woensdag 17 december 2014




MIS


Soms gebeuren er van die dingen die in hun onnozele toevalligheid ineens een helder beeld geven van wat er werkelijk aan de hand is.
Beetje rare openingszin, vindt u ook niet?
Goed, ik verklaar mij nader. Zoals u allemaal weet wilde minister Schipper van de week een wet door de Eerste Kamer loodsen die de vrije artsenkeuze van de patiënt aanzienlijk beperkt en die daarmee de verzekeringsmaatschappijen nog weer meer macht geeft over de gezondheidszorg. In de ogen van veel Nederlanders - en van mij - een heilloze en gevaarlijke weg. Ondanks wereldwijde kritiek op de dwaasheid van de marktwerking in de zorg dramt Schipper nog gewoon rechtdoor, want dat was sinds lang nu eenmaal binnen de VVD afgesproken. Die verzorgingsstaat moet kapot, koste wat het kost.
Afijn, de Eerste Kamer dus. Daar ging het mis. Als een duveltje uit een doosje popten ineens drie senatoren van Oud-Links - ook wel de PvdA genoemd - op en die stemden tegen. De wet ging met 33 stemmen voor en 38 stemmen tegen naar de kelder. Over de hele kwestie wordt nogal geheimzinnig gedaan dus de krantenlezende burger komt er niet helemaal achter wat er nou precies aan de hand was, maar het feit lag er. Het is niet ondenkbaar dat het van de PvdA de zoveelste verkiezingsstunt is in het zicht van de Provinciale Verkiezingen in maart a.s., want de partij staat er bar slecht voor in de peilingen en koerst regelrecht af op een electorale ramp.
En dan doet zich iets voor dat ineens een diep doorzicht geeft in de realiteit van de hedendaagse politiek. Minister-president Rutte zegt na urenlang beraad in het Torentje dan het volgende:”….dat het in de politiek ontzettend belangrijk is dat afspraken die we maken met elkaar worden nagekomen. Op dat punt is het duidelijk dat er vandaag iets heel erg mis is gegaan."
Afspraken die we maken met elkaar. En heel erg mis gegaan. Vloeken in de politieke kerk zou ik het willen noemen. Want staat niet overduidelijk in de Grondwet van dit land dat de leden van de volksvertegenwoordiging daar zitten ”zonder last of ruggespraak”? Dat betekent dat ze daar na hun verkiezing op eigen verantwoordelijkheid zitten, zonder zich te hoeven laten ringeloren door kiezers of partij. De oude Thorbecke had dat in 1848 niet zo slecht bekeken want tot dan toe was het zgn. cliëntelisme in de politiek wijd en zijd verbreid - in België trouwens nog steeds - waardoor burgers met het nodige smeer- en paaiwerk een parlementslid rechtstreeks voor hun karretje konden spannen om hun zaakjes geregeld te krijgen. Voorkeursbehandeling heet dat en daar wilde Thorbecke (o.a.) vanaf.
Zonder last of ruggespraak dus, meneer Rutte. En als leden van de volksvertegenwoordiging van dat grondrecht gebruik maken dan gaat er niet iets heel erg mis, nee dan gaat er iets heel goed. Dan zijn we weer even bezig zoals de Grondwet het bedoelt. Ook als de uitkomst u niet bevalt.
Zullen we nu toch langzamerhand die Augiasstal daar in Den Haag niet eens gaan uitmesten? Zullen we niet toch langzamerhand eens tot vernuft komen en de dingen gaan doen die goed zijn voor het volk en niet alleen maar voor een stel onverbeterlijke schrapers voor wie het volk hun rug op kan?

Want er gaat iets heel erg mis.

Knar



vrijdag 5 december 2014




KNECHT


Het is vandaag vijf december. De dag waarop Nederland sinds jaar en dag het feest van Sint Nicolaas viert. Dat is eigenlijk fout want de naamdag van Sint Nicolaas op de kerkelijke Kalender is 6 december. Vanouds was het dan ook eigenlijk de avond voor 6 december dat het pakjesavond was, ongeveer zoals de avond voor Kerst in veel landen het eigenlijke hoogtepunt is van het Kerstfeest. Tot zover alles helder en duidelijk.
Minder helder en duidelijk is tegenwoordig de positie van de ”knecht” van Sinterklaas, Zwarte Piet. Hoe de beste man ooit in het spel geraakt is weet niemand meer (voor zover bekend had de bisschop van Myra indertijd beslist geen zwart personeel) maar dat hij bij een wat overbewuste minderheid van de Nederlandse bevolking sinds kort hevige roerselen teweeg brengt weet inmiddels iedereen. De wat overbewuste minderheid heeft bedacht dat Zwarte Piet ieder jaar opnieuw door zijn uitmonstering en gedrag de herinnering oproept aan een tijd dat zwarte mensen in dienstbaarheid en zelfs slavernij ondergeschikt waren aan witte mensen. In dit geval Sinterklaas. En gek genoeg: dat is ook zo.
Dat is zo, zoals de Ghijsbrecht van Aemstel de herinnering oproept aan tijden waarin verdorven krijgsheren chronisch slag leverden met elkaar, waarvan de arme burgers, boeren en buitenlui chronisch het slachtoffer waren. Zoals Hamlet en Macbeth de herinneringen oproepen aan even verdorven koningshuizen waar werd gemoord en gehoereerd dat het een lust had. Zoals De Meeuw van Tsjechov de herinnering oproept aan decadente grootgrondbezitters in Rusland die een luxe leventje leidden op de rug van horden lijfeigenen die niets in te brengen hadden. Allemaal herinneringen aan tijden en toestanden die we hebben uitgebannen uit onze moderne samenleving (hoewel…?). Maar die we op het toneel toch nog graag weer eens gespeeld zien omdat er zoveel menselijks in te zien en te vinden is.
Zouden we ook maar zo naar Sinterklaas en Zwarte Piet kunnen kijken. Als naar een koddig toneelstukje, dat op geen enkele manier meer verwijst naar welke actualiteit dan ook. Waarvan het scenario van jaar tot jaar betrekkelijk onbepaald is (wat gaan ze nu weer uithalen?) maar waarvan vaststaat dat er bij nacht en ontij over de daken wordt gereden om pakjes door de schoorsteen te gooien. Tot bij de centrale verwarming…..
Aanstootgevend?

