zondag 29 maart 2009



BROEDERLIEFDE


"Too many times we confuse motion with progress."
(Albert Einstein)

Op zondag 15 maart zond Zembla een interessante documentaire uit over een grote organisatie in de zwakzinnigenzorg met de naam Philadelphia. Dat is Grieks voor “Broederliefde”. Oorspronkelijk een initiatief van christelijke ouders met een gehandicapt kind, en in de loop van de jaren uitgegroeid tot een landelijke gigant. En, zoals meer zorg in dit lieve vaderland, geleid door managers en marktwerking.
Die combinatie heeft bij Philadelphia rampzalig uitgewerkt. De pakken konden de verleiding niet weerstaan om de riante middelen van hun toko aan te wenden voor nogal riskante vastgoedprojecten in een mistige markt. Toen de mist optrok zat er een kat in de zak. De projecten kelderden, de winst kelderde, Philadelphia kelderde bijna mee, en moet nu opnieuw beginnen. Er zal weer veel broederliefde nodig zijn. En Nederland jammert, roept moord en brand en maakt verontwaardigde televisie-uitzendingen.
Nederland huilt krokodillentranen.

Want wat deed Nederland toen de zorg in de jaren negentig op de markt werd gezet? Toen de geneesheer-directeur een stapje opzij moest doen voor de manager? Toen -even later- de verzekeraar mee aan tafel schoof bij de leiding van het ziekenhuis?
Nederland stond er bij en keek er naar. Nederland liet zich in slaap sussen met verhalen over concurrentie-en-veel-meer-keus. Al snel bleek dat het volk voortaan kon kiezen uit ziektekostenverzekeringen van 1151, 1162, of 1173 euro per jaar. Ik noem maar wat. Harde concurrentie, volop keus!
Er was gemor bij het denkend deel der natie, maar dat verstomde in het gedruis van…. ja, van wat eigenlijk? Was het de aanrollende “niks-generatie” van de jaren zestig, die in de jaren tachtig niet aan de bak kwam en nu - cynisch, ambitieus en vrij van “ideologische veren” - haar kans schoon zag? Of was het de branie van een neo-kapitalisme dat ons inmiddels zo lelijk is opgebroken?
In ieder geval werd marktwerking het toverwoord dat alles beter zou maken.

Marktwerking is goed voor heel veel. Maar met marktwerking krijgen we de moraal van de markt èn de marktkooplui op de koop toe. Ook daar is niks mis mee, maar alles op zijn tijd en plaats. En niet voor alles. Zwakzinnigenzorg vergt een morele instelling die niet van de markt is. Zwakzinnigenzorg vergt een mentale instelling die ook niet van de markt is. Moet ik het uitleggen? Nee toch?

Het is de pakken van Philadelphia nauwelijks aan te rekenen wat daar is gebeurd. Echte zakenlui waren het. En echte zakenlui nemen echte risico’s om er aan te verdienen. Vaak lukt dat en dan kan er een villa op de Bahama’s worden gebouwd. “Hij is geslaagd” zeggen we dan. Deze keer ging het mis. En grotendeels ten koste van gemeenschapsgeld. Kwalijk? Och, de aard van het beestje moet je maar denken.

Een oud spreekwoord zegt dat je nooit de kat op het spek moet binden.



