zaterdag 26 december 2009


VIRTUEEL


Een sombere kersttoespraak werd het genoemd. De koningin waarschuwde voor de wereld van de virtuele contacten, zozeer mogelijk gemaakt door de moderne communicatietechnologie. Lees : sms en e-mail. “Echt contact ontstaat pas in de aanwezigheid, het oogcontact, het gesprek”.
Voer voor columnisten, zou ik zeggen. Aan het werk dus.

De intentie van de majesteit is duidelijk, en bevindt zich wat mij betreft aan de goede kant van de streep. Natuurlijk is er het één en ander aan te merken op de manier waarop “men” tegenwoordig met elkaar omgaat. Miljarden mails, twitters, sms-jes, en-wat-niet-al flitsen over de wereld en het lijkt wel of iedereen met iedereen “in gesprek” is. Global Village. Klopt. Maar - in correct beleidsjargon - “dat is slechts één facet”. Eén kant van de telecomrevolutie die inderdaad een beetje bedenkelijk is. Snoodaards misbruiken de moderne middelen om de grote communicator uit te hangen terwijl ze in werkelijkheid te beroerd zijn om hun gezicht te laten zien. Moeder gaat naar het verpleegtehuis. “Is daar e-mail?”. “ Ja? Fijn voor met de kerst”. Vrij naar Youp van ‘t Hek. Natuurlijk, dat gebeurt.
Maar dat gebeurde altijd en zal altijd gebeuren. Mensen die elkaar niet willen zien zoeken elkaar niet op. Nu niet en nooit niet. Misschien sturen ze elkaar nu wel een mailtje. Winst toch?
Maar er zijn ook die talloze andere facetten van de revolutie, die de wereld juist zo veel minder virtueel hebben gemaakt. Zoveel concreter, zichtbaarder en toegankelijker. In mijn naaste omgeving verdienen twee dertigers hun brood als respectievelijk salesmanager bij een grote internetprovider en hersenonderzoeker aan een beroemde universiteit in het buitenland. Hun studie, de opgang naar hun carrière, hun successen van vandaag, het reizen, de conferenties, de acquisitie, het zoeken van een woning, dat alles zou onzegbaar veel moeizamer zijn gegaan zonder de moderne communicatiemiddelen. En met Sinterklaas komen ze allemaal bij elkaar in een oude boerderij en zijn tot tranen geroerd over het weerzien. Ja majesteit, daar hebt u gelijk in. Dat is contact. Maar het is contact omdat het gewild is. Zo was het, zo is het en zo zal het altijd zijn. Mensen die elkaar willen ontmoeten zullen elkaar ontmoeten. Betraand of niet. Wees getroost, majesteit.

En dan nog iets.
Is niet onze eigen onvolprezen monarchie gegrondvest op het verlangen, de verwachting, het geloof en de verbeelding van mensen over iets dat op de keper beschouwd misschien alleen “schijnbaar bestaat”?
De letterlijke betekenis van het woord virtueel….




Knar


woensdag 23 december 2009


VREDE



De weg naar de kerststal is dit jaar wit. Officieel wordt er wel wat gemopperd maar tussen de regels door proef je de verrassing en de pret die de mensen voelen bij deze prachtige wereld. Een witte winter, en nog wel zo kort voor de Kerst. Heerlijk.
Een zekere weekheid des harten - een aandoening die me ieder jaar rond deze tijd overvalt - is er des te sterker door. En brengt me een geweldig voorval in herinnering, dat ik een paar jaar geleden mocht meemaken. Waar gebeurd!
Met familie bezocht ik vroeg op de kerstavond een viering in de St. Nicolaaskerk in Amsterdam. Vrije inloop. Bij de ingang was wat gedoe want de kerk staat recht tegenover het Centraal Station en is het door-de-weekse toevluchtsoord voor de verworpenen der aarde die veelvuldig rondom het station kruisen. Zij waren nu even niet zo welkom en dat gaf herrie.
Niettemin kon de dienst op tijd beginnen en de kerk zat aardig vol. Enkele banken voor ons, in het schip van de kerk zat een man in een wit jack, die allengs onrustiger werd. De oproepen tot vrede die ons vanwege de gelegenheid links en rechts om de oren vlogen hadden op hem een averechtse werking. Langzaam werd hij ook verbaal actief en mochten wij meer en meer deelgenoot worden van zijn kritische kijk op het geheel. Lastig. Maar ja, kerstavond. Even aanzien.
Zoals u al vermoedt : dit was één der verworpenen die vanwege een ordentelijk uiterlijk door de contrôle was geslipt en nu zijn zeer persoonlijke inzichten toenemend luidruchtig begon te ventileren. Een wereldkans, nooit eerder had hij zoveel publiek. Gesis en boze gezichten vermochten hem niet tot rede te brengen. Op het altaar preekte de priester dapper door, tegen de stroom van verwensingen in; in ons vak keken een paar stoere knapen elkaar veelbetekenend aan, stonden als één man op en wandelden rustig op de amokmaker toe. Het werd stil maar het was te laat.
Terwijl het kerkkoor luidkeels zong van vrede op aarde en in mensen een welbehagen werd onze knuppel-in-het-hoenderhok door vijf man efficiënt de kerk uitgedonderd. “Doe normaol maan, doe normaol maan” kreet hij wanhopig. Gebruikelijke uitroep van hen die machteloos een vermeend onrecht over zich zien komen.

Over zo’n zinnetje kan in de context van de situatie nog lang worden nagedacht.


Knar


donderdag 17 december 2009



VREEMD



“Ik heb er behoefte aan op te merken dat het mij op dit ogenblik vreemd te moede is.” Aldus een teleurgestelde Joop den Uyl op 22 maart 1977, na de val van zijn beroemde en beruchte kabinet.
Ook mij is het op dit ogenblik vreemd te moede. Twintig topdogs uit het Nederlandse bedrijfsleven vragen van de premier een krachtig klimaatbeleid. Om hun zaak kracht bij te zetten geven ze JP een groene stropdas mee naar Kopenhagen. Hij zal hem dragen, heeft hij beloofd.

Mooi toch? Ja, dat wel. Waarom dan vreemd te moede? Wel, het laatste kwart van de vorige eeuw heb ik mij als milieudeskundige bij de overheid een slag in de rondte geploeterd om datzelfde Nederlandse bedrijfsleven te doen inzien dat er hoognodig iets moest gebeuren. Voor het te laat was. Soms slaagde ik (een beetje), meestal bleef het bij hardnekkig pogen, en altijd was ik verzekerd van de lichte spot en het medelijdend kijken van de heren industriëlen. Iedereen die zich in die pionierstijd bezighield met vergunningverlening en handhaving van milieuwetten weet wat ik bedoel: het bedrijfsleven was onze “natuurlijke vijand” op wie slechts met uiterste inspanning enig milieubewustzijn was te veroveren. Alleen als “vies en lawaaiig” geld kostten was er snel iets te bereiken.
En daar zit de link. Wat nu aanstaande is gaat hééél veel geld kosten. “Vies en lawaaiig” gaan verzuipen. De hooggeïndustrialiseerde en dichtbevolkte delta’s van de wereld gaan kopje onder bij “business as usual”, en al heel snel ook. De planeet, zo lang misbruikt als gratis vuilnisvat, sterft niet maar mept terug. Een dramatisch schouwspel dat ik en nog een handvol rare idealisten dertig jaar geleden zagen aankomen. En waar we toen wat aan wilden doen.
Vreemd?

De topdogs met hun groene das demonsteren alsnog ons gelijk.



Knar


dinsdag 1 december 2009



RAMSES



Met Ramses Shaffy verliest Nederland een groots acteur,
een prachtige zanger en een bijzonder mens.
Een vriend.
Mede door hem ben ik gaan durven doen
wat ik nu doe.
Zal hem altijd missen.

Herman van Veen


Bij de dood van Ramses Shaffy, op dinsdag 1 december, schreef Herman van Veen dit korte In Memoriam op zijn weblog. Mooiere woorden zijn er volgens mij niet om deze bijzondere man te herdenken. Ramses Shaffy was voor een hele generatie het toonbeeld van hoe het anders kon, en tegelijk het toonbeeld van hoe het niet kon (doorgaan). Doorgaan was zijn motto, en doorgaan deed hij. Ook al hield de hele stad de adem in als Ramses weer eens stomdronken langs ‘s heren wegen zwalkte, kroeg in kroeg uit.
Eenmaal mocht ik zo’n “optreden” van dichtbij meemaken. Ik zat met mijn dochter in een klein Indonesisch restaurant in de Utrechtse Straat toen na enige tijd bleek dat Ramses daar ook zat. Dicht bij de keuken, onder de permanente en eerbiedige zorgen van de uitbater. Toen hij uitgedineerd was wilde hij opstaan maar daarvoor had hij wel de hele breedte van het restaurant nodig. De zaak zat propvol maar zweeg. Met dronkemanswaardigheid en luidkeels orerend dat hij ook zonder hulp de uitgang kon vinden koerste hij door de menigte die gereed zat om hem op te vangen. Onnodig. Bij de uitgang had hij zijn kaarsrechte houding hervonden en met een welluidende groet aan ons allen verliet hij het etablissement.
Het bleef nog een tijdje eerbiedig stil in de zaak.


