zaterdag 26 december 2009


VIRTUEEL


Een sombere kersttoespraak werd het genoemd. De koningin waarschuwde voor de wereld van de virtuele contacten, zozeer mogelijk gemaakt door de moderne communicatietechnologie. Lees : sms en e-mail. “Echt contact ontstaat pas in de aanwezigheid, het oogcontact, het gesprek”.
Voer voor columnisten, zou ik zeggen. Aan het werk dus.

De intentie van de majesteit is duidelijk, en bevindt zich wat mij betreft aan de goede kant van de streep. Natuurlijk is er het één en ander aan te merken op de manier waarop “men” tegenwoordig met elkaar omgaat. Miljarden mails, twitters, sms-jes, en-wat-niet-al flitsen over de wereld en het lijkt wel of iedereen met iedereen “in gesprek” is. Global Village. Klopt. Maar - in correct beleidsjargon - “dat is slechts één facet”. Eén kant van de telecomrevolutie die inderdaad een beetje bedenkelijk is. Snoodaards misbruiken de moderne middelen om de grote communicator uit te hangen terwijl ze in werkelijkheid te beroerd zijn om hun gezicht te laten zien. Moeder gaat naar het verpleegtehuis. “Is daar e-mail?”. “ Ja? Fijn voor met de kerst”. Vrij naar Youp van ‘t Hek. Natuurlijk, dat gebeurt.
Maar dat gebeurde altijd en zal altijd gebeuren. Mensen die elkaar niet willen zien zoeken elkaar niet op. Nu niet en nooit niet. Misschien sturen ze elkaar nu wel een mailtje. Winst toch?
Maar er zijn ook die talloze andere facetten van de revolutie, die de wereld juist zo veel minder virtueel hebben gemaakt. Zoveel concreter, zichtbaarder en toegankelijker. In mijn naaste omgeving verdienen twee dertigers hun brood als respectievelijk salesmanager bij een grote internetprovider en hersenonderzoeker aan een beroemde universiteit in het buitenland. Hun studie, de opgang naar hun carrière, hun successen van vandaag, het reizen, de conferenties, de acquisitie, het zoeken van een woning, dat alles zou onzegbaar veel moeizamer zijn gegaan zonder de moderne communicatiemiddelen. En met Sinterklaas komen ze allemaal bij elkaar in een oude boerderij en zijn tot tranen geroerd over het weerzien. Ja majesteit, daar hebt u gelijk in. Dat is contact. Maar het is contact omdat het gewild is. Zo was het, zo is het en zo zal het altijd zijn. Mensen die elkaar willen ontmoeten zullen elkaar ontmoeten. Betraand of niet. Wees getroost, majesteit.

En dan nog iets.
Is niet onze eigen onvolprezen monarchie gegrondvest op het verlangen, de verwachting, het geloof en de verbeelding van mensen over iets dat op de keper beschouwd misschien alleen “schijnbaar bestaat”?
De letterlijke betekenis van het woord virtueel….




Knar


woensdag 23 december 2009


VREDE



De weg naar de kerststal is dit jaar wit. Officieel wordt er wel wat gemopperd maar tussen de regels door proef je de verrassing en de pret die de mensen voelen bij deze prachtige wereld. Een witte winter, en nog wel zo kort voor de Kerst. Heerlijk.
Een zekere weekheid des harten - een aandoening die me ieder jaar rond deze tijd overvalt - is er des te sterker door. En brengt me een geweldig voorval in herinnering, dat ik een paar jaar geleden mocht meemaken. Waar gebeurd!
Met familie bezocht ik vroeg op de kerstavond een viering in de St. Nicolaaskerk in Amsterdam. Vrije inloop. Bij de ingang was wat gedoe want de kerk staat recht tegenover het Centraal Station en is het door-de-weekse toevluchtsoord voor de verworpenen der aarde die veelvuldig rondom het station kruisen. Zij waren nu even niet zo welkom en dat gaf herrie.
Niettemin kon de dienst op tijd beginnen en de kerk zat aardig vol. Enkele banken voor ons, in het schip van de kerk zat een man in een wit jack, die allengs onrustiger werd. De oproepen tot vrede die ons vanwege de gelegenheid links en rechts om de oren vlogen hadden op hem een averechtse werking. Langzaam werd hij ook verbaal actief en mochten wij meer en meer deelgenoot worden van zijn kritische kijk op het geheel. Lastig. Maar ja, kerstavond. Even aanzien.
Zoals u al vermoedt : dit was één der verworpenen die vanwege een ordentelijk uiterlijk door de contrôle was geslipt en nu zijn zeer persoonlijke inzichten toenemend luidruchtig begon te ventileren. Een wereldkans, nooit eerder had hij zoveel publiek. Gesis en boze gezichten vermochten hem niet tot rede te brengen. Op het altaar preekte de priester dapper door, tegen de stroom van verwensingen in; in ons vak keken een paar stoere knapen elkaar veelbetekenend aan, stonden als één man op en wandelden rustig op de amokmaker toe. Het werd stil maar het was te laat.
Terwijl het kerkkoor luidkeels zong van vrede op aarde en in mensen een welbehagen werd onze knuppel-in-het-hoenderhok door vijf man efficiënt de kerk uitgedonderd. “Doe normaol maan, doe normaol maan” kreet hij wanhopig. Gebruikelijke uitroep van hen die machteloos een vermeend onrecht over zich zien komen.