Knar

dinsdag 24 maart 2009



STAAN

Hanna is mijn kleindochter en Hanna wordt volgende maand één.
Zondag heeft Hanna een grote stap gezet : ze is gaan staan. Niet gewoon staan, maar los staan. Gewoon staan kon ze al. Even optrekken aan papa, mama of de bank, en dan triomfantelijk rondkijken met één handje vast. Ook leuk, maar bekend.
Zondag was het anders. Het begon allemaal met haar broer. Die is twee en heeft een keukentje. Hij heeft ook auto’s maar het keukentje is op ‘t moment favoriet. Hij serveert naar hartelust zelfgemaakte heerlijkheden aan de familie en ook virtuele thee. Daartoe peutert hij weinig zachtzinnig theezakjes uit de voorraad van zijn moeder en wandelt er - achteloos theeblaadjes rondstrooiend - mee naar zijn keukenblok aan de andere kant van de kamer. Zijn ouders zijn daar minder mee ingenomen en vroegen of ik uit de speelgoedwinkel namaak-theezakjes wilde meebrengen Die bestaan. Maar ze waren uitverkocht.
Daar lag een uitdaging, en na een middagje prutsen had ik een niet van echt te onderscheiden theezakje gefabriekt van wit vilt, een touwtje, een labeltje en wat sterke thee. Voor het kleurtje. Opgetogen ging ik het theezakje afleveren.
Daardoor was ik er bij….

Na de staande ovaties voor het theezakje wandel ik nog wat rond met Hanna op mijn arm. Dat vindt Hanna leuk. Ze slaat me dan stevig op het hoofd of grijpt me vol in het gelaat. Soms ook klopt ze me bemoedigend op de schouder. Alles onder het uitstotend van een heel apart vreugdevol lachje. Gègègègègè. Het Hanna-lachje.
Daar gaat de telefoon. In de binnenzak van m’n jasje, dat over een stoel hangt. Ik moet Hanna even kwijt en zet haar in een reflex voorzichtig maar resoluut op de grond. In de verwachting dat ze meteen zal doorzakken naar zit. Zoals ze altijd doet. Maar nu niet.
Hanna landt op haar voetjes en zet zich onmiddelijk schrap. Ik voel het kleine lijfje aanspannen in de weigering om dieper te gaan. Geen zit deze keer. Voorzichtig laat ik haar los en daar staat ze. Vast als een huis, helemaal in balans, en stomverbaasd over zichzelf.

Ze was niet de enige die verbaasd was. Vrij naar Nicolaas Beets: “Als ‘t kindje losjes staat, juicht heel het huisgezin”. Van de schrik begon ze te wankelen en ik kon haar nog net op tijd vastpakken. Nog een keer proberen. Deze keer stond ze wat minder stevig, en na enig zwaaien knikte ze handig ineen en plofte veilig en elegant op haar luier. Zo doe je dat. Ze keek stralend in het rond met een air van “Wat vinden jullie daar wel niet van?”. Opnieuw toejuichingen en ovaties, en bij de actrice zelf het begin van het ijdele gedoe waarmee ze op latere leeftijd de roddelpers zal kunnen halen. Maar nu is het nog lief en zijn wij er allemaal heel blij mee.

De beller moest het zondag nog een keer proberen.


Knar

zaterdag 21 maart 2009



OER



Al eerder schreef ik op deze plaats over mijn succes bij het afslanken. En mijn problemen vanwege de anderen. Velen vielen mij bij. Waarvoor mijn dank!

Slank worden is een opgave, en moeilijk. Slank blijven is nog moeilijker. Moeilijk omdat we iets vergeten zijn. We zijn vergeten wie we waren en nog steeds zijn.
In dit Darwinjaar is het gepast om ons te realiseren dat we inwendig nog steeds oermensen zijn. Ons spijsverteringssysteem staat nog op vroeger. De evolutie gaat lang niet snel genoeg om de stormachtige verandering in onze eetgewoonten bij te houden. Honderdduizenden jaren lang waren we als Homo Sapiens onbekend met ongeveer alle voedingsstoffen die nu een groot deel van ons dieet vormen. De oermens had vrijwel altijd honger want hij moest op zoek naar zijn hapjes en dat lukte lang niet altijd goed of op tijd. En als hij wat vond was het altijd weinig. Een beetje van dit, een beetje van dat. Zaken als suiker, zout, alcohol, vet vlees, en zo ontzettend veel meer kende hij niet, en dus kende ook zijn inwendige mens dat niet. Zijn spijsverterings-systeem was in de loop van vele duizenden jaren afgesteld geraakt op het effectief verteren van wat hij vond. Door het geringe aanbod en veel beweging - rondlopen op zoek naar eten - moet de oermens automatisch mager zijn geweest. Onze lijnproblemen waren hem vreemd