De laatste keer dat ik hem zag was op een late zondagmiddag in het voorjaar.
Na een bezoek aan studio Plantage fietste ik door de Roetersstraat naar huis toen daar op de brug over de Nieuwe Prinsengracht ineens Ramses stond. Rustig leunend op zij rollator keek hij, het hoofd iets geheven, naar de lucht waaruit het licht langzaam verdween…..


Dat beeld houd ik vast als ik denk aan Ramses Shaffy.


Knar

zaterdag 14 november 2009


NIEUWS



Kijken naar de Nederlandse televisie lijkt vaak op geestelijke tortuur. Was er in Alva’s tijd televisie geweest, dan zouden er in de Nederlanden geen brandstapels hebben gerookt. Gewoon levenslang TV kijken. Minstens zo erg.
Maar soms - oh wonderlijke speling van het lot - valt er iets aardigs te ontdekken op de Nederlandse televisie. Bijvoorbeeld hoe Nieuws wordt gemaakt. Let op.
Ergens in de wereld steekt een nog niet zo bekende stam van griepvirussen de kop op. Zeg Mexico (?). Er sterven wat mensen aan die onbekende griep, en de griep wordt gevaarlijk genoemd. Dat er in datzelfde land - net als overal ter wereld - in andere jaren evenveel mensen aan bekende griepen sterven doet niet ter zake. Dat is geen nieuws, dat van die nieuwe wel. Natuurlijk krijgt de griep ook een naam: de Mexicaanse griep. Mooie naam. Net als de “Spaanse” griep van 1918-1919. Die was helemaal niet afkomstig uit Spanje maar uit de kazernes van de Verenigde Staten. De ziekte kwam met de Amerikaanse troepenzendingen naar de Europese fronten en richtte daar een ware slachting aan. In Spanje - toen een neutraal land zonder oorlogscencuur - berichtten de kranten voor het eerst over de ziekte, dus werd het de "Spaanse" griep. Misschien komt de Mexicaanse griep wel uit Afghanistan, wie weet.....

Voor de slecht bekende Mexicaanse griep - naar nu blijkt een zusje van de A-griep uit de jaren zestig- is nog even geen antivirus voorhanden dus enig sterven begint op gang te komen. Het woord pandemie valt. Eerst door de media hardnekkig voorzien van een vraagteken, totdat de overheden toegeven : jaja, een pandemie.
Nu mijn ontdekking : iedere nieuwsuitzending begint vanaf dat moment met de constatering dat “de Mexicaanse griep de gemoederen nog steeds heftig in beweging houdt”. Volgt een onbeduidend itempje met een reporter, een microfoon, een camera en een willekeurige voorbijganger.
Waar of niet waar, het is gezegd. Het nieuws is van uitdoven gered, het angstige gefluister kan verder gaan want (……..) gemoederen heftig in beweging! "Ze zeggen het zelf". Voor de media blijft er brood op de plank. Er kunnen weer opgewonden interviewtjes worden gemaakt met moedertjes die even eenvoudig als bezorgd zijn, over of ze nu wel of niet zullen laten inenten, en wanneer dan en van die dingen. De kassa blijft rinkelen, uitmelken die koe.
Heet dat niet scheppen van een markt? Jaaaa, dat heet scheppen van een markt. En Roel Coutinho kan zich de blaren op z’n tong praten om het recht te zetten, het helpt niets. Ook hij wordt “een gemoed dat heftig in beweging is” en daar gaan we weer.

Mijn kleinkinderen hadden allebei de “Mexicaanse griep”. Nog niet ingeënt. Wel knuffelen met opa. Dat moest. Opa is nog steeds alive and kicking.
We Wachten Af….




Knar


zondag 1 november 2009



GRIJS




De kogel is door de kerk, de AOW-leeftijd gaat omhoog naar zevenenzestig jaar. Niet direct, maar later; de babyboomers kunnen gerust zijn. En dat terwijl het heersende volksgeloof wil dat zij de schuld zijn van de actuele vergrijzingsellende. Hun massaal pensioneren in de komende jaren legt een onverantwoord zware last op de schouders van de nog werkenden. Leuk bedacht, maar niet correct.
De zogenaamde babyboom is de geboortegolf die in de eerste twee à drie jaren na de Tweede Wereldoorlog in Nederland meer kinderen geboren deed worden dan normaal. Geen wonder, veel mannen keerden terug bij hun gezin, er werd op grote schaal getrouwd, en er was vooruitzicht op een veiliger toekomst. In alle landen worden onder dergelijke omstandigheden relatief meer kinderen geboren. Maar die geboortegolf is slechts een stevige rimpel op de verder gladde bevolkingspiramide zoals die door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) zo zorgvuldig wordt bijgehouden. Voor ondersteuning van dit verhaal verwijs ik naar de site van het CBS (http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/bevolking/cijfers/extra/piramide-fx.htm).
Diezelfde bevolkingspiramide toont ook een heel ander, veel belangrijker verschijnsel : de dramatische afname van het aantal geboorten sinds het begin van de zeventiger jaren van de vorige eeuw.
Oorzaak : de pil.
Sinds de jaren zeventig beslissen mensen op grote schaal zelf over het getal van hun nakomelingschap, en veel paren kiezen sindsdien voor het tweekindergezin. Ze vinden de vervanging van henzelf door slechts twee nieuwe mensen de meest logische oplossing voor een dreigende overbevolking. Een zinnige overweging.
Pikant gevolg daarvan is dat sinds de jaren zeventig de oude bevolkings-piramide steeds meer de vorm aanneemt van een bevolkingsfallus, compleet met stam, rand en knop. Op de knop de rimpel van de geboortegolf. Over dertig jaar zal de “bevolkingspiramide” bij gelijkblijvende omstandigheden ongeveer de vorm van een gotisch kerkraam hebben. Geen rimpeltje meer te zien.
De brede basis van jonge mensen zal voorgoed verdwenen zijn. Het zwaartepunt in de verhouding jong-oud verschuift dramatisch in de richting van oud. Dat is de echte vergrijzing. Het grote potentiaal aan premiebetalers voor de pensioenen verdwijnt voorgoed. Dat is het echte vergrijzingsprobleem. Een vergrijzingsprobleem van een veel grotere omvang dan dat van de geboortegolf, en van een veel langere duur. Voor altijd namelijk.
Het verhogen van de AOW-leeftijd kan in het zicht hiervan niet anders zijn dan een eerste voorzichtige stap op een weg naar veel grotere veranderingen.

Daarvoor zullen we veel creatiever moeten zijn.



Knar


vrijdag 18 september 2009


VAL



De majesteit had het balkon nog niet verlaten of de Haagse kermis barstte los. Begroting en Algemene Beschouwingen. De rituele dans die jaar na jaar de indruk moet wekken dat Nêerlands lot in Den Haag wordt bezegeld, in plaats van in de boardingrooms van de grote ondernemingen. Deze keer zat er een haar in de boter.
Balkenende en Bos - niet mijn politieke vrienden maar dat daargelaten - waren deze keer zo verstandig geweest om een begroting te maken met vooral één boodschap : even afwachten. Wat afwachten? De ontwikkelingen in de wereld. Want ondanks alle Haagse pedanterie is het nog altijd zo dat Nederland niest als de wereld verkouden is. We deinen als klein handels- en exportland noodgedwongen mee op de golven van de wereldeconomie, misschien wel meer dan enig land ter wereld, en we zijn er in de loop van honderden jaren heel gewiekst in geworden daar voor onszelf het beste uit te slepen. Maar meedeinen doen we.
Zo ook nu. Er zijn vermoedens van herstel, er wordt weer licht gezien. Even afwachten dus, maar omdat het zo gênant is om dat hardop te zeggen waren er twintig (twintig!) werkgroepen van hoge ambtenaren verzonnen die alles zouden gaan uitzoeken. Succes verzekerd : als je rustig wilt afwachten moet je ambtenaren voor je aan het werk zetten.
Slim bedacht maar niet ongevaarlijk. Dat bleek.
Door een afwachtende houding aan te nemen en daar niet open voor uit te komen zette het kabinet voor zichzelf een val open die door de oppositie niet kon worden gemist. “Volksverlakkerij” bazuinde Kant van de SP, “ongeïnspireerd” betoogde Alexander. Zelfs de gezagsgetrouwe SGP vond het allemaal “onder de maat”. De afwachtende toon van de begroting werd triomfantelijk uitgevent als gebrek aan daadkracht. Vooral de premier kreeg er van langs en de verdenking dat hij binnenkort stilletjes naar Brussel wil vertrekken hielp ook al niet. Met een motie van wantrouwen klapte VVD-leider Rutte de val definitief dicht. Tot zichtbare ontsteltenis van kabinet en coalitie. Dat was nou ook weer niet de bedoeling. Van Rutte overigens een meesterzet omdat de altijd voor een grap zorgende Wilders daarna met zijn obligate motie van wantrouwen geen poot meer had om op te staan.
Kortom, een vermakelijk potje Statego. Je wilt iets goed doen, verkoopt het verkeerd, en je wordt afgerekend niet op je goede bedoelingen maar op je verkeerde verkoopstrategie. Voer voor politicologen.
Rutte’s motie zal het niet halen, ook al sloot de SP zich ter elfder ure nog bij de delinquenten aan.
Maar hoe moet het nu verder? Worden we nog geregeerd?