Alleen als je nog vastzit in je minderwaardigheidsgevoelens en je emancipatie nog niet hebt voltooid.


Knar



vrijdag 28 november 2014



CANTO

Terwijl ik deze column zit te schrijven klinkt uit de luidsprekers van mijn computer de Canto Ostinato van Simeon ten Holt. Ten Holt, een Nederlands componist die in tweeduizendtwaalf op negenentachtigjarige leeftijd overleed schreef het werk in de jaren zeventig, ”voor één of meer klavierinstrumenten”. Persoonlijk vind ik de versie met 4 vleugels de mooiste en dat is ook het stuk dat nu door mijn kamer schalt. Je vindt het (bijvoorbeeld) op You-Tube, onder Canto Ostinato. Ga er wel even voor zitten want het duurt ongeveer tachtig minuten en het is minimalistische muziek, dus ”eentonig”. En daarin zit hem nu juist de schoonheid en de verrassing van het stuk. De Canto Ostinato is eentonig zoals een rivier eentonig is. Een rivier is van water en hij stroomt. De Canto is van tonen en hij stroomt ook. Maar net als een rivier verandert de Canto steeds een heel klein beetje van karakter. Net als een rivier stroomt de Canto soms door een donker bos en dan weer door zonovergoten valleien, Soms stroomt hij wat naar links, dan weer een beetje naar rechts. En langzaam wordt hij breder, omdat er stroompjes van tonen bij komen. En dan weer smaller omdat er beekjes van tonen een eigen weg kiezen en uit zicht raken. Ongeveer zoals de IJssel wel uit de Rijn ontstaat maar bij Rotterdam allang uit zicht is. Soms is de Canto luid en heftig, alsof het water zich van de rotsen naar beneden stort, dan weer stil en ingetogen, breed stromend over een hoogvlakte. Maar steeds stromend, stromend op het staccato van ondertonen die de beweging in gang houden.
De Canto Ostinato van Simeon ten Holt is in de mode. Het pianoduo Jeroen en Saskia van Veen trekken er het land mee door en geven overal ”ligconcerten” waarbij de toehoorders, comfortabel gelegen op stretchers de muziek op zich kunnen laten inwerken. De rivier voor hun geestesoog kunnen laten voorbijstromen. De reacties zijn enthousiast.
Een postuum eerbetoon aan een componist die te onbekend is gebleven? Een gretig ondergaan van de onthaasting die Ten Holt zijn publiek onverbiddelijk oplegt? Een terugverlangen naar de lucide vernieuwingsgeest van de jaren zeventig van de vorige eeuw? Een demonstratieve uiting van Nederlandse cultuur-op-hoog-niveau in een tijd waarin het cultuurdebat op het scherp van de snede wordt gevoerd? Vul maar in. Een tijdverschijnsel is het in ieder geval.
Muziek die troosten kan als het tijdelijke van de dingen soms wat zwaar te verteren is. Muziek die van herwaarts komt, tachtig minuten bij ons is, en naar derwaarts gaat.

Als het leven zelf.

Knar



vrijdag 21 november 2014





MENEER A.


Het is nog niet zo lang geleden dat het K-woord als een schrikwekkend spook door de samenleving waarde. Het K-woord stond voor moordenaar nummer één: kanker. Je sprak dat woord zelf niet uit, je zei dat iemand K had. En dan wist je het wel. Dan hoorde je in de verte Magere Hein zijn zeis al slijpen.
Het K-woord heeft veel van zijn afschrikking verloren, hoewel er nog steeds veel mensen aan kanker overlijden. Maar kanker wordt meer en meer een ziekte waar tegen kan worden opgetreden. De kennis neemt sprongsgewijs toe en kanker wordt in de toekomst meer en meer een ziekte die chronisch maar niet meer levensbedreigend kan zijn.
Gelukkig hoeven we niet zonder te zitten: we hebben nu het A-woord. De A staat voor de eerste letter van de naam van de man die de ziekte voor het eerst als zodanig heeft beschreven, de Duitse psychiater en neuropatholoog Alois Alzheimer. De ziekte van Alzheimer is een specifieke aandoening van de hersenen, meestal voorkomend bij oude mensen, waarbij hersencellen schijnbaar spontaan afsterven waardoor steeds meer hersenfuncties verloren gaan. Een voortschrijdend proces dat eindigt met de dood van de patiënt.
Meneer A heeft onze samenleving in zijn greep. Alzheimer lijkt nu het verschrikkelijkste dat mensen kan overkomen. Riante onderzoekscentra rijzen als paddestoelen uit de grond, voor het onderzoek worden kosten noch moeite gespaard, de ene MRI- machine na de ander wordt de klinieken binnengerold, en hoe eerder de aanwezigheid van meneer A wordt vastgesteld des te beter het is. Dat daarna niets kan worden gedaan omdat meneer A gewoon zijn goddelijke gang gaat schijnt niemand te storen.
Dood en verval lijken ons bovenmatig af te schrikken in onze samenleving. Wat een beetje vreemd is want dood en verval behoren sinds mensenheugenis bij het bestaan zoals eten en drinken er bij horen. Ooit iemand ontmoet die niet is doodgegaan? Ooit iemand ontmoet die niet bij het ouder worden wat verval vertoonde? Goed, dat kun je dragen met allure als je helder bent, en dat gaat verloren als meneer A zich heeft aangediend. Maar waarom verdragen we wel het krijsen, poepen en slobberen van een baby en vinden dat zelfs ”hartveroverend” en kunnen we niet dulden dat mensen aan het einde van hun leven soms weer terugkeren naar die kinder- of zelfs babystatus? Voor de ziekte van Alzheimer geldt bij uitstek wat de existentialist Jean-Paul Sartre zei: de hel dat zijn de anderen.
Het existentialisme is wat uit de mode maar dit is nog steeds waar. Als we de acceptatie van het-leven-zoals-het-is wat zouden kunnen oprekken zouden we in harmonie kunnen leven met het gegeven dat oude mensen soms eerst teruggaan naar hun kinder- of zelfs babytijd voordat ze dit leven definitief verlaten. Ze worden anderen, dat is waar, maar waren ze dat als baby ook al niet? Laten we ruimte maken voor het leven zoals het is en liefdevol proberen de reis mee te maken met onze ouderen bij wie meneer A op bezoek is gekomen.