Wat is de les? De les is dat we misschien veel minder moeite met afslanken zouden hebben als we ons wat vaker lieten inspireren door de oermens die we innerlijk nog steeds zijn. We kennen allemaal wel de “schijf van vijf”, dat opgewekte documentje dat ons leert wat we in ieder geval nodig hebben. Bij enige nadere beschouwing vinden we daar eigenlijk precies het dieet van die oermens in terug. Zaden , knollen en wortelen, zo nu en dan een (mager!) stuk vlees, wat bladgroen en wat vetten. En veel water.
Hij vond het allemaal in de wereld om hem heen, En wij ook, als we goed zoeken. Ja, wij moeten inmiddels goed zoeken want het is lastig te vinden tussen de meterslange rekken met chips, frisdranken, hapjes en knabbels, wijnen en gedistilleerd, en alle andere zaken waarvan we vinden dat we ze “nodig” hebben.
Te dik? Gedoe met maag en ingewanden? Vroege diabetes? Natuurlijk. We zijn van binnen niet gebouwd op wat we eten. Nog niet, en de komende tachtigduizend jaar ook nog niet. Want de evolutie gaat traag. Te traag om onze moderne eetgewoonten bij te houden.
Back to Basics lijkt het parool. De rekken kunnen veel korter.
Of weg.


Knar

zondag 15 maart 2009


CRISIS


Het Land is in crisis. De minister-president heeft met een grafstem aangekondigd dat Het Land in een Diepe Economische Recessie verkeert. De TV-stations houden de burgers dag in dag uit op de hoogte van de aantallen werkelozen, nu en straks. De mensen stoten elkaar angstig aan als de cijfers wéér hoger blijken te zijn. “Wanneer zijn wij aan de beurt?”. In het wilde weg wordt gehamsterd, en veel voedingsmiddelen zijn al uit de schappen van de winkels verdwenen. De uitbaters kunnen zich de woedende huisvrouwen maar ternauwernood van het lijf houden. “En onze kinderen dan, moeten die verhongeren? “. De volkswoede gromt en grauwelt, het oproer kraait.
In de armere wijken komen honden en katten nauwelijks meer in het straatbeeld voor. Opgegeten door de hongerige bewoners. In de betere wijken zijn zwarte auto’s een zeldzaamheid geworden. Teruggebracht naar de leasemaatschappij. “We gaan maar met de trein”. Kinderen spelen op de vrijgekomen parkeerplaatsen hun schuldeloze spel. Hun werkeloze moeders wandelen gezellig samen naar de winkel - vader moest ècht het autootje mee vandaag.
In de steden van Het Land gaat de luchtkwaliteit overigens met sprongen omhoog want er is veel minder verkeer. Transport is er bijna niet meer, het geld stagneert. Uit verveling, en om even de spanning kwijt te zijn gaan mensen een volkstuintje beginnen. De oogst nemen ze mee naar huis. Ook al tegen de stress worden er ‘s avonds weer spelletjes gespeeld. Monopolie is erg in trek.