Ja hoor, gewoon vanuit de boardingrooms. Business as usual.


Knar



donderdag 17 september 2009



ONWIL



Mijn tante is drieëntachtig en gaat verhuizen. Ze woonde een belangrijk deel van haar leven alleen in een monumentaal Jugenstil-huis in één van de betere wijken van een provinciehoofdstad, en voor zo’n huis is ook in tijden van crisis nog volop belangstelling. Dus de kogel was snel door de kerk en tante vertrekt naar een comfortabel appartement in het groen. Dat is dat. Omdat tante nogal kranig is (en altijd geweest is) leidt ze het project persoonlijk met vaste hand maar zorgt er voor dat ze iedere dag “ook nog iets anders doet, anders denk je alleen maar daar aan”.
Al doende gaat er natuurlijk heel wat door haar handen, er moet veel weg want het appartement is kleiner dan haar stadspaleis. Vanmiddag belde ze me op omdat ze zulke mooie “schrijfsels” had gevonden. Nu noemt ze wat ik hier doe ook schrijfsels en sommige vindt ze mooi, dus schrijfsels is niet altijd denigrerend bedoeld.
De schrijfsels waar het nu over ging waren condoleantiebrieven van vrome broeders, na het overlijden van haar oma, mijn overgrootmoeder, in de jaren vijftig van de vorige eeuw. Oma was bij tante in huis overleden, vandaar dat de post bij haar was aangekomen, en ze had de brieven bewaard.
Wie wat bewaart die heeft wat, zegt men. Maar wat ze nu terugvond maakte haar niet blij. De vrome broeders hadden haar indertijd in hun brieven omstandig uitgelegd waar oma nu was , en ook dat oma’s geest daar vol verwachting zat te wachten op de gezegende dag dat haar lichaam bij de Wederopstanding des Vlezes weer bij haar ziel zou worden gevoegd. Het geloof der vaderen. In die tijd nog wijd verbreid in ons goede vaderland, tegenwoordig alleen nog te vinden op de wat armere zandgronden.
Tante heeft zich een leven lang ingespannen om zich van die dingen los te maken, en omdat wij inmiddels beiden bij de afvallige tak van de familie horen wilde ze haar ongenoegen wel met mij delen.
Na vijftig jaar stak haar nog steeds de onzin van de femelende broeders, maar boven alles de onwil die ze in die kringen altijd ondervonden had als zìj eens over haar eigen - meer verlichte - ideeën wilde praten. Een onwil die in streng orthodoxe kringen wordt gezien als een dure plicht tegenover de onaantastbaar geachte heilige teksten. Een onwil die de onbespreekbaarheid van ideeën hoger acht dan het onderhouden van contact tussen mensen. Een onwil die families scheurt en mensen eenzaam maakt.

En dat alles tot meerdere zaligheid van de ziel…..?



Knar

dinsdag 8 september 2009


WARM



Misschien komt het door de klimaatverandering maar we hebben nu al een paar jaar achter elkaar prachtige en lange zomers in Nederland. Zo ergens in mei begint de zon te schijnen en diep in september kan het tuinmeubilair nog steeds niet naar binnen. Vandaag was het ook weer zo’n dag. Even een weekje wat minder, beetje storm en regen dat je denkt : het is nu toch echt wel over, maar dan komt er weer een zuidelijk briesje en hoppekee, vijfentwintig graden of het niks is.
Deze nog krasse Frührentner weet daar wel raad mee. De fietsdrager op de trekhaak, fiets erop, tasje mee met een appel, petje, flesje water, zonnebril en fietskaart, en daar gaan we weer. De duinen bij Schoorl waren deze keer mijn doel. Al een heel seizoen gebruik ik bij het fietsen het onovertroffen knooppuntensysteem. Een sluwe uitvinding die uit België naar ons is overgewaaid en bezig is de rest van - beschaafd - Europa te veroveren. Op een kaart of op het internet zie je een routenetwerk waarvan de knooppunten nummers hebben. Je stelt zelf je route samen (landschappelijk schoon gegarandeerd), je zet de cijfertjes in de goede volgorde op een briefje, en je rijdt ze netjes achter elkaar af. Onderweg vindt je bordjes met pijltjes naar de knooppunten. Een kind kan de was doen. Ik heb zo al heel wat fraaie tochten door Nederland gemaakt.
Het lekkere is dat je gewoon op de fiets kunt blijven zitten en van het landschap kunt genieten. De navigatie vraagt amper aandacht.
Zo deed ik dus vandaag de duinen bij Schoorl. Nee, van de bosbrand niks gezien of geroken. Zeker alweer aangegroeid. Het weer was mediterraan, Franse toestanden. Majestueuze flarden witte tule in een kobaltblauwe lucht, een warme wind om m’n oren, duinvalleien die doodstil van verbazing liggen te blaken in de zon. Net nieuwe banden op m’n fiets, de voorrem fijnzinnig afgesteld en de koplamp weer prima in orde. Niet dat ik daar nu wat aan heb maar het versterkt wel de sensatie van perfectie. Ik ruis over de schelpenpaadjes en barst bijna uit elkaar van geluk over dit late cadeautje. In Schoorl mag ik een sorbet van mezelf, en daarna fiets ik nog even welgemoed het laatste stukje naar Bergen. Daar baan ik mij een weg door een horde even krasse Frührentner, die het er ook van nemen. Hoezo crisis? Wat zijn we rijk!
Alsof het niet op kan op de terugweg een loepzuivere reggae op de autoradio. Even lekker hard zetten. Zo valt deze fantastische middag precies in het muzikale lijstje waarin hij thuis hoort.

Leve de global warming….!


Knar

woensdag 2 september 2009


OOK


In het gezin van mijn zoon zijn twee kinderen. Een jongetje van 2 ½ en een meisje van zeventien maanden. Jaja, kort op elkaar, vindt u ook niet? In het leven zijn weinig dingen zeker maar één ding vormt daarop een uitzondering : kinderen doen het altijd anders dan hun ouders.
Mijn kleinzoon heeft iets filosofisch. Laatst voerden we een telefoongesprek naar aanleiding van mijn verjaardag. Samen met zijn vader zong hij uit volle borst een verjaardagslied en feliciteerde mij braaf en voorgezegd met mijn verjaardag. Daarna vond hij het tijd voor de vrije oefeningen en riep :”Opa, ik ben hìer”.
Ik ben dan even stil, u ook?


Hij heeft ook andere, meer aardse kanten. Zo is hij erg verknocht aan het recht op persoonlijk eigendom. Regelmatig graait hij zijn speelgoed naar zich toe en roept dan :”Van mij”. Niet zelden als juist zijn zus zich opmaakt om zich op voornoemde speelgoederen te storten. In het begin zat ze dan wat bête naar het gênante tafereel te kijken, maar nu heeft ze daarvoor een speciale pose ontwikkeld. Ze duwt haar knuistjes in haar ogen, trekt een vies gezicht en maakt huilgeluiden. Ondertussen gluurt ze tussen haar knuistjes door of er van ouderlijke zijde wordt ingegrepen en zoja, is ze er als de kippen bij om zich het begeerde speeltje toe te eigenen. Nooit zag ik snellere stemmingswisselingen…

Niet uit eigen waarneming maar uit betrouwbare bron verneem ik dat de schermutselingen soms ook ernstiger vormen aannemen. Als mijn kleinzoon er echt genoeg van heeft gooit hij z’n zus ondersteboven en gaat er bovenop zitten. Dan is het huilen ècht. Maar ook op dat wangedrag schijnt ze een antwoord gevonden te hebben. Zij slaat hem nu. Bijten komt nog….

In haar taalontwikkeling speelt de strijd om het bestaan ook een rol van betekenis. Kort na “papa” en “mama” leerde ze “ook” zeggen. Wat haar broer kreeg wilde zij ook. Door consequent “ook” te roepen als er iets wordt uitgedeeld of wordt aangevangen vergeet niemand dat zij er ook is en ze krijgt tot nu toe vrij soepeltjes wat ze wil. Niet in de laatste plaats omdat ze - aangeboren - een echt meisje is dat heel innemend met haar wimpers kan wapperen.
De tweede het kind van de rekening? Ik dacht het niet. Ik zie eerder een kind mèt de rekening (zwaaien).

En zo zie ik het graag.



Knar


maandag 6 juli 2009



VERLIES


Bij de recente verkiezingen voor het Europese Parlement heeft de Partij van de Arbeid schrikbarend verloren. Ze had zeven zetels, nu zijn het er drie. Voor een grote sociaal-democratische partij die in Nederland ooit toonaangevend was is dat een geweldige schok. Dat bleek ook. Onmiddelijk werd een onderzoek ingesteld naar het hoe en waarom. Sharon Dijksma - ze doet me altijd denken aan het boerinnetje in de film “Babe” - zou dat varkentje wel even wassen.
Nu vind ik dat al niet slim. Iedereen ziet van verre dat zo’n staatssecretaris uit eigen gelederen nooit de hele, waarschijnlijk bittere waarheid aan het licht zal brengen. Veel te veel te verliezen. De Partij van de Arbeid ziet dat niet. Kwetterend van opwinding kwam de staatssecretaris al na korte tijd met een brief (nee nee, geen rapport deze keer!) waarin stond dat “Alles Was Misgegaan Wat Maar Kon Misgaan”. En daardoor kwam het.