Om nooit meer weg te gaan


Knar


zondag 12 oktober 2014




VERWIJDERING


Een goede vriendin vertelde me dat ze op de zondag dat wij elkaar spraken ’s middags een bezoek zou brengen aan het politiek café in haar woonplaats. Een zinnig en prijzenswaard initiatief. Op zondagmiddag kun je dommere dingen doen. Naar aanleiding van dat gesprekje zwierf ik zelf ook nog even over het net, op zoek naar soortgelijk tijdverdrijf in mijn woonplaats, de hoofdstad.
Niet geheel onverwacht blijkt het in Amsterdam op een herfstige zondagmiddag te ruisen van de debatten, exposities, filmvertoningen en manifestaties rondom politiek, maatschappij en cultuur. Wat mij onaangenaam trof was de vervreemding die ik bij veel van die uitingen voelde. De taal die wordt gebruikt, de begrippen die ter discussie staan, de drang en heftigheid die uit de titels spreekt, dat alles is niet meer van mijn leeftijd. Dat is van de leeftijd van mijn kinderen, of misschien van nog wel jongere mensen. Het heeft vormen en gaat over onderwerpen die mij niet meer zo aanspreken. Het is jong, heel jong, en ik ben oud. Niet heel oud, maar wel oud genoeg om me ervan vervreemd te voelen.
We leven al enkele generaties in een samenleving die vooruit wordt gejaagd. Dat is geen toeval, dat is gepland. Gepland door een systeem waarin geïnvesteerd kapitaal permanent rendement moet opleveren. Groei moet. Alleen door voortdurend alles te veranderen blijft de koper kopen en blijft investeren rendabel. Tot zover de motor achter het geheel. Nu over de effecten.
Eén van de effecten is dat generaties steeds sneller en eerder van elkaar vervreemd raken. De ”themes and tools” van de ene generatie zijn die van de andere niet meer.
Helemaal niet meer zelfs. Ik merk dat iedere keer als een opgewekt jongmens van mijn telecommaatschappij mij belt omdat er weer één of andere aanbieding is of omdat mijn ”account” nog goedkoper kan. De arme ziel moet meestal een onversneden partijtje kankeren mijnerzijds over zich heen laten gaan omdat ik stam uit een tijd dat je niet door Tante Pos lastig gevallen werd met ”aanbiedingen”. Je had een aansluiting, die betaalde je en klaar. De telecom was geregeld, daar dacht je verder niet over na, je had tijd vrij om met andere dingen bezig te zijn. Ik vertoon in dat opzicht oud gedrag, of in ieder geval gedrag van een oudere generatie. En ik voel de kloof.
Dan denk ik nog wel eens aan de generatie van mijn ouders. Wat moet dat voor die mensen een schok zijn geweest toen in de jaren ’68 min of meer officieel de wereld waarin zij hadden geloofd en geleefd op zijn kop werd gezet (met volledige instemming van mij, hun zoon) en zij voort moesten met het idee dat het allemaal niet goed was geweest.
En daar zit dan meteen een belangrijk verschil. Juist door die revolte van ’68 is er de ruimte gekomen om met meer kennis en onderbouwing te mogen doorleven in het besef dat het om de drommel niet allemaal verkeerd is geweest. Dat er archetypische thema’s zijn die van generatie op generatie in de levens van mensen doorspelen. Die weliswaar in steeds andere vormen optreden maar er wel steeds zijn. Het openbare debat bijvoorbeeld.

Zolang daar nog ruimte voor is zitten we goed.