Na een tijdje verandert er iets in de stemming van Het Land. Het zelfgebakken brood (de schappen zijn nog steeds leeg) begint te smaken. De groente uit de volkstuin ook. Het fietstochtje door de stad is weer een genoegen met die frisse lucht en die rustige straten. “Dag buurvrouw, dag buurman”. “Hallo groenteboer. Ook al vroeg op pad vandaag? “. ‘s Avonds lezen de mensen elkaar verhalen voor want steeds maar die werkloosheidscijfers op TV, dat weten ze nu wel. En als ze al werk hebben dan toch geen werk meer mee naar huis. Het is wat rustiger op de zaak.
Als het lente wordt - nog steeds diepe recessie - valt het de mensen op dat de vogels weer zo goed te horen zijn. Er is veel minder lawaai van het verkeer want ja, de crisis hè? Op de Veluwe en in Zeeuws Vlaanderen zijn plekken ontdekt waar het weer helemaal stil is. Dat is voor het eerst sinds de jaren tachtig (van de vorige eeuw). Er is een eerste vermoeden dat de opwarming van de aarde tot staan komt. De onderzoekers zijn nog niet helemaal zeker maar de tekenen zijn er. Satellieten laten nieuwe, veelbelovende resultaten zien.
Niet helemaal onverwacht. Doordat de crisis wereldwijd om zich heen grijpt neemt het energieverbruik dramatisch af en daarmee de productie van de broeikasgassen. De TV-zenders braken nog steeds hun alarmerende berichten uit. Maar de mensen letten er niet meer op.

Ze vinden het wel goed.


Knar

maandag 9 maart 2009



DOWLAND


Een zonnige zaterdagmiddag in het stille Bloemendaal. We drommen tussen een wat grijzig publiek door de grote monumentengroene deuren de dorpskerk binnen. Daar zal een internationaal gezelschap van jonge musici optreden met muziek uit de periode tussen Renaissance en Barok. Holborne, Dowland, Purcell, onze eigen Jacob van Eyck en nog anderen. Je moet liefhebber zijn, maar als je dat bent kunnen deze concertjes je in de hemel brengen…
Stevigjes doordrommen brengt ons op goede plaatsen, recht tegenover het orkest, en recht tegenover de kansel. De kerk van Bloemendaal is van 1636, speciaal gebouwd voor de protestantse godsdienst, en dat is te zien. De preekstoel pal in het midden, geen spoor van altaar of koor, geen spoor van een kruisvorm, maar wel rijk beschilderd met stichtende spreuken ter vermaning, en ter aanmoediging van vroomheid en ootmoed. Rondom ons prachtige gebrandschilderde ramen, geschonken door de steden van Holland en door het gewest zelve. De zon schijnt dwars door “Beverwijck” op mijn gezicht. De roes van de beslotenheid en van het grote dat komen gaat neemt me langzaam in bezit.
Daar zijn de musici met hun instrumenten. Een blokfluit, twee violen, twee gamba’s en een violone, de voorloper van onze bas. De leider van het ensemble op clavecimbel. Vrolijke jongelui, de mannen in professioneel zwart, de mooie violiste iets kleuriger. Dat kan wat worden.
En het wordt wat. De pavane’s, de gaillardes, de courantes en de batallias ruisen, buitelen en zingen om ons heen. Het schip van de kerk komt los en gaat drijven. Met ons er in. Langzaam zakt de zon, “Beverwijck” verliest zijn kleur en de melancholie past naadloos bij de zacht klagende klanken van “O Nachbar Roland…. “.
En dan is er Dowland.
Zijn weemoedig bedoelde “Now o now I needs must part” wordt virtuoos onderhanden genomen door onze vastberaden blokfluitist. Boven het ruisend struikgewas van de strijkers stijgt en daalt hij als een leeuwerik. Kwinkelerend, omlaag vallend, omhoog schietend, zonder grenzen of belemmeringen zingt hij, roept hij, schatert hij dat het een lust is. De eenvoudige melodie wordt voorzien van alle versieringen die maar mogelijk zijn en wij zinken weg in een verbijsterd luisteren. De beroemde speld valt niet maar we hadden hem kunnen horen. Als het maar even stil was geweest

O Dowland, wat heb je weer gedaan? Zoveel eeuwen na je dood maakte je ons weer even gelukkig.