Tragische conclusie. En wel om meerdere redenen.
In de eerste plaats gelooft niemand dat bij een grote, strak georganiseerde politieke partij die al decennia lang in het centrum van de macht staat en beschikt over een volprofessioneel partijbureau en wetenschappelijk instituut “alles mis gaat”. Dat kan gewoon niet. Zelfs bij de junioren van de voetbalclub te Surhuisterveen (sorry boys) gaat nooit “alles mis”.
Maar de conclusie is ook nog tragisch om een heel andere reden.
De sociaal-democraten die in Nederland ooit zo'n prominente rol speelden, die zulke voortreffelijke leiders voortbrachten, decennia lang gedragen door de werkers die geloofden in een betere wereld voor zichzelf en hun kinderen, vluchten nu voor de verklaring van hun jammerlijke verlies in een instrumentalisme waarvan de knulligheid alleen maar tot verbijstering kan stemmen.
Al lang werd de socialisten hun verbeten geloof in een maakbare samenleving verweten. Na “Dijksma” moeten we constateren dat dat geloof nog niets aan belang heeft ingeboet. Door de procedures, het geld, de lijsttrekker, de steun aan de lijsttrekker, de late start, de verwarring enzovoort zou het zijn misgegaan. De instrumenten waren niet goed, de partij wel. Even aan de knoppen draaien en stralend de gemeenteraadsverkiezingen tegemoet. Dat is kort samengevat de boodschap van de staatssecretaris.
Hoe blind kun je zijn.
In werkelijk is het juist de partij zelf die een probleem heeft. De kiezer herkent haar al lang niet meer als een partij die er is voor de mensen, een partij die ook nog maar iets met sociaal-democratie te maken heeft. De kiezer ziet een partij die na het paarse avontuur en de moord op Fortuyn in complete verwarring is geraakt en nu nog slechts bezig is met het warm houden van het pluche. De kiezer komt daarvoor z’n bed niet uit.

Tijd voor een nieuwe “brief”?


Knar

zaterdag 20 juni 2009



S.T. en C.T.



Cryptische titel zult u denken. Is ook zo.
S.T. en C.T. zijn afkortingen van het Latijnse Sine Tempore en Con Tempore. Weet u nog niks. Ik leg het uit.
Het landschap van mijn jeugd was overdadig beplant met geboden, verboden, regels en voorschriften. Over het nut, de zin en vooral de onzin daarvan kruis ik graag elders met u de degens. Wat hier belangrijk is : “altijd stipt op tijd komen” was één van die geboden. Tientallen jaren van training maakten van mij een stipte arriveerder. Ik kan op de minuut nauwkeurig schatten hoe lang de heenreis zal duren en doorgaans sta ik exact op de aangegeven tijd aangetreden op de plaats van bestemming. Een tweede natuur, zullen we maar zeggen.
Niet altijd is dat echter het beste. Vaak zit ik alleen in een nog lege zaal. Erger nog : vaak ben ik als eerste op een verjaardag of een feestje (wat niet altijd hetzelfde is). Een nogal lullig gevoel, dat kan ik u verzekeren.
Sinds ik mij wat intensiever bemoei met de politieke partij waar ik al jaren op stem begin ik er achter te komen hoe het zit. Ook daar zat ik vaak als eerste op bijeenkomsten en vergaderingen. Ongeveer een kwartier na het vermeldde aanvangstijdstip (dus na mij….) kwam de fine fleur van die partij luidruchtig babbelend de zaal binnen, draaide nog wat rond en nam plaats. De voorzitter - ook ruimschoots “te laat” - nam het woord, opende de vergadering en deed of er niets aan de hand was. Wat was hier gaande?
Net in die tijd ging het in een Duits TV-programma over het academische c.t. of s.t. Op middeleeuwse universiteiten werd bij het aanvangstijdstip van de colleges het achtervoegsel “c.t.” vermeld. Con tempore. Vertaald is dat “met tijd”. De studenten werden een kwartier later verwacht dan aangegeven omdat de professor nog van het ene lokaal naar het andere moest lopen en z’n papieren moest uitpakken. Het academisch kwartiertje heeft een historische herkomst….
Sine tempore (s.t.) betekent “zonder tijd”, dus precies op tijd.
Mijn opvoeding was geheel s.t. Mijn politieke partij is geheel c.t. En mijn kinderen ook.
Op mijn afspraken met hen kom ik voortaan niet meer “op tijd”, maar een kwartier te laat (c.t.). Dan ben ik voor hèn precies op tijd.

Dat ik dat toch nu pas begrijp…..




Knar

dinsdag 26 mei 2009



DOKKUM



Op de vrijdag en zaterdag na Hemelvaart organiseert de Leeuwarder roeivereniging Wetterwille altijd de roei-Elfstedentocht. Honderd bootjes varen binnen vierentwintig uur heel Friesland door, met meestal ieder uur een ander roeiteam aan de riemen. Een heel gedoe van in- en uitstappen, stempelen, walploegen en wisselplaatsen, agitatie en moeheid, en uiteindelijk een heus Elfstedenkruisje.
Na twee keer walploeger te zijn geweest was ik dit jaar samen met een vriend mee als toerist. Vooral de doortocht door Dokkum wilde ik graag zien. Ik had dat nog nooit meegemaakt en het leek me fenomenaal. Het is dan ongeveer elf uur in de avond, vrijwel donker, de roeiers zijn nog niet moe maar wel aardig op temperatuur, en het stadje is zoals bekend hemels mooi. De roeiers komen de stad binnen aan de westkant en roeien dan de zuidelijke stadsgracht op naar de stempelpost. De lampen op de boten moeten daar branden, anders mogen ze niet verder. Onverbiddelijke jury.
Na het stempelen varen ze door naar het meest oostelijke bastion en daar met een draai linksom de stad in. Dan midden door het centrum, en de stad weer uit aan de westkant, vanwaar ze gekomen zijn. Dokkum is niet zo groot, het geheel duurt ongeveer twaalf minuten. Maar wat voor twaalf minuten!
Vanuit de avondstilte op de Dokkummer Ee komen de roeiers plotseling terecht in het galmende gebrul van hun supporters. Opwinding alom. Waar is de stempelpost? En moesten we hier ook niet wisselen? Waar dan? O daar. Bats, de boot tegen de kant. Er uit, er uit. O jee, de boot kantelt, de boeg te water, nat pak. Hijs hem er uit, boot op de kant, water uit de boot, boot weer te water, nieuwe roeiers er in, stempelkaart is ook al weer terug, en verder. Vlug, vlug, daar komen de anderen al.
Dokkum had zich inmiddels getooid als een hooggeboren vrouwe, bereid om het eerbetoon der vreemdelingen minzaam in ontvangst te nemen. De lampjes langs de gracht brandden allemaal, het stadhuistorentje baadde ijdel in het licht van de schijnwerpers, de Dokkummers liepen uit en riepen mooie dingen, en op de kade blies het dweilorkest de sterren van de hemel, met tuba en Turkse trom. Langs al die pracht gleden door het donkere water de roeiers stijf van opwinding en ontroering voorbij.
Op de brug stonden wij en schreeuwden onze clubgenoten luidkeels alle kracht en nog wat toe. Alleen een stram zwaaitje van de stuur kon er af. Meer was niet nodig.

Wij begrepen elkaar zo ook wel.


Knar


zaterdag 9 mei 2009



ZES



Op vrijdag 8 mei herdacht Apeldoorn de gebeurtenissen op Koninginnedag. De majesteit en leden van de koninklijke familie waren aanwezig, alsmede nabestaanden van de slachtoffers en familieleden van de gewonden. In de zaal brandden zes grote kaarsen, symbolisch voor de zes slachtoffers die op dat moment te betreuren waren.
Zes kaarsen? Er waren toch zeven doden? Karst T. was toch ook dood?
Ja, maar voor hem brandde geen kaars.
In Pauw en Witteman kon Jacobine Geel het nog diezelfde avond haarfijn uitleggen. “Uit piëteit met de mensen daar, die door een idiote daad….” enzovoort.
Uit piëteit met de mensen daar.
Eén van de vervelende kenmerken van de werkelijkheid is, dat zij altijd twee kanten heeft. “Uit piëteit met de mensen daar “ betekent in dit geval “ Ten koste van zíjn nagedachtenis ”. De familie van Karst T. wordt opnieuw verpulverd. In verzuilend Nederland wordt weer openlijk gedacht in “hij en wij”. En worden brutaalweg zes kaarsen gebrand terwijl er zeven doden vielen. Hoe wreed kun je zijn?
De “piëteit met de mensen daar” werd ook ingegeven door “de idiote daad” waarvan hun verwanten het slachtoffer werden. In de woorden van mevrouw Geel : onbegrijpelijk, en onbegrepen-tot-het-laatst.
Niet alleen zij spreekt zo. De natie in het algemeen lijkt de wanhoopsdaad van een weggedoken mens niet te kunnen begrijpen.
Als de daad van Karst T. werkelijk zo onbegrijpelijk is moeten wij onmiddellijk alle psychiatrische ziekenhuizen, therapeutische centra en hulpverlenende praktijken sluiten. Dan zijn de deskundigen daar geen knip voor de neus waard. Want zij zien dagelijks de weggedokenen, de wanhopigen, de moord-en-doodslag-planners, kortom de ongelukkigen onder ons. Zij weten wel degelijk wat er aan de hand is, zij kennen wel degelijk de kansen op een vreselijke ontploffing, en ze weten ook waar dat doorgaans vandaan komt.