Knar


maandag 22 september 2014




VAMOS



Mijn jongste kleindochter is anderhalf. Ze woont met papa en mama in het buitenland en hoort nu meestal vier talen om zich heen. Spaans van papa en oma (abuela), Nederlands van mama en de andere familie uit het Noorden, Frans in de crêche en Engels dat papa en mama meestal samen praten. Omdat ze langzamerhand leert praten is iedereen gespannen wat ze uit die hutsepot van talen gaat maken. Geleerden beweren dat het kind er geen moeite mee zal hebben maar de familie houdt wel eens het hart vast.
Dat dat misschien onterecht is bewees madam afgelopen zondag.
De familie zou naar een mooi strand gaan om daar een dagje door te brengen. Het weer daar is nu nog vijf sterren zeg maar. Ze wonen al aan zee maar er zijn altijd nog mooiere stranden waarvoor een stukje gereden moet worden. Ze had er zin in en kwam al aansjouwen met haar rugtasje dat mama haar aan moest doen. Hetzelfde met haar strandschoenen. Door al die eisen kwam er weinig terecht van de voorbereidingen die papa en mama voor zichzelf moesten plegen. Nadat ze haar eigen schoenen aan had sleepte ze daarom de schoenen van papa tevoorschijn, deed er één aan zijn voeten en riep:”Mooi, vamos” (Mooi, we gaan).
Nadat ik uitgelachen was over dit verhaal dacht ik nog eens na over wat een wonder daar eigenlijk gebeurt in dat piepkleine koppie. Anderhalf jaar en dan de boel al zo goed in de gaten en op orde, dat is toch een mirakel. Op dat punt hebben mijn andere kleinkinderen ook al verbijsterende staaltjes laten zien en op de keeper beschouwd is het natuurlijk niets bijzonders: zo gaat het. Maar het blijft een wonder, zoals het gaat.
In een mailwisseling met mijn dochter over deze zaken deed ze nog even een boekje open over wat mevrouw allemaal nog meer presteerde op dat vlak. Op de crêche heeft ze recent geleerd om te applaudisseren en bravo te roepen als een ander kindje een fraaie performance geeft of als er iets feestelijk gebeurt. (De crêches daar doen feitelijk aan opvoeden, en dat is heel geruststellend).
Daar voegt mijn kleindochter op eigen houtje aan toe, dat ze wel eerst even zelf uitzoekt waarvoor ze klapt en waarvoor niet. Zo mag Frank Sinatra in de auto na ieder nummer rekenen op beschaafd geklap en bravo-geroep vanaf de achterbank. Bij Tom Jones blijft het stil.

Anderhalf. Wat gaat dat worden?


Knar


zaterdag 30 augustus 2014




VOETBAL


Mijn kleinzoon - ik heb er maar één - speelt voetbal. Zijn ouders zijn van mening dat dat spel een gunstige uitwerking zal hebben op zijn wat teerhartig karakter en ik moet na een periode van enige scepsis toegeven dat hij zich heel aardig weet te weren op de groene mat. Teerhartig blijft hij (gelukkig) maar in de kluwen op het veld blaast hij zijn partijtje dapper mee. Zo nu en dan volg ik zijn prestaties zowel bij de training als bij de ”wedstrijden”. Hij woont met zijn familie in een dorp op het platteland en op zaterdagmorgen speelt hij nu geregeld tegen teams van andere jongetjes uit  dorpen op het platteland. Dat betekent dat er nogal wat ”plattelandsjongetjes” aan die wedstrijden deelnemen en dat het er soms stevig aan toe gaat. Zeer karaktervormend, dat wel. Omdat het jongetjes van ongeveer zeven jaar zijn kan het voorkomen dat er één na een wat al te ruige tackle in huilen uitbarst en getroost moet worden door de trainer of nog liever door papa of mama die langs de lijn bezorgd toekijken. Ook komt het voor dat er één zich plotseling uit de kluwen losmaakt en vrolijk naar de kant komt gehuppeld om daar door dezelfde papa of mama zijn veter te laten vastmaken. Dat kunnen ze soms nog niet zo goed alleen. Nadat alles weer in orde is rent hij weer het veld in om te zien waar zijn makkers gebleven waren.
Een partij voetbal duurt bij die kereltjes vijfenvijftig minuten. De eerste helft vijfentwintig; dan verlaten ze met ernstige gezichten (doen profi’s ook) het veld, gaan wat drinken in de kantine, krijgen van een toevallig aanwezige opa een reepje chocolade toegestoken en stormen na tien minuten weer vol goede moed het veld op. De tweede helft duurt twintig minuten, daarna wordt door de winnaars gejuicht en door de verliezers toegekeken, en dan gaan ze penalty's schieten. Is ook belangrijk voor de vorming. Voor dat bedrijf zijn keepershandschoenen op maat voorhanden, die de ”keeper van dienst” (netjes volgens rooster) met veel vertoon van macht aantrekt zodat iedereen zijn professionaliteit kan bewonderen. Waarna hij in de ”keeper-houdt-penalty” houding in het doel gaat staan. Deze keer was mijn kleinzoon aan de beurt. Naast een paar opmerkelijke reddingen vlogen hem toch ook de ballen links en rechts om de oren. Maar dat hindert niet want daaruit blijkt de schotvastheid van de tegenstander en dat levert (bij deze lieve kinderen) nog een hoop waardering en liefde voor de sport op. 

Dan is het einde match en verlaat een ieder voldaan het veld.

Vandaag wonnen ze met 2-1.



