maandag 7 oktober 2019




EENZAAM

Morgen is het weer voorbij. De Week tegen Eenzaamheid. Niks van gemerkt. O, u ook niet? Ik kwam er toevallig achter toen ik vanochtend na het lezen van het nieuws nog een beetje zat te surfen op het internet. En dat terwijl ik toch duidelijk bij de doelgroep hoor. Het oplopen van een ernstige progressieve handicap leidt in dit Nederland waarin het volgens de rapporten zo vreselijk goed gaat, al snel tot bittere eenzaamheid. Of, zoals een twitterend meiske op de site van Week tegen Eenzaamheid zo argeloos maar zo raak opmerkte:" Eenzaam zijn in een drukke wereld, dat lijkt me pas erg. Bijna eng". Kinderen en gekken spreken de waarheid, en dit meisje maakt dat spreekwoord weer eens helemaal waar. In twee kleine zinnetjes raakt ze drie centrale thema's aan in de hele eenzaamheidsproblematiek.
Het eerste thema is de drukke wereld. Een drukke wereld heeft geen boodschap aan mensen die niet meer druk kunnen zijn. Ouderen, chronisch zieken, gehandicapten worden er door die drukke wereld uitgedrukt en achtergelaten zoals het vuil in de berm van een snelweg. Intussen wordt dat een participatiemaatschappij genoemd om te voorkomen dat mensen zien wat er werkelijk gebeurt. En omdat er dan blijkbaar toch nog iets knaagt (of geld kost) wordt er nog een Week tegen Eenzaamheid overheen gegooid met als motto:" Kom Erbij". Waarbij? Bij die drukte op de snelweg? Niet waarschijnlijk.
Het tweede thema dat het meisje aanraakt is "dat het haar erg lijkt". Het lijkt haar erg. Ze weet het niet uit eigen ervaring. Het lijkt haar… zo is het ook met die hele Week tegen Eenzaamheid. Het lijkt de organisatoren goed om te roepen:" Kom Erbij". Het lijkt de organisatoren goed om allerlei activiteiten te organiseren. Het lijkt ze toe dat de Week tegen Eenzaamheid dan een groot succes wordt. U kunt het op de site allemaal terugvinden.
Het lijkt, het lijkt, het lijkt. Niemand weet dus feitelijk wat eenzaamheid is. Niemand komt dus op het idee dat alles waarmee ze zo'n week volproppen er altijd al was en de eenzaamheid niet heeft weten te voorkomen.
”Bijna eng” is het derde thema dat het meisje aanraakt. Ja, neem aan van een materiedeskundige dat eenzaamheid in dit land ronduit angstaanjagend is. Iedere keer dat deze regering het Centraal Bureau voor de Statistiek laat melden dat het zo goed gaat in Nederland is dat een dolk in het hart van de eenzame mensen. Gelukkig blijkt na enig doorlezen  dat bij deze regering ”goed in Nederland” altijd betekent "financieel goed in Nederland". Andere vormen van goed zijn bij de kooplui in Den Haag niet bekend of niet in tel. Dat helpt goed mee om eenzaamheid in dit land eng te maken.
In de jaren zeventig schreef Ernst van Altena een liedje over de triestheid van het oud worden. De laatste regel van dat liedje komt me tegenwoordig opvallend vaak voor de geest.

”Maar dan ga je gelukkig ook dood”.


Knar


donderdag 3 oktober 2019



STERK

Al weer een aantal jaren gebruik ik bij mijn bewegingen in de openbare ruimte een korte witte stok met twee rode bandjes. Geen blindenstok om te tasten waar ik ben maar een attentiestok om anderen er opmerkzaam op te maken dat ik slechtziend ben en niet overal heel snel op kan reageren. Bij het oversteken van zebrapaden bewijst het stokje mij ook goede diensten. Ik kan er mee aangeven dat ik wil oversteken en als mensen uit zichzelf al stoppen kan ik ze even bedanken door mijn stokje omhoog te steken.
Sinds kort heb ik een nieuwe functie voor het stokje gevonden. Bij het boodschappen doen in de winkel van onze Nationale Grootgrutter liep ik nogal eens te scharrelen met mijn kar omdat ik het allemaal niet zo goed zag. Dat leidde wel eens tot irritaties bij de andere, goed ziende en zeer snel voortbewegende klanten. Sinds kort hang ik daarom mijn half uitgetrokken witte stokje (het is een telescoopsysteem) aan de voorkant van mijn boodschappenkar. Hij hangt daar vrolijk te bungelen en iedereen kan zien dat er een slechtziende combinatie aankomt. En het mooiste is: het helpt! Net als op straat wijken de mensen een beetje uit voor dit stokje en wat er aan vast zit en geven me ruimer baan dan voorheen. En dat was precies de bedoeling. Maar, zoals de Wet van Behoud van Ellende al voorspelt, aan deze innovatie zit ook onvermijdelijk een gevaar. Welk gevaar, dat mocht ik deze week ervaren.
Als ik voor een week boodschappen ga doen breng ik mijn boodschappenwagentje mee. Een trolley op twee wieltjes die ik achter me aan sleep om zo de boodschappen naar huis te rollen. Tijdens het boodschappen doen staat hij voor mij op de steun waar de bierkistjes op horen te staan. Ook zelf uitgevonden en het werkt perfect. Als alle boodschappen op de kassaband staan haal ik de trolley van de boodschappenkar en laad de afgerekende boodschappen direct in zijn tas. Na betaling rol ik de boodschappenkar en de trolley samen terug naar de stalling van de boodschappenkarren, zet de trolley even aan de kant, duw de boodschappenkar terug in de rij van de andere karren, maak hem vast met de ketting en haal mijn muntje uit het handvat. Een vaste routine. Dat deed ik twee dagen geleden ook. Ik draaide mij om, greep de trolley, wilde vertrekken en miste toen mijn witte stokje.
Shit, helemaal vergeten. Ik had mijn boodschappenkar samen met het witte stokje met enig geweld in de rij van wachtende boodschappenkarren geduwd en nergens meer naar omgekeken. Mijn hart stond bijna stil toen ik bedacht in hoeveel stukken mijn witte stokje nu wel tussen die boodschappenkarren beklemd moest zitten. Ik begon te rukken aan de kar die ik net terug in de rij had geduwd maar hij kwam niet los. Nee natuurlijk niet, het slot zat er nog op. Oh ja, eerst het muntje weer zoeken. Het muntje er in, het slot er af en daar kwam de kar uit de rij. Er hing alleen een gebroken touwtje aan. Het touwtje van mijn witte stok. De stok zelf was, gebroken of niet, nergens te vinden. Ik speurde zenuwachtig rond en zag opeens in een verre hoek [ets wits liggen. Het bleek mijn geheel intacte attentiestokje te zijn. Hij had de woeste aanvaring van mijn kar met de andere karren vrijwel ongeschonden doorstaan, was alleen zijn touwtje kwijt, en lag nu te wachten tot hij opgepakt zou worden terwijl hij mij verwijtend aankeek. Diep onder de indruk van zijn kennelijke onverwoestbaarheid heb ik hem voorzichtig opgepakt, besmuikt even gestreeld, kort maar respectvol toegesproken en toen voor vertrek gereed gemaakt alsof er niets was gebeurd. Hij was tevreden met deze behandeling.