Geen makkelijke materie, akkoord, en heel afschrikwekkend. De afgronden van de getergde ziel zijn duister en gruwelijk. Niet prettig om in te kijken. Maar onbegrepen? Nee hoor, hoogstens erg verwarrend. En altijd griezelig dichtbij.

Als om de verwarring nog groter te maken stierf enkele uren na de herdenking het achtste slachtoffer.


Knar


maandag 20 april 2009



BEFEHL




In de Verenigde Staten - en niet daar alleen - is trammelant ontstaan over een besluit van de nieuwe president Barack Obama. CIA-agenten die omstreden verhoortechnieken hebben toegepast met toestemming van het ministerie van Justitie, zullen niet worden vervolgd. Het verhaal gaat vooral over het afgrijselijke “waterboarding”. Verdachten worden tot spreken gedwongen door ze met water te overgieten, waardoor ze het gevoel hebben te zullen verdrinken.
Niet worden vervolgd als met toestemming van….
Ja , we stonden erbij toen nog maar kort geleden het zeer bevriende staatshoofd George W. Bush de verhoormethode toestond en aanvaardbaar achtte. En dat ook openbaar liet maken. Dus ja, de folteraars hadden helder groen licht. Er zit dus wel iets redelijks in Obama’s besluit. Toch heeft hij een probleem. En wel een historisch probleem.

Na de Tweede Wereldoorlog voerden Amerika, Engeland, Rusland en Frankrijk in Neurenberg een groot proces tegen de kopstukken van Hitlers Dritte Reich. Een aantal van hen werd ter dood veroordeeld. Alom bekend.
Minder bekend is dat de Amerikanen solo, naast het grote proces en eveneens in Neurenberg, militaire rechtbanken installeerden waar uitsluitend Amerikaanse aanklagers en Amerikaanse rechters uit naam van de rechtvaardigheid de wandaden aan de kaak stelden van de kleinere boosdoeners van datzelfde Dritte Reich. Het toen veel als verdediging gehoorde “Befehl ist Befehl” vermocht de rechtdoenden niet te vermurwen, en strenge straffen werden uitgesproken en uitgevoerd.

Wat is er anders? Ik vermag het niet te zien. Is waterboarding minder erg dan de methoden van de nazi’s? Was de toestemming van Himmler voor de SS'ers minder echt dan die van Justitie voor de CIA? Heeft “rechtvaardigheid” in de tussentijd een andere betekenis gekregen? De Verenigde Staten doen inmiddels wel al het mogelijke om de stokoude Demjanjuk, verdacht van boeverij in vernietigingskampen, het land uit te krijgen. Op weg naar een rechtbank, in Duitsland of in de Oekraïne.
Twee maten, meneer Obama?

Kom, laat ons geloven dat “Change” ook hier geldt.
Yes, you can!


Knar


zaterdag 18 april 2009




LES




Voor de wat ouderen....



De dochter van een vriend heeft op het gymnasium even wat moeite met Natuurkunde. Een te laag cijfer bedreigt haar overgaan naar het laatste jaar, en dat zou haar toekomst wel eens lelijk in de war kunnen sturen. Dat op zichzelf zou al aanleiding moeten zijn voor een stortvloed aan verontwaardigde columns, maar dat terzijde.
Nu is Natuurkunde toevallig het vak waar ik voor heb doorgeleerd, dus de vriend stond al gauw naast mij aan de bar om te vragen of…..Het leek me wel een boeiend avontuur en een week later zat ik met Jasmijn (zo noem ik haar maar even) aan tafel met een pot thee, de boeken en een rimpel boven de neus. Want het was wèl zo’n veertig jaar geleden dat ik me met die materie had beziggehouden. Voor m'n brood was ik al snel daarna dingen gaan doen die alleen in de verte nog iets met Natuurkunde te maken hadden. Tot m’n genoegen overigens, daar niet van. Maar nu dus weer terug naar het Echte Werk. De ontleding van licht in alle kleuren van de regenboog, straling van een röntgenbuis, en de ionisatie van lucht. Gaat u even liggen. Maar heerlijk. Wat vind ik dat weer leuk! Weer opnieuw diep nadenken hoe de dingen eigenlijk in elkaar zitten. Waarom de regenboog zo mooi te zien is als je wit licht door een raampje stuurt met fijne streepjes erop. Waarom de lucht vóór een röntgenbuis geleidend wordt, en waarom dat een keer z'n maximum bereikt. Van zuks dus.
Ze komt binnenkort vast nog wel met andere “problemen” aanzetten. Laat maar komen, ik maak wel thee, rol virtueel de mouwen op en ga weer terug naar de tijd van toen.
De tijd dat ik vóór dingen stond waar ik nu àchter sta. De tijd dat er blanke, ongeschonden verwachtingen waren over een leven vol vrede en succes, fraaie vergezichten en adembenemende zonsondergangen. De tijd waarin de fantasie geen weet had van wat zou komen . Dat wat intussen wel gekomen ìs.
Ach hemel, ik word nog sentimenteel op m’n ouwe dag!
Maar dit is een mooie ervaring. Alles nog zo helder! Ik ben niets kwijt van wat ik heb geleerd. Een vreemde belevenis. Innerlijk ben ik in een flits weer die opgewonden schooljongen die - nu opnieuw - een wondere wereld betreedt en weet dat hij de geheimen van de werkelijkheid in handen heeft. Dat daarachter Niets meer is. Dat is altijd mijn fascinatie geweest voor dat vak, en dat is het nog.
Dank je wel Jasmijn, dat je het even niet begreep.

Ik begrijp nu des te meer!






Knar



woensdag 8 april 2009



VOORUIT



Kort geleden overkwam mij een wonderlijk incident.
Ik ging uit eten met een vriend in een Amsterdams restaurant. Het eten was niet slecht, de bediening wel, zoals ongeveer overal in de hoofdstad, maar alles went dus dat ook.
Het venijn zat in de staart.
Toen ik wilde afrekenen bleek er geen pinautomaat te zijn. Ik had te weinig cash op zak dus ik wilde betalen met mijn creditcard. Dat mocht wel maar alleen als ik me legitimeerde met mijn identiteitskaart. Dat leek me wat al te bont. Alleen tegenover politie en ordebewakers moet ik dat ding laten zien, voor zover ik wist. Dus ik protesteerde maar er hielp geen lieve moeder aan, De bank dit en de bank dat. Om van het gezeur af te zijn en uit gêne voor de vriend-uit-de-andere-stad liet ik het maar zo en betaalde.
Het zat me toch niet lekker en nog dezelfde avond stuurde ik een mailtje naar Postbus 51 met de vraag of dat nu wel legaal was. Een vertwijfeld burger richt zich tot zijn overheid. De volgende ochtend zat er een mail in de bak met de vraag of ik mijn vraag nòg een keer wilde opsturen. Er was een deel van mijn tekst weggevallen. Kan gebeuren. Maar waarom zou ik niet even bellen? Eenvoudige vraag toch? Dan misschien ook wel een eenvoudig antwoord. Al gauw was ik aan de babbel met een lieve juffrouw die het allemaal ijverig opschreef. Ik zou na een paar dagen antwoord krijgen , en anders moest ik nog maar even bellen. Ik kreeg een behandelnummer en dat was dat.
Na tien dagen nog geen bericht. Toch maar even bellen. Weer een alleraardigste juffrouw. Ze moest even zoeken, of ik even kon wachten. Ja hoor, ik wacht even. Na drie minuten was ze terug, weer alleraardigst, met de mededeling dat mijn vraag in de tweede lijn was gestuurd en dat men er daar mee bezig was. Ze kon niet zeggen wanneer ik antwoord zou krijgen. “Daartoe was ze niet bevoegd”. Inmiddels had ik een beetje de dampen in, en was minder vriendelijk tegen haar dan zij tegen mij. Tien dagen en dan nog niks, leek me wat slordig. Maar zij had er voor doorgeleerd en bleef onvermurwbaar. Dreigen met een klacht hielp niets. Dag postbus 51.
Weet je wat? De politie! Die moeten dat toch ook weten? Een stem die we vroeger “doorgerookt” zouden noemen baste in m’n oor. Kort en bondig: nee, alleen tonen aan politie en ordebewakers, tenzij…. Natuurlijk, tenzij. De bank met mij de afspraak heeft dat ik mij moet legitimeren bij betaling met een creditcard. Heb ik die afspraak ? Kweenie. Bellen met de bank.
Een luistercomputer waar ik m’n vraag moet inspreken. “Wij hebben uw vraag niet goed begrepen. Spreekt u nogmaals in”. Eindelijk begrijpt het ding me en wordt ik doorverbonden. “Al onze medewerkers zijn in gesprek, het is erg druk, belt u later nog eens weer. “
De dampen worden dichter. Dan maar een mail naar de bank. “Ik krijg binnen 24 uur bericht”. Binnen 24 minuten een mail : “het is nu erg druk, het kan een paar dagen duren”. Ik vloek nu luidkeels. Helpt niets maar lucht een beetje op.