Knar



zaterdag 9 augustus 2014




GAZA

Gevaarlijk om nog wat te willen toevoegen aan wat er al is gezegd (en gekletst) over het oplaaien van de eeuwige oorlog tussen Israël en de Palestijnen. Toch kan ik het niet laten na het lezen van een column van mevrouw Elma Drayer (what’s in a name?) in de digitale TROUW-De Verdieping van 9 augustus. Voor belangstellenden: http://www.trouw.nl/tr/nl/6847/Elma-Drayer/article/detail/3714858/2014/08/07/Ruim-een-eeuw-en-een-Holocaust-later-is-er-weinig-veranderd.dhtml.
Het komt er op neer dat Drayer zich opwindt over het hoge gehalte aan antisemitisme dat ze aantreft in de demonstraties die in Nederland zijn gehouden tegen het overmatige geweld dat door de staat Israël in de oorlog tegen Gaza wordt toegepast. Ze eindigt haar bijdrage met:”Geen misverstand: Israël is allerminst boven elke kritiek verheven. Maar enige reflectie op de wereldwijde, tomeloze obsessie met land en volk - het zou zo heilzaam kunnen zijn".
Toen ik dat las was ik even in vertwijfeling. De inhoud van haar epistel voorafgaand aan de slotzin doet vermoeden dat Drayer bedoelt dat wij, de wereld, eens zouden moeten nadenken over onze (in haar ogen kennelijk negatieve) obsessie met het arme volk van Israël, dat door die obsessie wel erg gauw de Zwarte Piet krijgt toegespeeld.
Maar ook een andere interpretatie van haar slotzinnen zijn mogelijk. En die komen mij beter van pas. Persoonlijk zou ik het heel heilzaam achten als wereldwijd de ”Kinderen van het Oude Volk” zich eens zouden bezinnen op hun obsessie met het eigen volk en met het land dat hen volgens eigen zeggen rechtens toekomt. Ik ben niet de enige die van mening is dat het die obsessie was die in de loop van de eeuwen aanzienlijk heeft bijgedragen tot het leed dat het volk is berokkend, en met de schijnbaar eeuwig durende strijd om het bestaan op de plek waar het zich zo’n zeventig jaar geleden heeft gevestigd. Vriend en vijand zijn het er over eens dat de staat Israël  met stip de meest welvarende natie is van het Midden Oosten. Dat was ook te verwachten want het is in wezen een moderne Europese staat. Voor die staat zou het mogelijk moeten zijn - in navolging van wat de Amerikanen na de Tweede Wereldoorlog in Europa deden - om hun vijanden economisch en moreel zodanig op de been te helpen dat hen de lust tot het oorlogvoeren vergaat omdat het eigen volk de vrede wil die welvaart brengt. Radicale krachten konden vanwege het succes van die doctrine in Duitsland na de Tweede Wereldoorlog steeds met goedvinden van de bevolking in de kiem worden gesmoord, en het voormalige Oosten kon op dezelfde manier zonder al te veel ophef bij het Westen worden gevoegd.
De tragiek van ”Gaza” is dat aan weerszijden van de muur - en wat Israël betreft ook elders in de wereld - de ”tomeloze obsessie met eigen land en volk” aangewakkerd blijft worden. Voor zover in onze dreven protestdemonstraties oproepen tot jodenhaat "an sich" zijn ze fout. Voor zover de protesten zijn gericht tegen de obsessie die zoveel leed al heeft veroorzaakt zijn ze in mijn ogen juist.

Die nuance was nog wel even nodig, vond ik.


Knar



vrijdag 25 juli 2014




MH17

Vandaag zullen op Eindhoven Airport weer twee grote transportvliegtuigen landen, met opnieuw vierenzeventig kisten met de stoffelijke overschotten van passagiers van MH17.
Eveneens vandaag verschijnt in Moskou een ongelofelijk dappere Russische krant, de
Novaya Gazeta (Nieuw Dagblad) met voorop een paginagrote foto van de eindeloze stoet rouwwagens op de snelweg, en daarboven in het Nederlands en in het Russisch:”Vergeef ons, Nederland”. Op de site van de krant kun je ook de verdere inhoud bekijken. Foto’s van de duizenden mensen langs de wegen, van een huilende koningin, van de dragers die zorgvuldig de zoveelste kist in een zwarte wagen schuiven, en van wrakstukken op een veld in Oost-Oekraïne. Dat alles omringd met lappen tekst, helaas in het cyrillische schrift, dat ik niet lezen kan.
De waterlanders komen me deze dagen nogal snel, en ook nu. Daar zijn dus ook de Goeden, die lijden onder wat er is gedaan. We mogen dus niet spreken van ”de Russen”; we zeggen niet Rusland als we Poetin zeggen, de dronken gorilla’s worden dus ook in eigen kring verafschuwd. Misschien komt het de media en de politiek niet zo goed uit dat ze er zijn, daar aan de andere kant, want sensatie maak je er niet mee, maar wij gewone mensen mogen troost putten uit het feit, dat ze er zijn, de Goeden daar.
Laat ik overigens niet de indruk wekken dat ik in deze kwestie af wil geven op de politiek. Ik heb er nog al eens een handje van om het Haagse visvijvertje rijkelijk te bestrooien met mijn verontwaardiging, maar dit hier is andere koek. Als Time Magazine voor 2014 nog zoekt naar een Man van het Jaar mogen ze wat mij betreft Frans Timmermans meteen op het schild hijsen. Met zijn rede in de Veiligheidsraad als glorieus hoogtepunt heeft hij in razend tempo een waaier van acties ontplooid waarmee hij vriend en vijand verstomd deed staan.
MH17 heeft alles veranderd. In eigen land is het instellen van een Dag van Nationale Rouw - ondanks aanvankelijke scepsis bij het kabinet - een schot in de roos gebleken. Het land heeft behoefte aan deze toestand van collectief verdriet, en weet zich voorbeeldig te redden als het verkeer op de snelweg even stil gaat staan…..
Nederland heeft zich als land tussen de andere landen een nieuwe positie verworven: ’t is een klein landje maar ze kunnen daar wat. Anderson Cooper, vooraanstaand anchorman van CNN-News twitterde :”God Bless the Netherlands for how they are welcoming these people on the first part of their journey home”.
De gorilla’s van Poetin staan er lelijk op, veel lelijker dan ze ooit hadden gehoopt. Poetin zelf heeft zich lelijk in de vingers gesneden met het uitlenen van z’n dure speelgoed aan een zooitje randdebielen die een beetje tè ”trigger-happy” bleken te zijn en geen militaire Antonov konden onderscheiden van een Boeing van Malaysia Airlines.
En wij mogen weten dat in dat grote land van de Russische Beer dappere mensen zijn met een dappere krant, die ons durven zeggen:”Vergeef ons, Nederland”. Laten we bij al ons verdriet vooral ook hen niet vergeten.