Zo'n klein stokje en dan zo sterk. En zoveel karakter.

Knar

dinsdag 27 augustus 2019




GAAN.

Vandaag was ik op Noordwijk. Als je een badplaats al wat langer kent mag je "op" zeggen, Anders moet je" in" zeggen.
Ik ken Noordwijk al langer en heb vanuit de hoofdstad een vast ritje om er te komen. Eerst met de trein naar Leiden, daar overstappen op de bus en uitstappen aan de Parallel Boulevard. Vandaar is het een steenworp naar het strand. Voor mij goed te doen en vandaag liep alles letterlijken figuurlijk  op rolletjes. Omdat ik weer slechter zie dan de vorige keer moest ik deze keer iets vaker iets vragen. Als ik de namen sta te spellen op het bestemmingenbord van perron 4 hoor ik "waar moet u naartoe meneer?"" Ik moet naar Leiden-Centraal" zeg ik."Daar komen we langs" zegt de jongeman op een toon alsof hij de baas over de trein is. Meteen rolt er een trein langs het perron." Is dit de trein?" Vraag ik. Ik krijg alleen een kort" ja". "Dank u wel, goede reis" maar hij is al weg. Ik heb voor dit soort gelegenheden een dalurenkaart 1e klas. Dus ik zoek de zwarte streep die de 1e klas aangeeft. Die zie ik inmiddels ook bijna niet meer. Ik stap maar in waar het niet zo vol is en vraag aan de volgende jongeman "is dit de eerste klas?"." Achter mij aan naar de 1e klas" commandeert hij. Wat ik natuurlijk maar al te graag doe. In de coupé met de grote rode stoelen draait hij zich om en zegt" dit is de 1e klas" en gaat zitten. Ik bedank hem en doe hetzelfde. De reis verloopt vlekkeloos maar in Leiden is het verwonderlijk druk. In de hoofdstad is de vakantie al voorbij en daar is het een stuk rustiger. Ik paradeer naar mijn bushalte en 6 minuten later draait mijn bus langs de stoeprand. Ook al zo vol. Ook die reis loopt gesmeerd en in Noordwijk is het inmiddels lunchtijd en ga ik eerst maar eens een hapje eten. De serveerster helpt mij uit de droom: in deze regio is de schoolvakantie nog niet afgelopen. Op mijn reis van de hoofdstad naar Leiden ben ik de schoolvakantiegrens gepasseerd. Een wonderlijk gevoel want ik ben echt in een andere wereld. Eenmaal op het strand moet ik mij een pad zoeken tussen talloze gezinnen met kleine kinderen die nog even met volle teugen van deze misschien wel laatste mooie zomerdag genieten. In mijn short, mijn loshangende polo en mijn witte kibboets-hoedje ben ik gelukkig geheel in stijl gekleed. Ik ben zo slim geweest om mijn badschoentjes mee te nemen zodat ik heerlijk door de aanrollende golven kan banjeren. Het is opkomend water en het is kostelijk om te zien hoe de gezinnetjes het dichtst bij de waterlijn nu toch wat naar achteren moeten vluchten. De kindertjes bouwen als gekken zandkastelen die door de aanrollende golven onmiddellijk worden aangeknaagd. Wat ook de bedoeling lijkt te zijn. Een klein jongetje ligt als een gekruisigde Christus met zijn armpjes wijd plat op het natte zand en zijn zusjes zitten devoot op hun knietjes naast hem en werpen klodders nat zand over zijn benen. Het lijkt de bedoeling om nog snel even een levend zandkasteel te creëren dat dan door de golven weer van zijn zanderige omhulling moet worden ontdaan. Andere kindertjes lopen met een emmertje de golven in om het daar te vullen en het vervolgens onder luid gejoel over hun moeder uit te gieten. Succes verzekerd.
Tussen al dat gekrioel baan ik mij met mijn witte stokje een weg. Dat levert ook nog weer heel aardige praatjes op. "Hoe erg bent u nou blind meneer?" Ik leg dan geduldig uit waar mijn ongeluk uit bestaat en vanochtend was er iemand die een schoonzusje had die dat ook had. Gelukkig, ik ben niet alleen.
Het is nog even een toer om de plek te vinden waar ik weer over het duin moet. Gelukkig blijft iedereen altijd bij de trap zitten dus waar het het drukste is daar moet ik zijn. Dat werkt ook deze keer feilloos. Nu ik in de duinen loop mis ik het kleine zuchtje wind dat er op het strand nog wel was. Des te heftiger verlang ik naar het koude biertje op de boulevard. Het glas is leeg 3 minuten voordat de bus zal komen; die ook inderdaad na 3 minuten arriveert en mij linea recta terugbrengt naar Leiden. Ook daar is de wachttijd beperkt tot enkele minuten en omdat de bus naar huis ook nog prachtig aansluit ben ik drie kwartier later weer thuis. Met het triomfantelijke gevoel dat ik het weer geflikt heb.

We waren er weer.


