en dus geen mail. Dan maar rustig wachten. Om half twee ging de bel en ja hoor, de monteur. Vlot ventje die meteen aan de gang ging, en een uurtje later was alles gefikst. Ik had weer internet, mail, TV en telefoon. Alles van het snelste en het mooiste. Zelfs de reclame op TV is nu mooi.
En dan zit ik vanavond in mijn bad alles nog eens te overdenken. Vrij naar Neil Armstrong:”A small step for mankind, a giant leap for (this) man”. Mijn internet-verbinding is al jaren een tweede lifeline, een virtuele aftakking van mijn aorta, niet tussen hart en organen, maar tussen brein en buiten. De brug tussen mijn egoburcht en de grote wijde wereld. Waarlangs ik mijn reserveringen doe, mijn vluchten boek, producten kies en aankoop, het contact onderhoud met vrienden en bekenden, betalingen doe, mijn columns publiceer, video-gesprekken voer met mijn dochter in het buitenland, regenbuien opspoor en via webcams kijk hoe het weer is in bijna alle delen van de wereld. En als er ergens een aardbeving is heb ik minuten later het seismogram voor mijn neus. De lijst is niet volledig.
En die lifeline is nu nog weer eens rechtgetrokken, opnieuw gespannen, vernieuwd, up-to-date gemaakt, alles nu digitaal en mooier, sneller, strakker. Nadat ik ook al de laatste versie van de systeemprogrammatuur in mijn computer had geladen ben ik nu helemaal bij. Klaar voor de nieuwe tijd, kom maar op. Voor een babyboomer een mooi gevoel. Want ons leven is heel vol geweest van veranderingen. En als je er dan nog weer eens één succesvol overleeft en onder controle krijgt, dan geeft dat voldoening.

Hallo, we zijn er nog!



Knar




woensdag 23 januari 2013




GRENZEN


Om redenen van medische aard ben ik weer aan het afslanken. Het programma loopt al een tijdje en het gaat goed. In een gestaag tempo neemt mijn gewicht met gemiddeld honderd gram per dag af en zelfs in de tijd van de feestdagen is het me gelukt tenminste niet aan te komen. Stagnatie van de afname, maar gezien het schrans- en slobberkarakter van dat tijdvak is dat op zich al een bewonderenswaardig resultaat. Al eerder (SLANK maart 2009) berichtte ik hier over de moeilijkheden die een serieuze afslanker ondervindt als hij in het oververzadigde Nederland een paar kilootjes wil kwijtraken. Alles is hier verbonden met eten en het is moeilijk om standvastig te blijven onder de voortdurende aansporingen “om nog wat te nemen”. “L' enfer, c' est les Autres” (De hel, dat zijn de anderen`) zei de Franse filosoof Jean Paul Sartre al in zijn beroemde toneelstuk “Huis clos”, en hoewel ik geloof dat hij daarmee niet direct de aanbieders van overvloedig veel lekkers bedoelde is zijn gezegde wel helemaal van toepassing op de positie van de afslanker. Net als toen pas ik ook nu weer het simpele programma toe van “eet wat je nodig hebt maar dan (veel) minder”. Ik noem dat voor mezelf het Neanderthalerdieet, hoewel ik geen notie heb van wat Neanderthalers precies aten maar om duidelijk te maken dat ik me laat inspireren door de oertijd. In grote lijnen was toen al de schijf-van-vijf voorhanden, alleen je moest hem bij elkaar scharrelen in een natuur die niet zomaar het voedsel met bergen aanbood. Dat was werken geblazen. Daar zijn we voor gebouwd, zo hebben we honderdduizenden jaren geleefd en daar zijn we inwendig nog steeds op ingericht. De evolutie gaat veel trager dan de veranderingen die wij de laatste  eeuw in ons voedselpakket hebben aangebracht. Dat moet mis gaan. Obesitas is niet voor niets de volksziekte die ons verwende westerlingen de das dreigt om te doen.
Echt boeiend wordt het als we zien hoe dit dreigend onheil officieel wordt aangepakt. Anders dan bij mij staat niet het consuminderen centraal, maar worden scholen en opleidingen in het leven geroepen om beroepskrachten op te leiden die het mensdom met ingewikkelde theorieën en even ingewikkelde schema’s op “wetenschappelijk verantwoorde wijze” aan het vreemdeten zetten. Wonderlijke dieeten die soms uitblinken in gevaarlijke eenzijdigheid, sapsessies, koolhydraatmijding, vette vis, en wat niet allemaal het heil moet brengen. Alles duurder dan gewoon eten. Dat wel. Een nieuwe industrie, dat wel. Over gewoon minder, hoe simpel en effectief ook, hoor je in onze fors over het paard getilde samenleving geen mens.
Ook niet bij het andere breinbrekertje van deze maatschappij, de kosten van de gezondheidszorg. Aan de rand van het probleemveld probeert het College voor Zorgverzekeringen uit bezuinigingsdrift voortdurend vormen van zorg uit het pakket te flikkeren, politiek haalbaar of niet, maar een simpel allesoverkoepelend advies om het allemaal wat minder overdadig aan te pakken is in geen velden of wegen te bekennen. Niet zoveel meer “meten”, niet ieder jaar een volledige APK, een beetje spaarzamer omgaan met verband en met medicijnen. Wie zich wel eens op de EHBO of op de poli moest laten behandelen weet hoeveel verband en pillen je meekrijgt naar huis “voor het geval dat:”. Na een tijdje kun je het allemaal weggooien maar wat heeft het wel niet gekost? Volume is heilig, hoezeer het ook indruist tegen het gezonde verstand. Groei moet, en dokter helpt.
Dat wordt nog wat, als de grenzen van die groei echt een keer onontkoombaar in zicht komen.