Zij horen bij de Goeden.



Knar



dinsdag 15 juli 2014




PENSIOEN


Vandaag kwam er een briefje van een van mijn pensioengevers. Eigenlijk een overbodig briefje met daarop de stand van zaken van mijn pensioen per 31 december 2013. Big deal. Alsof ik dat al niet kende.
Maar dat onnozele briefje zette ineens weer een verschijnsel in gang dat zich de laatste jaren wel vaker bij mij aandient: een griezelig scherpe herbeleving van momenten die veertig of meer jaren oud zijn. In dit geval beleefde ik een moment waarop ik ongeveer negentien jaar oud ben, in Eindhoven aan mijn eerste baan begonnen ben bij een grote gloeilampenfabriek, en in de papieren die ik daarvan thuisgestuurd krijg iets lees over pensioen. De griezelig scherpe herbeleving is de gedachte die ik op dat moment had: wat idioot dat ze nu al praten over pensioen. Ik zie de kleur geel van de enveloppe, de lijntjes van de tabel waar dat woord in stond, de rafelige letters want het ding was een stencil, en ik voel de vervreemding bij het woord pensioen. Dat is niet van mijn wereld. Dat is een onbekend iets ergens in een verre toekomst die ik misschien wel niet zal beleven. Er kan in die zee van tijd nog zoveel gebeuren.
Een flits later zit ik er middenin. De zee van tijd is voorbij, ik ben met pensioen, ik heb overleefd. De tijd die verliep tussen die jongen met dat briefje en de man achter zijn toetsenbord is even niet meer dan een punt. Een oneindig kleine ruimte die op zichzelf weer oneindig vele belevingsmomenten bevat. Die alle vroeg of laat zich ook kunnen openvouwen tot een griezelig scherpe herbeleving.
Onze herinnering kan ons grote rijkdommen schenken. Iedereen boven de vijftig die wel eens twijfelt aan zin en inhoud van het leven (en wie heeft dat niet?) kan ik het kunstje aanbevelen. De volle herbeleving van levensmomenten, hoe onaanzienlijk misschien ook, brengt je bij het besef dat je zoveel hebt gedaan, zoveel bent geweest, zoveel hebt betekend ook, voor jezelf en voor anderen op die momenten. Brengt je ook bij het besef dat het niet terecht is om te hard te mopperen op jezelf als je denkt dat je leven ”verkeerd” is gegaan. Want de herbeleving van levensmomenten laat je ook onverhuld zien wat je wel en wat je niet kon weten op de momenten dat je keuzes maakte die later belangrijk bleken te zijn. Dat kan je het inzicht geven dat je wat milder over jezelf mag denken omdat je nog zoveel niet wist of kon weten toen je die beslissing moest nemen. Door je te herinneren wat je deed en wie je was kan je leven er voller gaan uitzien dan zoals je het nu ziet.
Een oud-Hollands spreekwoord zegt:”Zelfkennis is het begin van alle wijsheid”.

Hebben we het daar niet over?

Knar



dinsdag 10 juni 2014




EINDE



Op 1 mei j.l. schreef ik mijn laatste column over mijn vader. Hij was toen opgenomen in het hospice om er te sterven, maar het ging hem daar zo goed dat we er aan begonnen te twijfelen. Toch is het er van gekomen. Op 26 mei woei het vlammetje eindelijk uit. Hoewel er geregeld mensen bij hem waren koos hij een stil moment in de middag om er in zijn eentje tussenuit te knijpen. Ik begrijp dat wel.
Het was nog niet eens zo’n makkelijk einde. Van de vijf weken die hij in het hospice doorbracht waren week drie en vier de moeilijkste. Althans zo zag het er uit. Hij zakte langzaam weg in een onomkeerbaar geestelijk verval tot het moment waarop ook zijn remmen het begonnen te begeven. De remmen waarmee hij een leven lang alles had vastgezet wat er niet mocht zijn, wat hem niet beviel en waar hij absoluut niet over wilde praten. Of waar hij altijd bang voor was geweest. Alles was altijd op de rem gezet. Maar de kabels knapten nu één voor één en in een staat van halfbewustzijn moest hij de hele parade toch nog een keer laten langskomen. De verpleging en de dokter ”hadden het er moeilijk mee” zeiden ze, want hij huilde zo vaak en had zoveel berouw zei hij. Ze begrepen het niet. Ik heb ze toen maar een half uurtje apart genomen en heb ze verteld over zijn kinderjaren als oudste zoontje van een evident wrede moeder die in het breken van de wil van een kind het beste middel zag om haar kinderen onder haar gezag te brengen. Want dat ging zo in die kringen. Hij wist geen andere uitweg dan haar te gaan vereren en haar methoden over te nemen. Waarna ik hen het één en ander vertelde over het leven dat wij als kinderen bij hem hadden. En dat ik nog verbaasd was dat zijn paniek nu pas kwam. Toch nog mooi lang op de rem gehouden. Maar wel met de hoge prijs dat er nu niet meer te praten viel en dat we hem samen met zijn trauma’s moesten laten gaan.
Het werd een mooie en waardige uitvaart. Waarin zowel zijn onkerkelijke kinderen als zijn zeer kerkelijke wijkpredikant hun zegje konden doen.
De zon scheen die dag uitbundig.