Knar

zondag 25 augustus 2019

ZORGEN

In Assen is een man om het leven gekomen nadat er in een speeltuin vijf mannen boven op hem waren gaan zitten. Dat heeft althans de politie geconstateerd. Reden van de fatale worsteling zou zijn geweest dat de man een meisje van vier jaar betast zou hebben. Dat heeft de politie niet geconstateerd maar zo gaat het gerucht.
De burgemeester van Assen Marcel Out, gevraagd om zijn commentaar, wauwelt er naar de mode van de dag dapper op los. "Het was altijd een hele veilige plek, dat krijgt natuurlijk een enorme tik", zegt Out. "De gemeente kijkt nu hoe we mensen kunnen ondersteunen met hulpverlening. Dat gaat de komende dagen door. Men vraagt zich af wat er gebeurd is en hoe daarmee om te gaan. Daar gaan we ze bij helpen."
Iedereen lijkt tegenwoordig op de Sociale Academie te hebben gezeten en het daar gebezigde boeventaaltje doordesemt meer en meer ons Algemeen Beschaafd Nederlands.
"Het was altijd een hele veilige plek". In een tijd waarin de volkswoede voortdurend tot het kookpunt wordt opgehitst als  er sprake is –of lijkt te zijn– van een pedofiel vergrijp is een speeltuin nooit maar dan ook nooit een veilige plek. Dat hoor je als burgemeester te weten. Je bent per slot verantwoordelijk voor de openbare orde. Dan moet je er dergelijke onzin ook niet uitkramen. Als er zoiets vreselijks in een stad gebeurt is het normaal dat mensen geschokt zijn en hun vermoedens uitspreken.Het lijkt bij het leven te horen dat wij allemaal onze portie geweld, wangedrag en misdadigheid te verwerken krijgen. Daar zijn we ook op ingericht. We hebben onze woede, onze verontwaardiging, ons denkvermogen en we hebben elkaar. Dat hoort althans zo te zijn. Mochten daar mensen niet helemaal mee klaar komen en om hulp vragen, zorg dan dat je die kunt bieden. Maar trek er niet meteen mee ten strijde. Hulp is per definitie iets dat pas nodig is als iemand zelf iets niet kan. Dat zou de hele hulpverleningsmaffia in dit land zich nog weer eens heel goed moeten realiseren. Nu ik zelf vanwege mijn handicaps wat meer met hulpverlening te maken heb zijn me al diverse bizarre avonturen op dat gebied overkomen. Misschien schrijf ik daarover op deze plaats nog wel eens wat. Maar nu terug naar de zaak.
Voorlopig zit Assen met een dode man die bij geruchte wordt verdacht van een pedofiele handeling in een speeltuin, en die –niet bij geruchte maar heel concreet– te maken heeft gehad met vijf kerels die op hem zaten wat hij kennelijk niet heeft overleefd. Vijf kerels zijn goed voor 400 kilo, en dat overleef je niet. In Assen heeft "daß gesundes Volksempfinden" zijn dodelijke werk gedaan.

De burgemeester van Assen zou heel andere zorgen moeten hebben.

Knar

vrijdag 2 augustus 2019

ZINGEN

Oud D66-kamerlid Machteld Versnel is op 76-jarige leeftijd in een verpleeghuis overleden. Dat meldde het nieuws vanochtend. Geen bijzonder nieuws, zult u zeggen. Dat ligt toch even anders want Machteld Versnel en haar man Hans hadden jaren geleden al een euthanasieverklaring opgesteld waarin stond dat ze nooit dement in een verpleeghuis wilden worden opgenomen. Voor die tijd wilden ze euthanasie. Toen Machteld toch Alzheimer kreeg en naar een verpleeghuis moest vroegen ze haar daar om haar euthanasieverklaring mondeling te bevestigen. Toen wilde Machteld helemaal niet meer dood "want ze had zulke leuke kleinkinderen". Haar oude euthanasieverklaring was op dat moment niets meer waard. Op zondagmorgen stond Machteld luidkeels te zingen in het koor van het verpleeghuis en aan dood willen dacht ze geen moment meer. Machteld was een andere Machteld geworden. Nu is ze uiteindelijk toch een natuurlijke dood gestorven.
Het is niet de eerste keer dat ik het gevoel krijg dat het leven soms een lange neus tegen ons maakt. Dat wij, die denken alle touwtjes van het leven zo langzamerhand wel in handen te hebben faliekant voor schut worden gezet. Het heeft ermee te maken dat wij in onze hoogmoed denken dingen te kunnen regelen die buiten ons om toch altijd nog weer hun eigen gang gaan. Het hele klimaatprobleem is daar ook een voorbeeld van. Al in de jaren '70 was ik professioneel in de weer met de bescherming van het milieu. De minachting voor ons werk was onze dagelijkse portie ergernis. Waar wij ons druk over maakten, die productie kwam nu net zo lekker op gang, die eindeloze aarde en die eindeloze atmosfeer konden dat allemaal best verdragen. Ik ben nog ruimschoots in leven om mee te maken dat wij toch gelijk hadden en dat die eindeloze aarde en die eindeloze atmosfeer zo eindeloos niet zijn. Ze lopen langzamerhand aardig vol met de rotzooi die we "weggooien". En slaan langzamerhand genadeloos terug. Geheel in eigen beheer, zonder zich een sikkepit van ons aan te trekken. De aarde maakt een lange neus tegen dat hooghartige mormeltje dat dacht alles wel onder controle te hebben.
Vanzelfsprekend heb ik het nu over twee gevallen van een totaal verschillende dimensie. Maar één ding hebben ze overduidelijk gemeen: ze tonen beiden aan dat het lot waaraan wij hier op aarde zijn onderworpen soms ook zijn eigen gang gaat en ons daarbij als willoze boomstammetjes in een gezwollen bergrivier met zich mee sleurt. We kunnen daar maar beter goed rekening mee houden.

En blijven zingen.

Knar
 
 