Of gaat het dan juist beter?



Knar




maandag 7 januari 2013



TOMTOM

 
De feestdagen heb ik dit jaar genoeglijk doorgebracht in het uiterste Zuidwesten van Frankrijk, waar ik bij familie logeerde. Het was daar zacht, redelijk zonnig en vanwege de uitgelezen ligging van het huis lagen zowel een strandwandeling als een zonnebad binnen de mogelijkheden. Waarvan akte. Om daar toch de vaderlandse winterfolklore niet helemaal te missen had ik het volledige instrumentarium en de ingrediënten voor het bakken van oliebollen in mijn auto meegevoerd, hetgeen aldaar tot vreugde en blijde uitroepen aanleiding gaf. Nog dagen na Nieuwjaar aten ze daar oliebollen, soms op het dakterras in de zon. Kom daar hier eens om.
Na veel gedoe met schema's en dienstregelingen werd het me duidelijk dat de reis per auto zou moeten worden gemaakt. Vliegtuigen vliegen in die tijd zeer zelden op dat gebied, en alleen een reis met veel overstappen en hoge kosten was mogelijk. Nu is de Franse tolweg ook niet goedkoop maar dan ben je in ieder geval eigen baas over tijd en plaats.
Kort daarvoor had ik een onaangename ervaring gehad met verdwalen in het donker en in de regen, zodat ik een concert niet kon bijwonen waar ik mijn zinnen op had gezet. Het was een schok voor me want in andere tijden was ik de beste navigator in de wijde omtrek. Maar men wordt wat ouder, er valt eens wat uit en dan... Wat mij deed besluiten om dan maar eens een Tomtom te gaan kopen. Die zou me dan door nacht en ontij op mijn bestemming gaan brengen. Het ding was net geïnstalleerd voordat ik de grote reis zuidwaarts zou beginnen dus dat werd zijn eerste vuurproef. Die hij glansrijk doorstond. Of eigenlijk moet ik zeggen: die zij glansrijk doorstond. Want het is een dame die me de weg wijst, en ze heet Eva. Ja, ik kan het ook niet helpen, zo is ze door Tomtom genoemd. Om verwarring te voorkomen zal ik haar Eva Tomtom noemen.
Eva Tomtom is een vriendelijke, licht kordate dame die steeds op achthonderd meter voor een bijzonderheid vertelt dat er over achthonderd meter een bijzonderheid komt. Een afslag, een bocht naar rechts of links of een rotonde. Dichterbij geeft ze verdere instructies en zo door totdat de bijzonderheid succesvol is gepasseerd en ze weer heel lang zwijgt. Wat ik prettig vind want dan kan ik naar muziek luisteren en keihard meefluiten, wat ik bij de familie niet mag.
Maar de allergrootste verrassing die Eva Tomtom me bereidde was haar optreden bij ongehoorzaamheid van mijn kant. Toen ik op de terugweg mijn hotel verliet voor het laatste traject naar huis stuurde ze me rechtsom. Maar ik had op de kaart gezien dat linksom veel sneller zou gaan. Dus ik reed linksom. Enkele keren probeerde ze me rustig te bewegen om terug te gaan, om te draaien. Maar ik hield voet bij stuk, ik wist het beter. Toen werd ze stil. Ik betrapte me er op dat ik zat te wachten op een uitbrander, zoals ik dat in de mensenwereld gewend was. Maar niets daarvan. Eva Tomtom toonde zich een sportief verliezer en na korte tijd begon ze me zonder een zweem van ergernis of woede te vertellen hoe ik verder op de door mij gekozen weg moest rijden om het doel te bereiken. Geweldig! Wat een vrouw. En dat in mijn auto.

Ik denk dat ik maar ga trouwen met Eva Tomtom.



Knar