”En God zag dat het goed was”
 
Knar


maandag 19 mei 2014



WUBBO


Wubbo Ockels is dood. De eerste astronaut die Nederland ooit had is op jonge leeftijd (68) overleden aan de gevolgen van nierkanker. Magere Hein gaat rond zonder aanziens des persoons en demonstreert dat regelmatig op bizarre wijze.
Ockels werd na zijn tripje in de ruimte een verwoed voorvechter van een nieuwe manier van leven voor de mensheid omdat hij er ten diepste van overtuigd was geraakt dat we collectief op de verkeerde weg zijn.
Nu stond Ockels daarin niet alleen. Vele milieu- en ecobewegingen - door het neo-liberalisme inmiddels bijgezet in het rariteitenkabinet van de twintigste eeuw - dachten daar gelijksoortig over maar Ockels maakte van zijn bekendheid als astronaut gebruik om allerlei projecten ook daadwerkelijk van de grond te krijgen en te demonstreren. Zijn snelbus voor de verbinding Amsterdam-Groningen was daar wel een erg aansprekend voorbeeld van. Hij reed er met de minster van Verkeer en Waterstaat in rond op de oude startbanen van vliegveld Valkenburg.
Kort voor zijn dood schreef hij een vlammend pamflet ”aan het volk van Nederland” waarin hij nog eens wees op de desastreuze manier waarop we omgaan met onze eigen habitat, en waarin hij in tien geboden aangaf hoe het anders zou moeten.
Er kan, een of twee generaties verderop, een moment komen dat men zal zeggen ”Die Ockels, die had het toch nog niet zo slecht gezien”. Want zo is de loop der dingen. Maar evengoed kan het de loop der dingen zijn dat er na dezen van een zekere Ockels nooit meer iets wordt vernomen.
Het verbaast mij een beetje dat een geleerde man als Ockels - hij was fysicus, hoogleraar, was astronaut geweest en werkte bij ESA - toch nog weer zoveel geloof hecht aan de modernistische overtuiging dat rationele overwegingen - de habitat van de homo sapiens gaat kapot en dat doet hij zelf - de massa er toe zouden kunnen brengen zijn levenswijze te veranderen. Maar misschien moet het me wel niet verbazen want de geleerde Ockels was van top tot teen zelf het product van datzelfde modernistische denken en zoals Einstein al opmerkte: een probleem kan nooit worden opgelost met de manier van denken die het heeft veroorzaakt. Het waren geleerde koppen zoals Ockels die de mensheid zijn speeltjes gaven waarmee de habitat wordt verwoest. En van speeltjes heeft de massa nooit genoeg. De tsunami van smartphones die over de wereld spoelt bewijst mijn gelijk ”while we are speaking”.
Er zullen andere tijden komen. Dat is altijd gebeurd. Op de golven van de tijd en nadat vele wallen vele schepen hebben gekeerd. Een garantie voor een gelukkig voortbestaan van de homo sapiens is dat niet. Misschien is die een keer tussen wal en schip geraakt.

Maar dat is met vele diersoorten eerder gebeurt.

Knar



maandag 12 mei 2014




GENAAID

 


”Genaaid, meneer, we worden allemaal mooi genaaid”.
Ik zit 's morgens om acht uur met mijn nuchtere lijf bij de bloedprikdienst. Vanwege diverse kwalen en kwellingen moet ik regelmatig mijn rode levensvocht laten bemeten op kwaadaardigheden en zo nu en dan moet dat ook nuchter. Dat betekent dan vroeg opstaan, zonder ontbijt de deur uit (gelukkig is het niet ver), even laten prikken en dan: aanvalleeee!
Tijdens het prikken kom ik met de uitvoerende beroepskracht aan de praat over Nederland. Ze is een elegante dame van een gevorderde leeftijd, is ondanks het vroege uur keurig gekleed en opgemaakt en koestert kennelijk een sluimerende wrok tegen het vigerende politieke bestel. Nu is een dergelijke wrok mij niet vreemd (mijn lezers weten dat) dus al gauw is de conversatie levendig en vol wederzijds begrip.
Haar zorgen - en deels ook de mijne - betreffen vooral de ouderen in ons land. Daar reken ik mezelf voor de gelegenheid ook maar even toe (dat praat wat makkelijker) en we steken van wal. Al gauw ervaar ik dat in deze volstrekt eerbare en hardwerkende dame, het prototype van de voorbeeldige Nederlander, een diepe en niet makkelijk uit te wissen verontwaardiging schuilt over wat de yuppen in Den Haag over ons volk afroepen. Aan de ene kant doet het me goed want wat zij zegt is volledig in lijn met mijn eigen opinie, aan de andere kant schrik ik er van dat in ons verder toch altijd wat kalme en bezonnen landje een heuse verzetsbeweging aan het groeien is van eerlijke en respectabele mensen die de kuiperijen en het flagrante bedrog van de politieke elite meer dan zat zijn. Het verzet begint een verbeten karakter te krijgen, het manifesteert zich volkomen onverwacht bij keurige mensen die gewoon netjes hun werk doen. En daar schuilt misschien ook wel de ernst van dit verzet. "Keurige mensen die netjes hun werk doen" zien zich geconfronteerd met een politiek die hun eigen fatsoensnormen ver overschrijdt. Met haar brutale maatregelen in de (ouderen-)zorg waardoor ook stokoude mensen van hun plekje worden gesleept om ergens anders weer te worden weggestopt, haar ten hemel schreiend ”Kinderpardon” waar geen fatsoenlijke Nederlander over kan praten zonder onbedwingbare kotsneigingen te krijgen, haar zorgterreur waardoor niet meer de patiënt of de dokter maar de verzekeraar uitmaakt wat ”aan zorg wordt ingekocht”. Als het niet zo treurig was zou je in je broek pissen van het lachen.
Maar er valt weinig te lachen. Een generaties lang opgekropte socialistenhaat maakt dat neo-liberaal in dit land de verzorgingsstaat letterlijk met wortel en tak aan het uitroeien is, daarbij geholpen door een opportunistenbende die zich vroeger de sociaal-democraten noemde.
Fatsoenlijke mensen zeggen dan:”Genaaid meneer, we worden allemaal mooi genaaid”