donderdag 1 augustus 2019

DRUK

Qua opleiding Ben ik van technisch wetenschappelijke huize. Dat betekent dat ik graag slimme dingen verzin en ook uitvoer. Gezien mijn leeftijd komt daar de laatste tijd niet zoveel meer van maar nu ik slechter ga zien kriebelt het allemaal toch wel weer. Als slechtziende of blinde heb je in deze gecompliceerde samenleving nogal wat hindernissen te overwinnen. Ik bespaar u de details want dat wordt een oervervelende opsomming. Maar zoals ik al zei: het kriebelt dan wel weer eens. "Kan ik daar nou niks aan doen?" spookt het dan wel eens door mijn hoofd. Min of meer toevallig kwam ik laatst in kennis met een wetenschapper die al een heel leven slechtziend is, daar ook al een heel wetenschappelijk leven mee bezig is, en ook nu na zijn pensionering nog leiding geeft aan kennisprojecten op dat gebied. Met het oog op de bovengenoemde kriebels leek het mij wel eens interessant om met hem in kennis te komen. Dat lukte. Niet zo lang geleden hebben we een hele gezellige kop koffie samen gedronken. Hij was heel geïnteresseerd in wat ik in mijn arbeidsverleden allemaal op poten had gezet en hoewel dat niets met slechtziendheid of blindheid te Maken had gehad –ik zag toen nog heel goed– interesseerde hem dat toch hogelijk. Ik van mijn kant wilde natuurlijk graag weten wat hij nu allemaal deed op het gebied van slechtziendheid en blindheid. Het bleek dat hij zich al vele jaren bezig hield met de toegankelijkheid van de openbare ruimte voor blinden en slechtzienden. Dat viel bij mij helemaal in het kuiltje want die toegankelijkheid is wel de kampioen van de lange reeks problemen die ik boven al noemde. Onder enige hilariteit vertelde ik hem welke trucs ik persoonlijk uithaalde om mij in de mensenmenigte van deze drukke stad op de been te houden en voorwaarts te bewegen. Hij herkende veel van wat ik vertelde. Hij leek ook een beetje onder de indruk van mijn doorgaans nogal voortvarende aanpak van de problemen. Hij mompelde zelfs op een gegeven moment:" Zulke mensen zouden we er meer bij moeten hebben". Dat vond ik zelf ook en mijn bezoek aan hem had eigenlijk ook wel een beetje die bedoeling: ik wilde wel eens kijken of er voor mij op dat praktische niveau iets te doen zou zijn. Hij vertelde zelf met veel animo over de studies die hij had gedaan, de vele werk-, stuur- en projectgroepen waaraan hij had deelgenomen en nog deelnam, de boeken die hij had geschreven en de handleidingen die nog steeds werden gebruikt. Hij had zonder meer een heel arbeidzaam leven in deze sector doorgebracht. Des te verbaasder was ik dat ik van die enorme hoeveelheid werk in de dagelijkse werkelijkheid van de openbare ruimte maar zo bitter weinig kan werken. Ik kon niet voor niets een heel verhaal ophangen over alle moeilijkheden die ik dagelijks moest overwinnen om mij in die openbare ruimte te kunnen bewegen.
Nadat we afscheid hadden genomen heb ik bewust een eindje omgelopen om nog eens rustig te kunnen denken over wat ik daar nu eigenlijk had meegemaakt. Na een poosje begon het me te dagen. Wat ik hier had gezien was de verklaring van een hele oude wrevel die ik als praktisch georiënteerd mens al heel lang bij me draag: iedereen heeft het razend druk maar ik zie er zo weinig van.
Heel veel mensen in dit land hebben het –samen met deze aardige collega– enorm druk met werk dat vooral boven de wolken wordt gedaan, als ik me zo mag uitdrukken. Boven de wolken roeren zich de werk–, stuur–en projectgroepen die daar rapporten en boeken schrijven, handleidingen het leven doen zien, geweldige plannen plannen en dat alles opbergen in daartoe geëigende archieven. Zij hebben het heel druk, daar boven de wolken. Maar ver onder de wolken, in de straten van de stad daalt maar heel weinig van hun intensieve arbeid neer. En dat kan ook niet want wat boven de wolken is gemaakt is gemaakt door boven–de–Wolkers. En voor wat in de straten van de stad moet gebeuren zijn makers nodig. En –met alle respect– die boven–de–wolkers kunnen vaak nog geen fietsband plakken.

Maar… ze hebben het wel druk.

Knar
 
 

dinsdag 30 juli 2019



CHAT

Een paar dagen geleden verscheen er in mijn mailbox, gelukkig in de map Ongewenste Reclame, een heel smerige phishingmail die moest lijken op een bericht van KPN. Hoe de smeerlappen aan mijn gegevens komen weet ik niet maar mijn relatie met KPN werd op heel waarheidsgetrouwe wijze uit de doeken gedaan. Het ging er uiteindelijk om dat er nog een bedrag van € 52,23 open zou staan. Of ik dat maar even via "onderstaande link" wilde storten. Alleen enkele debiele taalfoutjes maakten duidelijk dat hier een paar platte boefjes aan het werk waren geweest.
Omdat de brief zo echt leek, compleet met KPN logo en ondertekening van een directeur, wilde ik het exemplaar even toezenden aan de Klantenservice van KPN. Wat is er makkelijker dan een valse mail even per mail door te zenden aan zo'n instantie? Ik dacht nog een mailadres te hebben van KPN Klantenservice maar al snel kreeg ik een berichtje van de postmaster dat de mail niet kon worden afgeleverd. Dan maar even op de site zoeken of ik een foutje had gemaakt. Op de internetsite van KPN was in geen velden of wegen een e-mail adres te vinden van KPN Klantenservice. Nu ben ik niet zo gauw voor één gat gevangen, ik had ook nog wel een telefoonnummer van KPN Klantenservice. De verbinding werd gemaakt maar natuurlijk waren "al onze medewerkers in gesprek". De wachttijd werd mij vergald door een afgrijselijk soort lawaai dat alleen bij mensen onder de 32 jaar waarschijnlijk als muziek doorgaat. Ik ben ongeveer 40 jaar ouder en ook verder geheel anders geöriënteerd wat muziek betreft. De weg naar mijn nobele doel werd mij allengs zwaarder gemaakt. Uiteindelijk kreeg ik dan toch een mevrouw van vlees en bloed aan de telefoon. Ik legde haar uit dat ik een gemene phishingmail had ontvangen die moest lijken op een bericht van KPN, en dat ik die ter kennisname graag even wilde doorzenden aan de KPN Klantenservice. Of zij mij het mailadres kon geven. "Dat hebben wij niet" sprak de mevrouw opgewekt."Hoe moet ik dan mijn berichtje naar u toesturen? " vroeg ik argeloos?. "Dat kunt u doen door met ons te chatten" legde de mevrouw uit. Nu is chatten voor mij een aardig Engels woord voor ouwehoeren en dat was het laatste wat ik met mijn actie voorhad. Ik wilde gewoon even een mailtje doorsturen. Dat legde ik ook uit aan de mevrouw. Ja, dat begreep ze wel maar dan moest ik toch op de site van KPN naar Chatten gaan, daar op klikken, dan kreeg ik contact met een medewerker van KPN, en als ik dan uitlegde dat ik een mail wilde versturen zou die medewerker mij uitleggen hoe ik dat moest doen."Ja maar mevrouw" bracht ik in het midden" dat is toch veel ingewikkelder dan gewoon even een mailtje doorsturen?" De mevrouw bleef heel vriendelijk en legde uit dat daar veel misbruik van werd gemaakt. Ik kon zo snel niet bedenken hoe dat misbruik er dan uit zou zien maar ik begreep wel dat ik al lang en breed in het verdachtenbankje stond. Daarom zei ik:"Nou, dan zie ik er maar vanaf mevrouw. Dank u voor de informatie" en ik verbrak de verbinding.
Ik vind het niet zo prettig als ik na 40 jaar trouwe klant geweest te zijn door mijn telecombedrijf een anti-misbruik-labyrint wordt ingestuurd als ik met een goede bedoeling kom aanzetten.