Dan komt de reflectie op dit kleine drama.
“Modern society is a writers goldmine”.

Ik had dit allemaal kunnen weten. In mijn vakgebied, de fysica, noemen wij dat de Wet van Behoud van Ellende. Steeds als je ergens een oplossing voor weet doemt er een nieuw probleem op. De totale hoeveelheid ellende blijft gelijk.
Zo is het ook met onze samenleving. We hebben alles geregeld en niets loopt meer soepel. Zet eens drie stappen achteruit, overzie het geheel, en je gaat op zoek naar “een kuil om snikkend in te vallen”. Met dank aan de goede oude Rudy Kousbroek.
Of… je zet drie stappen vóóruit, neemt de lotushouding aan en verzinkt in Zijn.

Met dank aan de goede oude Boeddha…...


Knar


zondag 29 maart 2009



BROEDERLIEFDE


"Too many times we confuse motion with progress."
(Albert Einstein)

Op zondag 15 maart zond Zembla een interessante documentaire uit over een grote organisatie in de zwakzinnigenzorg met de naam Philadelphia. Dat is Grieks voor “Broederliefde”. Oorspronkelijk een initiatief van christelijke ouders met een gehandicapt kind, en in de loop van de jaren uitgegroeid tot een landelijke gigant. En, zoals meer zorg in dit lieve vaderland, geleid door managers en marktwerking.
Die combinatie heeft bij Philadelphia rampzalig uitgewerkt. De pakken konden de verleiding niet weerstaan om de riante middelen van hun toko aan te wenden voor nogal riskante vastgoedprojecten in een mistige markt. Toen de mist optrok zat er een kat in de zak. De projecten kelderden, de winst kelderde, Philadelphia kelderde bijna mee, en moet nu opnieuw beginnen. Er zal weer veel broederliefde nodig zijn. En Nederland jammert, roept moord en brand en maakt verontwaardigde televisie-uitzendingen.
Nederland huilt krokodillentranen.

Want wat deed Nederland toen de zorg in de jaren negentig op de markt werd gezet? Toen de geneesheer-directeur een stapje opzij moest doen voor de manager? Toen -even later- de verzekeraar mee aan tafel schoof bij de leiding van het ziekenhuis?
Nederland stond er bij en keek er naar. Nederland liet zich in slaap sussen met verhalen over concurrentie-en-veel-meer-keus. Al snel bleek dat het volk voortaan kon kiezen uit ziektekostenverzekeringen van 1151, 1162, of 1173 euro per jaar. Ik noem maar wat. Harde concurrentie, volop keus!
Er was gemor bij het denkend deel der natie, maar dat verstomde in het gedruis van…. ja, van wat eigenlijk? Was het de aanrollende “niks-generatie” van de jaren zestig, die in de jaren tachtig niet aan de bak kwam en nu - cynisch, ambitieus en vrij van “ideologische veren” - haar kans schoon zag? Of was het de branie van een neo-kapitalisme dat ons inmiddels zo lelijk is opgebroken?
In ieder geval werd marktwerking het toverwoord dat alles beter zou maken.

Marktwerking is goed voor heel veel. Maar met marktwerking krijgen we de moraal van de markt èn de marktkooplui op de koop toe. Ook daar is niks mis mee, maar alles op zijn tijd en plaats. En niet voor alles. Zwakzinnigenzorg vergt een morele instelling die niet van de markt is. Zwakzinnigenzorg vergt een mentale instelling die ook niet van de markt is. Moet ik het uitleggen? Nee toch?

Het is de pakken van Philadelphia nauwelijks aan te rekenen wat daar is gebeurd. Echte zakenlui waren het. En echte zakenlui nemen echte risico’s om er aan te verdienen. Vaak lukt dat en dan kan er een villa op de Bahama’s worden gebouwd. “Hij is geslaagd” zeggen we dan. Deze keer ging het mis. En grotendeels ten koste van gemeenschapsgeld. Kwalijk? Och, de aard van het beestje moet je maar denken.

Een oud spreekwoord zegt dat je nooit de kat op het spek moet binden.



Knar

dinsdag 24 maart 2009



STAAN

Hanna is mijn kleindochter en Hanna wordt volgende maand één.
Zondag heeft Hanna een grote stap gezet : ze is gaan staan. Niet gewoon staan, maar los staan. Gewoon staan kon ze al. Even optrekken aan papa, mama of de bank, en dan triomfantelijk rondkijken met één handje vast. Ook leuk, maar bekend.
Zondag was het anders. Het begon allemaal met haar broer. Die is twee en heeft een keukentje. Hij heeft ook auto’s maar het keukentje is op ‘t moment favoriet. Hij serveert naar hartelust zelfgemaakte heerlijkheden aan de familie en ook virtuele thee. Daartoe peutert hij weinig zachtzinnig theezakjes uit de voorraad van zijn moeder en wandelt er - achteloos theeblaadjes rondstrooiend - mee naar zijn keukenblok aan de andere kant van de kamer. Zijn ouders zijn daar minder mee ingenomen en vroegen of ik uit de speelgoedwinkel namaak-theezakjes wilde meebrengen Die bestaan. Maar ze waren uitverkocht.
Daar lag een uitdaging, en na een middagje prutsen had ik een niet van echt te onderscheiden theezakje gefabriekt van wit vilt, een touwtje, een labeltje en wat sterke thee. Voor het kleurtje. Opgetogen ging ik het theezakje afleveren.
Daardoor was ik er bij….

Na de staande ovaties voor het theezakje wandel ik nog wat rond met Hanna op mijn arm. Dat vindt Hanna leuk. Ze slaat me dan stevig op het hoofd of grijpt me vol in het gelaat. Soms ook klopt ze me bemoedigend op de schouder. Alles onder het uitstotend van een heel apart vreugdevol lachje. Gègègègègè. Het Hanna-lachje.
Daar gaat de telefoon. In de binnenzak van m’n jasje, dat over een stoel hangt. Ik moet Hanna even kwijt en zet haar in een reflex voorzichtig maar resoluut op de grond. In de verwachting dat ze meteen zal doorzakken naar zit. Zoals ze altijd doet. Maar nu niet.
Hanna landt op haar voetjes en zet zich onmiddelijk schrap. Ik voel het kleine lijfje aanspannen in de weigering om dieper te gaan. Geen zit deze keer. Voorzichtig laat ik haar los en daar staat ze. Vast als een huis, helemaal in balans, en stomverbaasd over zichzelf.

Ze was niet de enige die verbaasd was. Vrij naar Nicolaas Beets: “Als ‘t kindje losjes staat, juicht heel het huisgezin”. Van de schrik begon ze te wankelen en ik kon haar nog net op tijd vastpakken. Nog een keer proberen. Deze keer stond ze wat minder stevig, en na enig zwaaien knikte ze handig ineen en plofte veilig en elegant op haar luier. Zo doe je dat. Ze keek stralend in het rond met een air van “Wat vinden jullie daar wel niet van?”. Opnieuw toejuichingen en ovaties, en bij de actrice zelf het begin van het ijdele gedoe waarmee ze op latere leeftijd de roddelpers zal kunnen halen. Maar nu is het nog lief en zijn wij er allemaal heel blij mee.

De beller moest het zondag nog een keer proberen.


Knar

zaterdag 21 maart 2009



OER



Al eerder schreef ik op deze plaats over mijn succes bij het afslanken. En mijn problemen vanwege de anderen. Velen vielen mij bij. Waarvoor mijn dank!

Slank worden is een opgave, en moeilijk. Slank blijven is nog moeilijker. Moeilijk omdat we iets vergeten zijn. We zijn vergeten wie we waren en nog steeds zijn.
In dit Darwinjaar is het gepast om ons te realiseren dat we inwendig nog steeds oermensen zijn. Ons spijsverteringssysteem staat nog op vroeger. De evolutie gaat lang niet snel genoeg om de stormachtige verandering in onze eetgewoonten bij te houden. Honderdduizenden jaren lang waren we als Homo Sapiens onbekend met ongeveer alle voedingsstoffen die nu een groot deel van ons dieet vormen. De oermens had vrijwel altijd honger want hij moest op zoek naar zijn hapjes en dat lukte lang niet altijd goed of op tijd. En als hij wat vond was het altijd weinig. Een beetje van dit, een beetje van dat. Zaken als suiker, zout, alcohol, vet vlees, en zo ontzettend veel meer kende hij niet, en dus kende ook zijn inwendige mens dat niet. Zijn spijsverterings-systeem was in de loop van vele duizenden jaren afgesteld geraakt op het effectief verteren van wat hij vond. Door het geringe aanbod en veel beweging - rondlopen op zoek naar eten - moet de oermens automatisch mager zijn geweest. Onze lijnproblemen waren hem vreemd

Wat is de les? De les is dat we misschien veel minder moeite met afslanken zouden hebben als we ons wat vaker lieten inspireren door de oermens die we innerlijk nog steeds zijn. We kennen allemaal wel de “schijf van vijf”, dat opgewekte documentje dat ons leert wat we in ieder geval nodig hebben. Bij enige nadere beschouwing vinden we daar eigenlijk precies het dieet van die oermens in terug. Zaden , knollen en wortelen, zo nu en dan een (mager!) stuk vlees, wat bladgroen en wat vetten. En veel water.
Hij vond het allemaal in de wereld om hem heen, En wij ook, als we goed zoeken. Ja, wij moeten inmiddels goed zoeken want het is lastig te vinden tussen de meterslange rekken met chips, frisdranken, hapjes en knabbels, wijnen en gedistilleerd, en alle andere zaken waarvan we vinden dat we ze “nodig” hebben.
Te dik? Gedoe met maag en ingewanden? Vroege diabetes? Natuurlijk. We zijn van binnen niet gebouwd op wat we eten. Nog niet, en de komende tachtigduizend jaar ook nog niet. Want de evolutie gaat traag. Te traag om onze moderne eetgewoonten bij te houden.
Back to Basics lijkt het parool. De rekken kunnen veel korter.
Of weg.