Over zo’n zinnetje kan in de context van de situatie nog lang worden nagedacht.


Knar


donderdag 17 december 2009



VREEMD



“Ik heb er behoefte aan op te merken dat het mij op dit ogenblik vreemd te moede is.” Aldus een teleurgestelde Joop den Uyl op 22 maart 1977, na de val van zijn beroemde en beruchte kabinet.
Ook mij is het op dit ogenblik vreemd te moede. Twintig topdogs uit het Nederlandse bedrijfsleven vragen van de premier een krachtig klimaatbeleid. Om hun zaak kracht bij te zetten geven ze JP een groene stropdas mee naar Kopenhagen. Hij zal hem dragen, heeft hij beloofd.

Mooi toch? Ja, dat wel. Waarom dan vreemd te moede? Wel, het laatste kwart van de vorige eeuw heb ik mij als milieudeskundige bij de overheid een slag in de rondte geploeterd om datzelfde Nederlandse bedrijfsleven te doen inzien dat er hoognodig iets moest gebeuren. Voor het te laat was. Soms slaagde ik (een beetje), meestal bleef het bij hardnekkig pogen, en altijd was ik verzekerd van de lichte spot en het medelijdend kijken van de heren industriëlen. Iedereen die zich in die pionierstijd bezighield met vergunningverlening en handhaving van milieuwetten weet wat ik bedoel: het bedrijfsleven was onze “natuurlijke vijand” op wie slechts met uiterste inspanning enig milieubewustzijn was te veroveren. Alleen als “vies en lawaaiig” geld kostten was er snel iets te bereiken.
En daar zit de link. Wat nu aanstaande is gaat hééél veel geld kosten. “Vies en lawaaiig” gaan verzuipen. De hooggeïndustrialiseerde en dichtbevolkte delta’s van de wereld gaan kopje onder bij “business as usual”, en al heel snel ook. De planeet, zo lang misbruikt als gratis vuilnisvat, sterft niet maar mept terug. Een dramatisch schouwspel dat ik en nog een handvol rare idealisten dertig jaar geleden zagen aankomen. En waar we toen wat aan wilden doen.
Vreemd?

De topdogs met hun groene das demonsteren alsnog ons gelijk.



Knar


dinsdag 1 december 2009



RAMSES



Met Ramses Shaffy verliest Nederland een groots acteur,
een prachtige zanger en een bijzonder mens.
Een vriend.
Mede door hem ben ik gaan durven doen
wat ik nu doe.
Zal hem altijd missen.

Herman van Veen


Bij de dood van Ramses Shaffy, op dinsdag 1 december, schreef Herman van Veen dit korte In Memoriam op zijn weblog. Mooiere woorden zijn er volgens mij niet om deze bijzondere man te herdenken. Ramses Shaffy was voor een hele generatie het toonbeeld van hoe het anders kon, en tegelijk het toonbeeld van hoe het niet kon (doorgaan). Doorgaan was zijn motto, en doorgaan deed hij. Ook al hield de hele stad de adem in als Ramses weer eens stomdronken langs ‘s heren wegen zwalkte, kroeg in kroeg uit.
Eenmaal mocht ik zo’n “optreden” van dichtbij meemaken. Ik zat met mijn dochter in een klein Indonesisch restaurant in de Utrechtse Straat toen na enige tijd bleek dat Ramses daar ook zat. Dicht bij de keuken, onder de permanente en eerbiedige zorgen van de uitbater. Toen hij uitgedineerd was wilde hij opstaan maar daarvoor had hij wel de hele breedte van het restaurant nodig. De zaak zat propvol maar zweeg. Met dronkemanswaardigheid en luidkeels orerend dat hij ook zonder hulp de uitgang kon vinden koerste hij door de menigte die gereed zat om hem op te vangen. Onnodig. Bij de uitgang had hij zijn kaarsrechte houding hervonden en met een welluidende groet aan ons allen verliet hij het etablissement.
Het bleef nog een tijdje eerbiedig stil in de zaak.


De laatste keer dat ik hem zag was op een late zondagmiddag in het voorjaar.
Na een bezoek aan studio Plantage fietste ik door de Roetersstraat naar huis toen daar op de brug over de Nieuwe Prinsengracht ineens Ramses stond. Rustig leunend op zij rollator keek hij, het hoofd iets geheven, naar de lucht waaruit het licht langzaam verdween…..


Dat beeld houd ik vast als ik denk aan Ramses Shaffy.


Knar