Bedankt KPN, voor het vertrouwen.


Knar

zondag 28 juli 2019



LEEG

Het was de hele week al een beetje rommelen met de afvoer. Als ik bij het aanrecht mijn handen waste hoorde ik achter mij de afvoer van de afwasmachine bloeb bloeb bloeb zeggen. Ik weet dat er dan iets mis is. Maar ik weet ook dat ik het soms kan oplossen door een zeepblokje van de afwasmachine in de afvoer van de wasbak te leggen en er dan heet water over te laten lopen. Er zijn geen gemenere vetoplossers dan die afwasblokjes. Maar ook dat hielp deze keer niet. Het was ernstig. Toen ik vanavond bij het aanrecht mijn handen waste hoorde ik bloeb bloeb bloeb op een heel andere plek. Nu was het het wasbakje in de wc dat zich melde. Het probleem nam onbeheersbare vormen aan. Toen ik in de badkamer ging kijken stond daar de douchebak halfvol met vreselijk stinkend rioolwater. Het huis was in nood.
Het was zondagavond zeven uur en ik maakte mij gereed om de avond door te brengen met een boek en een kopje thee. Daar zou niets van komen. Ik moest aan het werk.
Gelukkig had ik enige ervaring met dit soort problemen en al snel was duidelijk dat de verstopping van de douche-afvoer het ernstigste knelpunt was. Eerst met handschoenen en daarna zonder handschoenen peuterde ik de doorprikveer in de afvoerleiding van de douche. De eerste meter ging vlot. Daarna niet meer. In zo'n geval moet de veer met een zwengeltje aan de achterkant in draaiing worden gebracht zodat hij aan de voorkant in de leiding zichzelf naar voren vreet. Maar deze veer is 10 m lang en als hij in bochten ligt gaat hij vreselijk kronkelen als hij wordt rondgedraaid. Dan helpt het niet. Dus maar weer afdraaien en toch maar weer met de hand proberen de veer weer verder te duwen. Als de blokkerende massa zacht is werkt dat soms wel. Hier ook. Ik kreeg hem weer een halve meter verder. Toch nog maar eens draaien. Ik koos een standpunt zo ver van de douche dat de hele veer recht lag. Toen maar weer draaien. En ja hoor, ik hoorde ook het voorste eind van de veer draaien in de pijp. Dat is muziek voor de amateur-loodgieter. Na enige tijd maar weer eens naar voren en maar weer duwen. De veer was vrij en ik kon hem een meter verder krijgen. Weer een obstructie. Toch kwamen we verder. Nog een keer draaien, nog een keer duwen en ineens begon het water rondom de hand waarmee ik op de vloer steunde pijlsnel te zakken. Even later was de vloer van de douche droog. De afvoer was vrij.
Dat plotseling wegzakken van het water is het Moment van het Ware Loodgietersgeluk. Een orgasme is zelden beter en biedt nooit groter voldoening.

Maar ik was wel net zo leeg.

Knar

zaterdag 20 juli 2019



STAP


Sinds enige tijd leef ik in een ander land. Ik leef in het land waar men blind wordt. Het moet een ander land zijn waarin ik nu leef, want uit het land waarin ik vroeger leefde verneem ik taal noch teken. Althans niets over wat in mijn nieuwe land zo belangrijk is: blind worden. Ik hoor uit het land waarin ik vroeger leefde nog wel eens"Hoe gaat het?" Maar dat is een vraag die in mijn nieuwe land helemaal niet relevant is. Hoe zou het gaan als je blind wordt? Ik zeg dan dus maar "Gaat wel", want dat is het antwoord dat in mijn oude land gebruikelijk is. In mijn nieuwe land zou iemand die echt belangstelling heeft vragen:"Hoe is dat nou eigenlijk om langzaam blind te worden?" Op zo'n vraag zou ik een uitgebreid antwoord kunnen geven, En zo'n vraag zou intelligent zijn en mij het prettige gevoel geven dat er zinnig over mij wordt nagedacht. Maar die vraag hoor ik niet. Dus moet het wel zo zijn dat ik in een ander land leef.
Ik moest er even aan wennen, aan dat idee dat ik buiten mijn weten was verhuisd naar een ander land. Maar nu de bewijzen zich opstapelen dat het werkelijk zo is begin ik aan het idee te wennen. Voorlopig ben ik er nog alleen, ik ben er niet in geslaagd lotgenoten te vinden. Maar dat komt vast nog wel. Het eerste wat ik ze zal vragen is natuurlijk:" wonen jullie ook in een ander land?" Ik ben heel benieuwd wat het antwoord zal zijn. En ik heb het sterke vermoeden dat wanneer ze nee zeggen, en wanneer ze zeggen "wij wonen niet in een ander land" dat ze dan heel verdrietig zullen zijn. Want in het oude land wonen en langzaam blind worden maakt heel verdrietig. Omdat dan de anderen allemaal in een ander land blijken te zijn gaan wonen. Zodat je alleen achterblijft in het oude land. En dàt is eenzaam!
Nee, ik denk dat ik eigenlijk wel blij ben met mijn nieuwe land. Het voelt een beetje zoals in de 19e eeuw de settlers zich hebben moeten voelen die de wijdte en de leegte van het Wilde Westen introkken. Alles te winnen en niets te verliezen. Klein en stochastisch gaan leven. Geen grote verwachtingen hebben, geen ingewikkelde plannen maken, leven bij de dag en reageren op wat je tegenkomt. Ik doe dat nu een poosje en dat bevalt me.
Een oud Chinees spreekwoord zegt:"Een reis van duizend mijlen begint met de eerste stap".

Een eerste stap is gezet.