Knar

zondag 15 maart 2009


CRISIS


Het Land is in crisis. De minister-president heeft met een grafstem aangekondigd dat Het Land in een Diepe Economische Recessie verkeert. De TV-stations houden de burgers dag in dag uit op de hoogte van de aantallen werkelozen, nu en straks. De mensen stoten elkaar angstig aan als de cijfers wéér hoger blijken te zijn. “Wanneer zijn wij aan de beurt?”. In het wilde weg wordt gehamsterd, en veel voedingsmiddelen zijn al uit de schappen van de winkels verdwenen. De uitbaters kunnen zich de woedende huisvrouwen maar ternauwernood van het lijf houden. “En onze kinderen dan, moeten die verhongeren? “. De volkswoede gromt en grauwelt, het oproer kraait.
In de armere wijken komen honden en katten nauwelijks meer in het straatbeeld voor. Opgegeten door de hongerige bewoners. In de betere wijken zijn zwarte auto’s een zeldzaamheid geworden. Teruggebracht naar de leasemaatschappij. “We gaan maar met de trein”. Kinderen spelen op de vrijgekomen parkeerplaatsen hun schuldeloze spel. Hun werkeloze moeders wandelen gezellig samen naar de winkel - vader moest ècht het autootje mee vandaag.
In de steden van Het Land gaat de luchtkwaliteit overigens met sprongen omhoog want er is veel minder verkeer. Transport is er bijna niet meer, het geld stagneert. Uit verveling, en om even de spanning kwijt te zijn gaan mensen een volkstuintje beginnen. De oogst nemen ze mee naar huis. Ook al tegen de stress worden er ‘s avonds weer spelletjes gespeeld. Monopolie is erg in trek.

Na een tijdje verandert er iets in de stemming van Het Land. Het zelfgebakken brood (de schappen zijn nog steeds leeg) begint te smaken. De groente uit de volkstuin ook. Het fietstochtje door de stad is weer een genoegen met die frisse lucht en die rustige straten. “Dag buurvrouw, dag buurman”. “Hallo groenteboer. Ook al vroeg op pad vandaag? “. ‘s Avonds lezen de mensen elkaar verhalen voor want steeds maar die werkloosheidscijfers op TV, dat weten ze nu wel. En als ze al werk hebben dan toch geen werk meer mee naar huis. Het is wat rustiger op de zaak.
Als het lente wordt - nog steeds diepe recessie - valt het de mensen op dat de vogels weer zo goed te horen zijn. Er is veel minder lawaai van het verkeer want ja, de crisis hè? Op de Veluwe en in Zeeuws Vlaanderen zijn plekken ontdekt waar het weer helemaal stil is. Dat is voor het eerst sinds de jaren tachtig (van de vorige eeuw). Er is een eerste vermoeden dat de opwarming van de aarde tot staan komt. De onderzoekers zijn nog niet helemaal zeker maar de tekenen zijn er. Satellieten laten nieuwe, veelbelovende resultaten zien.
Niet helemaal onverwacht. Doordat de crisis wereldwijd om zich heen grijpt neemt het energieverbruik dramatisch af en daarmee de productie van de broeikasgassen. De TV-zenders braken nog steeds hun alarmerende berichten uit. Maar de mensen letten er niet meer op.

Ze vinden het wel goed.


Knar

maandag 9 maart 2009



DOWLAND


Een zonnige zaterdagmiddag in het stille Bloemendaal. We drommen tussen een wat grijzig publiek door de grote monumentengroene deuren de dorpskerk binnen. Daar zal een internationaal gezelschap van jonge musici optreden met muziek uit de periode tussen Renaissance en Barok. Holborne, Dowland, Purcell, onze eigen Jacob van Eyck en nog anderen. Je moet liefhebber zijn, maar als je dat bent kunnen deze concertjes je in de hemel brengen…
Stevigjes doordrommen brengt ons op goede plaatsen, recht tegenover het orkest, en recht tegenover de kansel. De kerk van Bloemendaal is van 1636, speciaal gebouwd voor de protestantse godsdienst, en dat is te zien. De preekstoel pal in het midden, geen spoor van altaar of koor, geen spoor van een kruisvorm, maar wel rijk beschilderd met stichtende spreuken ter vermaning, en ter aanmoediging van vroomheid en ootmoed. Rondom ons prachtige gebrandschilderde ramen, geschonken door de steden van Holland en door het gewest zelve. De zon schijnt dwars door “Beverwijck” op mijn gezicht. De roes van de beslotenheid en van het grote dat komen gaat neemt me langzaam in bezit.
Daar zijn de musici met hun instrumenten. Een blokfluit, twee violen, twee gamba’s en een violone, de voorloper van onze bas. De leider van het ensemble op clavecimbel. Vrolijke jongelui, de mannen in professioneel zwart, de mooie violiste iets kleuriger. Dat kan wat worden.
En het wordt wat. De pavane’s, de gaillardes, de courantes en de batallias ruisen, buitelen en zingen om ons heen. Het schip van de kerk komt los en gaat drijven. Met ons er in. Langzaam zakt de zon, “Beverwijck” verliest zijn kleur en de melancholie past naadloos bij de zacht klagende klanken van “O Nachbar Roland…. “.
En dan is er Dowland.
Zijn weemoedig bedoelde “Now o now I needs must part” wordt virtuoos onderhanden genomen door onze vastberaden blokfluitist. Boven het ruisend struikgewas van de strijkers stijgt en daalt hij als een leeuwerik. Kwinkelerend, omlaag vallend, omhoog schietend, zonder grenzen of belemmeringen zingt hij, roept hij, schatert hij dat het een lust is. De eenvoudige melodie wordt voorzien van alle versieringen die maar mogelijk zijn en wij zinken weg in een verbijsterd luisteren. De beroemde speld valt niet maar we hadden hem kunnen horen. Als het maar even stil was geweest

O Dowland, wat heb je weer gedaan? Zoveel eeuwen na je dood maakte je ons weer even gelukkig.


Knar

zaterdag 7 maart 2009



MOOI



Zaterdagochtend tien voor zes. Ik word wakker van de kou. Kou? Ja, kou! Ik gluur door de gordijnen en zie op alle auto's aangevroren rijp. Het heeft vannacht gevroren en niet zo’n beetje ook. Gauw een ontbijtje en dan naar de supermarkt! Open om acht uur op zaterdag. Hoe lang is het lijstje? Niet zo lang. Dan kan ik op de fiets. Twee tassen mee, warme jas aan, handschoenen en op stap. Jeetje wat is het mooi buiten. De zon schijnt, het is een beetje mistig, koud en stil. Voor de winkel staan de werkers nog even een sigaretje te scoren, binnen is het uitgestorven, Mijn ideale habitat. Na een snel rondje reken ik af en verdeel de boodschappen gelijkelijk over mijn twee fietstassen. Daar ga ik weer.
Op weg naar huis wordt ik bevangen door de schoonheid van alles buiten. Nog niet stoppen, even nog een rondje. Zit er iets in m’n tassen dat in de vriezer moet? Nee hoor, alleen in de koeling, Nou, ik rij in de koeling dus dat gaat goed.
Op weg naar de rivier zie ik ineens de Blote Man. Amsterdammers weten wie ik bedoel. Een grote gespierde man die bij weer en wind vrijwel naakt op zilveren rollerskates door de stad zwiert. Snoeihard, in de zomer alleen gekleed in mini-tanga, badmuts en zonnebril, nu aangevuld met een topje dat alleen de romp een beetje bedekt. We rijden op hetzelfde fietspad, in dezelfde richting. Wat is die man goddelijk mooi bij nadere beschouwing! Hij is een Mooie Blote Man. “Goedemorgen”. “Goedemorgen”. “Hebt u het niet koud?” “Ja, behoorlijk”, en dan slaat hij af richting stad. Naar huis waarschijnlijk. Om iets warms aan te trekken.
Ik rij door en kom bij de rivier. De adem stokt me in de keel. Wat een schoonheid. Het water is een spiegel, boven de spiegel hangt een waas van tule zover ik kan zien en op die tule schijnt de zon. Niet in woorden te vatten. Drie roeiers in skiffs komen aanglijden, amper een rimpel, ze verdwijnen rustig babbelend in de verte en de stilte sluit zich. Over het lege weggetje rijd ik verder tot de molen. Daar sla ik af want m’n vingers worden toch wel erg koud, ondanks de handschoenen. Nog even kris kras door de wijk, wat is het stil wat is het stil. De zon schijnt op de stilte. Hier en daar scharrelt een hond, aan het andere eind van de riem een slaperig baasje. Thuis de boodschappen opruimen en achter de computer om deze column te schrijven. Het is negen uur.
Zoveel schoonheid, zo ruim voor de koffie….!