Knar

zaterdag 7 maart 2009



MOOI



Zaterdagochtend tien voor zes. Ik word wakker van de kou. Kou? Ja, kou! Ik gluur door de gordijnen en zie op alle auto's aangevroren rijp. Het heeft vannacht gevroren en niet zo’n beetje ook. Gauw een ontbijtje en dan naar de supermarkt! Open om acht uur op zaterdag. Hoe lang is het lijstje? Niet zo lang. Dan kan ik op de fiets. Twee tassen mee, warme jas aan, handschoenen en op stap. Jeetje wat is het mooi buiten. De zon schijnt, het is een beetje mistig, koud en stil. Voor de winkel staan de werkers nog even een sigaretje te scoren, binnen is het uitgestorven, Mijn ideale habitat. Na een snel rondje reken ik af en verdeel de boodschappen gelijkelijk over mijn twee fietstassen. Daar ga ik weer.
Op weg naar huis wordt ik bevangen door de schoonheid van alles buiten. Nog niet stoppen, even nog een rondje. Zit er iets in m’n tassen dat in de vriezer moet? Nee hoor, alleen in de koeling, Nou, ik rij in de koeling dus dat gaat goed.
Op weg naar de rivier zie ik ineens de Blote Man. Amsterdammers weten wie ik bedoel. Een grote gespierde man die bij weer en wind vrijwel naakt op zilveren rollerskates door de stad zwiert. Snoeihard, in de zomer alleen gekleed in mini-tanga, badmuts en zonnebril, nu aangevuld met een topje dat alleen de romp een beetje bedekt. We rijden op hetzelfde fietspad, in dezelfde richting. Wat is die man goddelijk mooi bij nadere beschouwing! Hij is een Mooie Blote Man. “Goedemorgen”. “Goedemorgen”. “Hebt u het niet koud?” “Ja, behoorlijk”, en dan slaat hij af richting stad. Naar huis waarschijnlijk. Om iets warms aan te trekken.
Ik rij door en kom bij de rivier. De adem stokt me in de keel. Wat een schoonheid. Het water is een spiegel, boven de spiegel hangt een waas van tule zover ik kan zien en op die tule schijnt de zon. Niet in woorden te vatten. Drie roeiers in skiffs komen aanglijden, amper een rimpel, ze verdwijnen rustig babbelend in de verte en de stilte sluit zich. Over het lege weggetje rijd ik verder tot de molen. Daar sla ik af want m’n vingers worden toch wel erg koud, ondanks de handschoenen. Nog even kris kras door de wijk, wat is het stil wat is het stil. De zon schijnt op de stilte. Hier en daar scharrelt een hond, aan het andere eind van de riem een slaperig baasje. Thuis de boodschappen opruimen en achter de computer om deze column te schrijven. Het is negen uur.
Zoveel schoonheid, zo ruim voor de koffie….!



Knar

zondag 1 maart 2009



SOCRATISCH



Kort geleden bracht ik weer eens een weekend door op een fraai gelegen wijsgerig instituut in het midden van het land. Mijn verblijf daar zou in het teken staan van het Socratisch Gesprek, een denk- en spreekmethode toegeschreven aan de grote filosoof Socrates, waarin zonder ophouden de uitspraken van de deelnemers op hun houdbaarheid worden getoetst. Socrates maakte zich daar indertijd geen vrienden mee, en werd uiteindelijk door het stadsbestuur van Athene veroordeeld tot het drinken van de gifbeker, vooral omdat hij “een slechte invloed zou hebben op de jeugd van de stad”.

De gesprekleider in onze groep was een Socraat van het zuiverste water. Gepokt en gemazeld in de methode, voor de duvel en z’n ouwe moer niet bang, en vasthoudend als een teckel op konijnenjacht. Vanaf uur nul was het dan ook alles Socratisch Gesprek wat de klok sloeg. De vraag of het raam open mocht werd onmiddelijk socratisch aangepakt, het antwoord evenzeer, en zo verder tot alle details van de luchtwegaandoening van de argeloze vrager ter tafel lagen. Boeiend, leerzaam, vermakelijk, en toch ook een beetje ongemakkelijk. Het is precies die ongemakkelijkheid die het Socratisch Gesprek zo beroemd èn berucht maakt.