Knar

woensdag 22 mei 2019



TIJD


Tijd is een raar ding. In de eerste plaats al omdat het geen ding is. Ooit een brokje tijd in je hand gehad? Of een klontje tijd tegen de muur gegooid? Nee, tijd lijkt niet meer te zijn dan een beleving. De beleving dat de wijzers van de klok draaien. Ze draaien langzaam (ook een beleving overigens) maar ze draaien. Als we even niet kijken (wat is even?) staan ze anders. En als we even wat langer niet kijken, in de spiegel bijvoorbeeld, dan zien we meer rimpeltjes dan de vorige keer. Dat noemen we ouder worden. Maar Tijd, wat is dat nou eigenlijk?
Wel, als je kalender zegt dat je hier al enkele decennia bent (al enkele tientallen malen net aarde en al rondom de zon bent getoerd) dan dringt het denken over tijd zich bijna vanzelf aan je op. Je begint dan het rare gevoel te krijgen dat de tijd steeds sneller gaat. Oudere mensen hoor je daar vaak over klagen. Ook mijzelf bekroop dat gevoel steeds vaker. Als ingenieur met een exacte opleiding ga je je dan toch eens achter het oor krabben. "Wat gebeurt hier?" wil je dan toch weten. En ik denk nu dat ik een redelijke oplossing heb gevonden voor dit vraagstuk.
Zoals ik al zei, tijd is een kwestie van beleving. Hoe meer verschillende impulsen we tegenkomen waar we ons mee moeten bezighouden, hoe nadrukkelijker onze beleving wordt van de tijd die verloopt. Dat is de reden waarom veel mensen in de kracht van hun leven klagen over tijdgebrek. De hoeveelheid impulsen waar ze zich mee willen of moeten bezighouden is zo groot dat de bemeten tijd tekort is. Bij ouder wordende mensen is het vaak net andersom. De wereld om hen heen en hun eigen brein geeft ze zo weinig verschillende impulsen waar ze zich mee moeten bezighouden dat de tijd lijkt te vliegen. Bij de beleving van een impuls is de herinnering aan de vorige impuls nog zo levendig dat ze denken dat dat nog maar kort geleden was. Ook al is er veel tijd verstreken tussen de vorige en de actuele impuls. Daarom denken die mensen dat de tijd zo snel gaat. Hoe minder uitdagende impulsen iemand beleeft des te sneller lijkt de tijd te gaan.
En als mensen zich erover beklagen dat de tijd maar niet opschiet? Dat lijkt een variant te zijn op hetzelfde thema. Er is een impuls, bijvoorbeeld een opdracht, Maar die mensen moeten zich heel lang ingespannen met die ene impuls bezighouden. De variatie ontbreekt. En dat schijnt bij alles een essentiële factor te zijn in de beleving van tijd.
Misschien toch interessant om dit eens te overdenken als u ook vindt dat de tijd zo snel gaat. Blijkbaar ligt het vooral aan onszelf.

Want de tijd heeft de tijd.

Knar

maandag 18 maart 2019



AANSLAG

Nederland heeft een aanslag. Jaja, een heuse aanslag. Op het 24 oktoberplein in Utrecht nog wel. Utrecht moest zich wel de gebruikelijke slaap uit de ogen wrijven voordat het doordrong dat het echt waar was maar toen was het spel dan ook goed op de wagen. Drie traumahelikopters, toe maar, en massaal uitgerukte hulpverlening, ook dat. De omgeving afgezet, de alarmfase maximaal, iedereen binnen blijven, wereldleiders tonen belangstelling, Rutte ook, en ga zo maar door.
Saillant detail: uw columnist heeft pal boven de plaats van de aanslag gewoond, in die hoge flat die pal naast het plein staat, waarvan niemand de naam begrijpt. Vierëntwintig oktober? Wat was er toen dan? Nu, dat zal ik dan even fijntjes uitleggen: de oprichting van de Verenigde Naties. De laan die daarnaar genoemd is begint namelijk op dat plein. Origineel hè? Jaaaa, maar we zijn ook in Utrecht.
Maar alle gekheid op een stokje: een rottige kwestie met drie doden, drie levensbedreigend gewonden en een land in kippedrift. Vanzelfsprekend werd van terreur gesproken hoewel het er steeds meer op begint te lijken dat we met een doorgedraaide Turk te doen hebben die ze niet allemaal meer op een rijtje heeft en een strafblad van hier tot Tokio. "De verdachte was een bekende van de politie" heet het dan. En wij maar bibberen voor die idioten. Maar weet u dat er bij al die droefenis ook een grote troost is? Ik zal het uitleggen.
Ik maakte en maak me nogal druk om de opslag van al die persoonlijke data waar je steeds over hoort. Wat kunnen ze daar wel niet allemaal mee doen? Dit soort gevallen geven het antwoord : NIETS. Ze doen er niets mee. Want als ze er wel iets mee deden dan gebeurde zoiets niet meer. Dan werd zo'n man digitaal achter de vodden gezeten, dan wisten ze dat hij een pistool had, dat hij niet zo goed in z'n vel stak, dat hij….. Dan wisten ze alles van hem. En van ons. Juist dat waar we zo bang voor zijn. Blijkt dus niet zo te zijn. De snoodaards kunnen gewoon aan een pistool komen (ook nog eens even naar kijken heren?), kunnen met een kwaaie kop in de sneltram klimmen en daar een bloedbad aanrichten. En nog vluchten ook. Maar ze hebben hem, gelukkig. Het recht kan zijn loop hebben. De alarmfase kan een streepje lager. Zoals hij overal in Nederland blijkt te zijn. Alarmfase vier. Wist u dat? Ik niet. Niks van gemerkt ook. Maar dat is natuurlijk juist goed. Dat wij er niks van merken. Dan doen die jongens hun werk pas goed. Zouden zij dan eigenlijk wèl alles weten?

Dat van die data en zo….