Knar

zondag 1 maart 2009



SOCRATISCH



Kort geleden bracht ik weer eens een weekend door op een fraai gelegen wijsgerig instituut in het midden van het land. Mijn verblijf daar zou in het teken staan van het Socratisch Gesprek, een denk- en spreekmethode toegeschreven aan de grote filosoof Socrates, waarin zonder ophouden de uitspraken van de deelnemers op hun houdbaarheid worden getoetst. Socrates maakte zich daar indertijd geen vrienden mee, en werd uiteindelijk door het stadsbestuur van Athene veroordeeld tot het drinken van de gifbeker, vooral omdat hij “een slechte invloed zou hebben op de jeugd van de stad”.

De gesprekleider in onze groep was een Socraat van het zuiverste water. Gepokt en gemazeld in de methode, voor de duvel en z’n ouwe moer niet bang, en vasthoudend als een teckel op konijnenjacht. Vanaf uur nul was het dan ook alles Socratisch Gesprek wat de klok sloeg. De vraag of het raam open mocht werd onmiddelijk socratisch aangepakt, het antwoord evenzeer, en zo verder tot alle details van de luchtwegaandoening van de argeloze vrager ter tafel lagen. Boeiend, leerzaam, vermakelijk, en toch ook een beetje ongemakkelijk. Het is precies die ongemakkelijkheid die het Socratisch Gesprek zo beroemd èn berucht maakt.

Na thuiskomst drong het tot me door dat je de methode zou kunnen zien als één onophoudelijke jacht naar de waarheid. De waarheid achter uitspraken die vaak (maar ook vaak niet….) gedachteloos worden gedaan maar waar niet zelden een wereld aan vooronderstellingen, vermoedens, hele en halve (on)waarheden en bijbedoelingen achter schuil gaat. Die wereld wil Socrates zichtbaar maken door zijn vraagmethode. En dat lukt soms wonderwel. De uitkomst heeft zelden meer iets te maken met de oorspronkelijke vraag of stelling, maar komt tot stand na een opwindende reis langs de dampige moerassen van de achteloosheid, door de duistere wouden van de bijbedoelingen naar uiteindelijk de zonnige vlakte van het begrijpen. Voor ieder die met zijn woorden iets aan de waarheid wil toevoegen een verademing. Voor ieder die met zijn woorden iets wil verhullen een nachtmerrie.

Ik begrijp dat stadsbestuur nu wel wat beter.


Knar


SLANK


Een bericht in het NRC-wetenschapskatern van vrijdag 27 februari : “Bij afvallen telt niet voeding maar gedrag”.
Dank je de koekoek. Vertel me iets dat ik nog niet weet! En mag ik het dan vooral hebben over het gedrag van de anderen?
De anderen? Ja, de anderen!
Even uitleggen. Om medische redenen moest ik een jaar geleden flink gaan afslanken. Te veel overgewicht, bloedsuiker te hoog, alarm, alarm. Nu had ik dat afslanken al eens eerder geprobeerd en dat lukte toen aardig. Maar niet voor lang. Het jojo-effect, u weet wel.
Deze keer had ik een ècht motief, ik moest, het zou me lukken. Ik toog opnieuw aan de slag, niet volgens het boekje maar volgens mijn boekje : de VDH-methode. Staat voor “Vreet-De-Helft”. Simpel en effectief. Eet een tijdlang de helft van wat je gewend was, en doe dat na een tijdje nog een keer. Eet vooral wat je lekker vindt maar eet daarvan weinig. En laat de echte caloriebommetjes staan. Iedereen weet wat ik daarmee bedoel, uitleg is inmiddels overbodig.
Om andere medische redenen had ik al eerder mijn alcoholgebruik teruggeschroefd naar bijna nul, en ook daaraan was ik inmiddels goed gewend. Over caloriebommetjes gesproken! Nu is - bij veel nadelen - in dit geval een voordeel dat ik een tamelijk solistisch leven leid. Het was voor mij niet heel moeilijk om de discipline op te brengen die bij de hiervóór beschreven leefmethode hoort. En ik slaagde! De boventallige kilo’s verdwenen, de lijn werd strakker, de broek begon te slobberen. De dokter was tevreden en klopte mij vol bewondering op de schouder. Wat ook leuk was : ik kreeg weer wat sjans. De iets te lange blikken , de vage glimlachjes werden weer mijn deel.

Maar… de sleet komt er in. Niet in mij maar in het programma. De weegschaal speelt het spel niet meer mee, hij wijst iedere ochtend pesterig hetzelfde gewicht aan als gisteren, en soms zijn we in alarmfase geel met een pondje meer. Hoe dat komt ? Door de anderen.
In Nederland valt het sociale samen met voeding. Je bent niet sociaal als je niet eet.”Laten we wat gaan eten.” “Nog een kopje koffie?” “Ach neem nog wat.” “Wil je er wat bij?” “Even een borreltje, dat is toch niet erg?” “Ach, neem nog een glaasje, doe niet zo flauw.” “Ze staan er voor hoor, als je niet wilt laat je ze maar staan.” De verstandige niet-eter moet voortdurend spitsroeden lopen langs goedbedoelde maar fatale eet- en drinkverplichtingen. Zonder dat is hij/zij een zonderling, een spelbreker, ongezellig, en meer van dat fraais.

Het is waar : niet het dieet maar het gedrag is van belang. Maar dan vooral het gedrag van de anderen!

Knar

vrijdag 27 februari 2009



GEVALLEN

Woensdagmorgen half elf. Over de A9 rijd ik naar Velzen om een vriendin te helpen met haar computer.
Ineens een file. Gedoe, er is iets aan de hand. Ambulances razen met loeiende sirene en flitsend blauwlicht richting Amstelveen, maar ook politie-auto’s en de brandweer. Dan scheuren ook richting Alkmaar ambulances en politiewagens over de vluchtstrook. Een oefening? Een ongeluk? Ik bel de vriendin om opheldering. Even later vertelt ze me dat er een vliegtuig is neergestort. Dus toch. Inmiddels staat voor al onze rijbanen het licht op rood. Alles afgesloten? Nee, één baan rijdt door en in die baan zit ik. Daardoor zie ik drie minuten later de witte vogel liggen in een bruine akker. Gebroken, neergeploft, dood. Een rilling over m’n rug.
Een vliegtuig hoort daar niet zo te liggen. Dat hoort gierend en fluitend over mijn hoofd te razen, kleppen uit, wielen naar beneden, klaar voor de piepende schuiver op het asfalt van de Polderbaan. Rookpluimpjes achter de wielen, een wat duikende neus, een zucht van verlichting en alvast wat rommelen in de bagage. Het bekende beeld.
Deze keer niet. In het zicht van de baan neergeploft in een mistig bouwland. In stukken gebroken, de neus een beetje gedraaid naar de boerderij die de dans ontsprong. Tweehonderd meter van de snelweg die niet veranderde in een blakende vlammenzee. De drie piloten verpletterd in de cockpit. Verwarde mensen in de modder en op het weggetje, helpers met brancards en een tractortje in de weer. Naar grote tevredenheid, zal later blijken
Ik rijd verder. Ik moet wel, de stroom neemt me mee. Ik heb een verhaal, ik was er - bijna - bij! Eenmaal gearriveerd op mijn bestemming kijk ik gauw naar de TV. Niet te missen natuurlijk. Het Grote Pompen is begonnen. Feiten die nog niet bestaan worden verzonnen, zijn vanaf dat moment Nieuws en worden uitvoerig belicht. Feiten die al wel bestaan krijgen een nog intensievere behandeling. Het spel is op de wagen, de industrie draait op volle toeren.
Intussen ligt daar stil en treurig de witte vogel. Geen beweging meer in te krijgen. Gebroken, plat in de modder, ineens geen vliegtuig meer maar een wrak. Een ding waarin zojuist mensen zijn gestorven. Mensen die misschien al wat in hun bagage rommelden. Die keken of hun telefoontje het nog wel deed. De landing was bijna voltooid. Ze zouden de baan niet bereiken.

De volgende dag kom ik weer langs de plek. De witte vogel ligt nog steeds in de bruine akker. Onbeweeglijk, maar er staan nu blauwe schermen langs de snelweg om files tegen te gaan. We moeten door, letterlijk niet omkijken. De vogel is een prooi van de autoriteiten. Ze onderzoeken, speuren minutieus, bezoeken de lokatie, leggen verklaringen af, prijzen de helpers, roepen om geduld en spreken hun misprijzen uit over Amerikaanse letselschade-advocaten die slachtoffers tot in het ziekenhuis achtervolgen en hen handtekeningen aftroggelen. Zo doen wij dat hier niet.

Alles beweegt weer. De doden zijn geborgen, de levenden worden verzorgd of zijn alweer vertrokken, de treurenden worden actief opgevangen, het verkeer stroomt.
Alleen de witte vogel ligt er nog.


Knar