Na thuiskomst drong het tot me door dat je de methode zou kunnen zien als één onophoudelijke jacht naar de waarheid. De waarheid achter uitspraken die vaak (maar ook vaak niet….) gedachteloos worden gedaan maar waar niet zelden een wereld aan vooronderstellingen, vermoedens, hele en halve (on)waarheden en bijbedoelingen achter schuil gaat. Die wereld wil Socrates zichtbaar maken door zijn vraagmethode. En dat lukt soms wonderwel. De uitkomst heeft zelden meer iets te maken met de oorspronkelijke vraag of stelling, maar komt tot stand na een opwindende reis langs de dampige moerassen van de achteloosheid, door de duistere wouden van de bijbedoelingen naar uiteindelijk de zonnige vlakte van het begrijpen. Voor ieder die met zijn woorden iets aan de waarheid wil toevoegen een verademing. Voor ieder die met zijn woorden iets wil verhullen een nachtmerrie.

Ik begrijp dat stadsbestuur nu wel wat beter.


Knar


SLANK


Een bericht in het NRC-wetenschapskatern van vrijdag 27 februari : “Bij afvallen telt niet voeding maar gedrag”.
Dank je de koekoek. Vertel me iets dat ik nog niet weet! En mag ik het dan vooral hebben over het gedrag van de anderen?
De anderen? Ja, de anderen!
Even uitleggen. Om medische redenen moest ik een jaar geleden flink gaan afslanken. Te veel overgewicht, bloedsuiker te hoog, alarm, alarm. Nu had ik dat afslanken al eens eerder geprobeerd en dat lukte toen aardig. Maar niet voor lang. Het jojo-effect, u weet wel.
Deze keer had ik een ècht motief, ik moest, het zou me lukken. Ik toog opnieuw aan de slag, niet volgens het boekje maar volgens mijn boekje : de VDH-methode. Staat voor “Vreet-De-Helft”. Simpel en effectief. Eet een tijdlang de helft van wat je gewend was, en doe dat na een tijdje nog een keer. Eet vooral wat je lekker vindt maar eet daarvan weinig. En laat de echte caloriebommetjes staan. Iedereen weet wat ik daarmee bedoel, uitleg is inmiddels overbodig.
Om andere medische redenen had ik al eerder mijn alcoholgebruik teruggeschroefd naar bijna nul, en ook daaraan was ik inmiddels goed gewend. Over caloriebommetjes gesproken! Nu is - bij veel nadelen - in dit geval een voordeel dat ik een tamelijk solistisch leven leid. Het was voor mij niet heel moeilijk om de discipline op te brengen die bij de hiervóór beschreven leefmethode hoort. En ik slaagde! De boventallige kilo’s verdwenen, de lijn werd strakker, de broek begon te slobberen. De dokter was tevreden en klopte mij vol bewondering op de schouder. Wat ook leuk was : ik kreeg weer wat sjans. De iets te lange blikken , de vage glimlachjes werden weer mijn deel.

Maar… de sleet komt er in. Niet in mij maar in het programma. De weegschaal speelt het spel niet meer mee, hij wijst iedere ochtend pesterig hetzelfde gewicht aan als gisteren, en soms zijn we in alarmfase geel met een pondje meer. Hoe dat komt ? Door de anderen.
In Nederland valt het sociale samen met voeding. Je bent niet sociaal als je niet eet.”Laten we wat gaan eten.” “Nog een kopje koffie?” “Ach neem nog wat.” “Wil je er wat bij?” “Even een borreltje, dat is toch niet erg?” “Ach, neem nog een glaasje, doe niet zo flauw.” “Ze staan er voor hoor, als je niet wilt laat je ze maar staan.” De verstandige niet-eter moet voortdurend spitsroeden lopen langs goedbedoelde maar fatale eet- en drinkverplichtingen. Zonder dat is hij/zij een zonderling, een spelbreker, ongezellig, en meer van dat fraais.

Het is waar : niet het dieet maar het gedrag is van belang. Maar dan vooral het gedrag van de anderen!

Knar