Knar

donderdag 28 februari 2019

VOORUITGANG

Het is weer de tijd voor de aangifte van de Inkomstenbelasting. Niet iedereen zal daardoor worden geplaagd maar ik ben al talloze jaren het bokje. Niet dat het een ramp is, ik stuur het zooitje heel comfortabel naar mijn belastingconsulent en die maakt alles tegen een heel schappelijk bedrag voor me in orde.
Maar ik moet natuurlijk nog wel de "stukken"aanleveren waarop staat wat ik het vorige jaar allemaal aan inkomsten heb verworven en wat er verder nog van belang is voor die aangifte. Mijn inkomsten komen uit drie verschillende bronnen en van die bronnen krijg ik aan het begin van het jaar een zogenaamde Jaaropgave. Waarop alles staat wat ik het vorige jaar van ze heb ontvangen. Die jaaropgaven stuur ik naar de consulent en dat is dat.
Twee van die inkomstenbronnen, laten we ze A en B noemen, zijn in het kader van de algehele vooruitgang natuurlijk helemaal digitaal gegaan. Ik krijg van hen geen brief meer maar een mail met de mededeling dat er post voor mij is op een site die heet "Mijn A" en "Mijn B". Die sites kan ik alleen openen met mijn DIGID-code. Die heb ik me gelukkig al eens aangeschaft en in het geval van "Mijn A" ging dat goed. Na opening bleek dat in "Mijn A" inderdaad mijn digitale jaaropgave zat opgeslagen, die ik met een druk op de knop in PDF-format op mijn eigen computer kon downloaden. (Ik hoop dat het u intussen opvalt dat deze knar zijn digitaaaltje aardig spreekt!). Bij "Mijn B" was er een probleem. Na het volvoeren van de DIGID-procedure kwam er een boodschap op het scherm dat mijn DIGID -code van beveiligsniveau "Laag" was en dat deze dienst een beveiligingsniveau Midden vereiste. Dat betekende dat naast het gebruik van de DIGID-code (ooit le dernier cri op het gebied van beveiliging) nu ook nog een SMS-code of DIGID-app moest worden gepruikt. De aanvraag daarvoor kon met een knop op de pagina worden aangevraagd. Er verscheen een nieuw formulier waarop ik mijn mobiele telefoonnummer moest invullen. Daarna werd er naar dat nummer een code gezonden ter verifcatie van mijn invoer, er kwam een SMS met een code die ik in vakjes op het formulier moest invullen en toen dat in orde bleek kwam er een mededeling dat ik binnen drie werkdagen een brief zou ontvangen met een code waarmee ik dan eindelijk niveau Midden aan mijn DIGID-code zou kunnen toevoegen. Daarna moet ik met die verrijkte code opnieuw de site "Mijn B" proberen te openen om ongetwijfeld te ontdekken dat daarin dan mijn jaaropgave van Maatschappij B zit.

Vroeger kwam de jaaropgave gewoon met een brief.


Knar

woensdag 13 februari 2019




DAPPER

 

Gisteren verplaatste ik mij per spoor naar de oostelijke regionen van ons land alwaar ik een bezoek bracht aan een geliefde neef en nicht die daar prachtig in het groen wonen. De nicht is van de warme kant, de neef aangetrouwd maar evenzeer geliefd.
Ik bedien mij op dergelijke reizen, vanwege mijn ooghandicap, van een korte witte stok met rode bandjes en een getintte bril die het surplus aan licht een beetje tegen houdt. Ik ben dus goed herkenbaar als iemand "die wat aan se ooge heb". Ook gisteren leverde me dat weer prettige momenten op: mensen die een stapje opzij gaan als ik aan kom koersen, en een lieve mevrouw "die het toch maar heel dapper van me vond dat ik dat nog deed". Met "dat" bedoelde ze het zelfstandig reizen in de trein.
Vooropgesteld: het reizen per trein in Nederland is lang niet altijd een straf. Zeker niet in de rustige uurtjes en met een eerste-klas dalurenkaart waar ik me met liederlijke wellust van bedien. Dus op dat punt hoef ik al niet zo heel dapper te zijn. Het is meer een kwestie van vaak doen zodat je alle trucjes onder de knie krijgt. Zo bedacht ik me gisteren ineens dat ik eigenlijk te vroeg op het station zat om van het daluren-voordeel gebruik te kunnen maken. Het was nog voor negenen. Een snel loopje naar de poortjes, er uit, en even laten -na negen uur- er weer in en de zaak was gepiept. Even wakker zijn en het werkt.
Maar terug naar mijn vermeende dapperheid en de lieve mevrouw. Vanaf haar zitplaats keek ze vanonder licht geloken oogleden naar me op - ik liep door het gangpad- en sprak toen haar bewonderende woorden. Ik sta dan even met de mond vol tanden. Nu heb ik best een fraai gebit dus zo'n ramp is dat niet maar toch, even een lastig moment. Je wilt zo'n aardige mevrouw ook niet hard vallen met :"Ach mens, seur niet, dat stelt allemaal niks voor" of " Ja, wat sou u doen dan?" Dus je verzint een milder antwoord. Ik liet het een beetje in het midden en zei zoiets van "Ja, het kost wat inspanning maar je hebt er ook wat voor; en de vraag blijf altijd : wanneer moet je stoppen?" Ik geloof dat ze de porté van mijn antwoord begreep want ze keek me even aan en toen
mijmerend naar buiten; we hadden even een mooi moment.
Maar lastig blijft het wel, die goed bedoelde en goudeerlijke opwellingen van mensen die me van hun meeleven willen laten weten en die me misschien een hart onder de riem willen steken. Mijn eerste gedachte is onwillekeurig:"Lieverd, het is anders dan je denkt." En ik zeg ook wel eens zoiets. Bij dapper denk ik zelf altijd aan iemand die min of meer tegen beter weten in het hoofd hoog houdt, tegen de stroom in roeit en houding blijft tonen ook als het allemaal bij de handen afbreekt. Wijlen mijn schoonmoeder was zo iemand. Die was dapper.
Maar als ik op stap ga met m'n blindemansattributen voel ik me veeleer uitgedaagd en "op scherp" dan dapper. Er moeten moeilijkheden worden overwonnen en monsters worden verslagen. Maar de genoegdoening is groot als dat weer eens is gelukt. 

Als na afloop van zo'n trip de Famous Grouse-on-the-rocks in het glas tinkelt is dat een moment van grote gelukzaligheid.

Dat ik graag dapper tegemoet treed!



Knar


zaterdag 2 februari 2019

BESCHAVING


Gisteren mocht ik mij weer eens verheugen in een bezoekje van mijn dochter-uit-een-ver-buitenland, die even vaderlandse bodem betrad om het feest mee te vieren van een vriendin die veertig werd, en en-passant ook even bij de oude heer te kijken. Gelukkig bleef het niet bij even kijken, we borrelden en dineerden dat het een lust was en ondertussen ratelde ze me weer helemaal bij over wat er in haar wereldje zo allemaal belangrijk, nieuw en opwindend is. We kregen het ook over deze blog van mij en ze wist te melden dat je met zo'n blog veel geld kunt verdienen als je ervoor zorgt dat hij wijd en zijd wordt gelezen en je er ook eens wat commerciële boodschappen in onderbrengt. Eén van de in Amerika beroemde en beruchte zusjes Kardashian schijnt op die manier aan het binnenlopen te zijn.
Voor mij allemaal de ver-van-mijn-bed-show. Ik heb naast u nog een paar lezers maar dan gaat het echt niet om drommen, het verspreiden van commerciële boodschappen is verre van mij, en veel geld hebben lijkt me vooral erg vermoeiend. Toch is de gedachte intrigerend.
Door het simpele feit dat online boodschappen, dus ook blogs, door de aard van het medium een letterlijk onbegrensde verspreiding kunnen krijgen en in één keer tientallen miljoenen zoniet miljarden mensen kunnen bereiken is de commerciële betekenis en daarmee de commerciële waarde ook onbegrensd. Dat is de basis van het miljardenkapitaal dat gymschoenventjes als Marc Zuckerberg van Facebook persoonlijk bezitten. Laatst ging het even bar slecht op de beurs, Zuckerberg raakte 20 miljard kwijt, maar bleef nog steeds vrolijk overeind: hij had nog meer.
Het is niet de eerste keer in de geschiedenis dat onvoorstelbare kapitalen samenkomen in de handen van zeer weinigen. Denk maar aan de Hollandse reders die in het begin van de zeventiende eeuw in korte tijd relatief even rijk werden met de specerijenhandel op de Oost. Een splinternieuwe Oost-Indiëvaarder kon met de opbrengst van één succesvolle reis in één keer worden afbetaald. Daarna begon het grote cashen.
Het is wel voor de eerste keer in de geschiedenis dat de persoonlijke kapitalen zo groot zijn dat gevestigde machtsstructuren zoals bijvoorbeeld democratieën door gerichte investeringen en manipulaties kunnen worden verzwakt. China is daar momenteel een mooi voorbeeld van. Zelf een soort pseudo-kapitalistische dictatuur zonder veel democratische controle besteedt het enorme kapitalen om bijvoorbeeld een groot deel van Afrika met allerlei infrastructurele en industrieële projecten binnen haar invloedssfeer te trekken. Voor de democratie zijn die landen vervolgens verloren. De enorme persoonlijke bezittingen van Trump maken de democratische transparantie van de USA er natuurlijk ook iet beter op.
De macht van het grote geld zou langzamerhand wel eens de bijl kunnen zijn aan de wortel van de aloude Westerse democratieën. Die in principe veeleer berusten op goed omschreven afspraken - zoals bijvoorbeeld een Grondwet - dan op de macht van geld. Die zelfs voor een belangrijk deel ontstonden om de macht van het geld in te perken en de macht meer in de breedte te verdelen.
Maar als letterlijk alles door weinigen voor geld te koop is en als dat door grote groepen in de samenleving als juist en nastrevenswaardig wordt gezien is de democratie nu misschien wel in ernstig gevaar.

Uiteindelijk is het alleen maar een kwestie van beschaving.

Knar

donderdag 24 januari 2019



SOCIAAL

Nog niet zo lang geleden overleed Wim Kok. En ik weet niet of het u ook is opgevallen, maar hij werd door vriend en vijand geëerd. En dat is altijd een veeg teken. Ik moest meteen denken aan Gorbatsjov: toen hij de handdoek in de ring had gegooid en het communisme op apegapen lag mocht hij komen theedrinken bij Thatcher en bij Reagan. In feite de overwinnaars van de Koude Oorlog. Met zijn Den Uyllezing van 1995, waarin hij vond dat de PvdA haar "ideologische veren" maar eens moest afschudden gooide Kok in feite de handdoek van de sociaal-democratie ook in de ring. De bijl lag vanaf toen aan de wortel  van de PvdA. Nog een schamele 9 kamerzetels zijn hen overgebleven. Een wat grotere splinterpartij. Alles door de overwinning van het kapitalisme op het socialisme met de val van de Sovjetunie.
Wat ik nooit begrepen heb is, dat de PvdA en haar voormannen niet hebben ingezien dat de woorden "socialisme" en "sociaal-democratie" in Nederland al lang niet meer stonden voor de oorspronkelijke bedoeling van de stromingen met die naam, namelijk het beëindigen van het kapitalisme en het egaliseren in economisch opzicht van de samenleving. Dat soort oersocialisme bestond in Nederland alleen nog bij de Communistische Partij Nederland die later opging in de SP. Bij die partij moet je je inkomen als kamerlid inleveren bij de partij. Een allerlaatste stuip van het oersocialisme?
In Nederland was de Sociaal-Democratie een nuchtere politieke stroming geworden met een open oog voor de markt èn voor sociale misstanden, goede zorg, een vangnet voor die mensen die de kracht zelf niet hebben waar D66 zo graag haar éénregelig Sociaal Programma mee vult. De sociaal democratie heeft in Nederland grote namen voortgebracht zoals Wibaut, De Miranda, Willem Drees, Jan Tinbergen, Joop den Uyl, Max van der Stoel. Genoeg zo? Geen schreeuwerige klassen-strijders maar nuchtere polderaars die een groot gevoel hadden voor de reële verhoudingen in dit land maar eerst en vooral voor mensen. De grote prestatie van Wim Kok is geweest het Akkoord van Wassenaar in 1982 waarin hij als voorzitter van de FNV zowel vakbonden als werkgevers wist te verenigen rondom loonmatiging èn arbeidstijdverkorting. Waardoor een patstelling werd doorbroken en de economie weer kon aantrekken. Een succes dat over de hele wereld bewondering oogstte. Dat, dames en heren, was de werking van de Nederlandse sociaal-democratie. Al mijn lezers die ouder zijn dan zeg 60 jaar en indertijd een beetje hebben opgelet herinneren zich dit nog.
Die sociaal-democratie van ons, die veel meer lijkt op Merkel's "sociale Markteconomie" dan op iets anders had in dit land overeind moeten blijven. En kunnen blijven, als de Partij van de Arbeid haar eigen positie beter had begrepen. En niet was gezwicht voor de felle rechtse wind die onmiddellijk na 1991 van over de Grote Plas hiernaartoe kwam waaien.
Het verbaast me tot op de dag van vandaag dat er nog niemand in dit land op het idee is gekomen om die vorm van nuchtere en realistische sociaal-democratie onder de ideologische puinhopen vandaan te trekken, alle linkse mensen in Nederland er weer rond omheen te verzamelen en samen weer een stevige oppositie te gaan voeren tegen het veel te ver doorgedreven neo-kapitalisme dat ons vandaag de dag in Rutte-land door een schaterende premier door de strot wordt gewrongen. De "gilets-jaunes" (gele vestjes) in Frankrijk, België maar ook in Nederland hebben het daarover. Maken zij een nieuwe revolutie?

Of gaan we weer naar Wassenaar?

Knar