Het verzet spreekt.



Knar



vrijdag 9 mei 2014



PIJN


Met een doffe pijn in het hart heb ik vandaag mijn lidmaatschap van D66 opgezegd. Ik volgde de partij al sinds de oprichting (ja, in 1966) en vond er eigenlijk altijd wel de sfeer en de taal die me aansprak. Ik stemde bij parlementsverkiezingen trouw op die partij. Acht jaar geleden werd ik er zelfs lid van omdat ik vond dat ik nu eindelijk maar eens een politiek dak boven mijn zwervershoofd moest hebben. Ik kan niet anders zeggen dan dat ik daar veel aardige mensen ben tegengekomen. En daar wringt hem nu juist de schoen.
Bij D66 blijf je altijd aardige mensen tegenkomen, hoe bedonderd het ook gaat in het land. D66-ers zijn altijd opgewekt, aardig, beschaafd en vol goede bedoelingen, ook al stort de tent om hen heen helemaal in elkaar. Nooit zie je daar een boos gezicht, je hoort er geen wanklank. En dat hoeft ook niet want D66 is een partij van mensen die het goed voor elkaar hebben. Jonge mensen over het algemeen, hoog opgeleid, met een goede baan, goede perspectieven en een betaalbare hypotheek. D66 ”gelooft in de kracht van mensen”. Die zin vormt in zijn eentje de hele sociale paragraaf van D66. Dat is heel mooi, zo’n zin, als alles zo goed met je gaat dat je je zo’n on-zin kunt permitteren. Maar zo goed gaat het niet. Althans voor de meeste mensen niet. Zojuist weer gelezen dat zelfs de deurwaarders protesteren tegen de nieuwe Wet Werk en Bijstand, waarin de PvdA staatssecretaris Jetta Klijnsma het zo heeft geregeld dat sommige mensen door die wet zelfs geen geld genoeg meer overhouden om van te leven. Geen geld genoeg om van te leven. Laat het even tot je doordringen.
Had iemand die in dit land is groot geworden ooit gedacht het nog mee te maken dat de overheid mensen in een situatie zou brengen dat ze geen geld meer hebben om van te leven? Uitgedacht en uitgevoerd door een staatssecretaris van de politieke partij die ooit is opgericht om de verdrukten der aarde ook hun plaats onder de zon te geven.
Zijn we gek geworden met z’n allen? 
Nu terug naar mijn ex-politieke partij. Die zich met niet aflatende ijver uitslooft om toch vooral dit verwoestende kabinet in het zadel te houden en intussen tegen de stroom van de groeiende scepsis in haar lofzang op Europa blijft kwelen. Dromers’66 noemde Youp van ’t Hek ze ooit. En ooit vond ik dat naar van Youp. Maar ik denk dat die kleine cynicus aan de Prinsengracht wel gelijk heeft. Ik droom niet meer mee.

Doet toch pijn.

Knar



donderdag 1 mei 2014




BANAAL


Op tweede Paasdag werd mijn stokoude vader hals over kop naar het ziekenhuis gebracht want naast Alzheimer en andere vormen van dementie waren nu ook veel verontrustender tekenen bij hem ontdekt. Hij was erg in de war en de testresultaten wezen niet veel goeds uit. Nog dezelfde avond werd vader naar een hospice gebracht in zijn woonplaats en dat wijst dan voor de familie weer niet veel goeds uit. Vader was stervende.
En zoals Hannah Arendt bij het proces Eichmann in negentientweeënzestig geobsedeerd raakte door de Banaliteit van het Kwaad, zo raakte ik getroffen door de Banaliteit van het Einde.
Vader was in mijn leven altijd een onontkoombare steen des aanstoots geweest. Het kostte me tientallen jaren om tenminste enigszins onder zijn bedrukkende willen vandaan te kruipen en zijn dood had ik qualitate qua al in allerlei ensceneringen voor me gezien. Het zou in ieder geval een groots fenomeen zijn. Een Festival van Bevrijding, een Klaroenstoot in de Nacht om eindelijk de Dageraad van de Vrijheid aan te kondigen, het Dramatisch Einde van een Oude Tijd en het Glorieuze Begin van een Nieuwe. Van die dingen.
In de ontnuchterende werkelijkheid van alledag is het een zenuwachtig heen en weer bellen, regelen dat die met die kan meerijden, nog even tanken, huiverig het grint van het hospice oprijden (hoe zal het zijn?), automatisch zachtjes gaan lopen als je binnenkomt want hier wordt gestorven, een oude man in een bed, verwoed slapend en zich van alle rouwenden om zijn bed niet bewust (”uw vader is erg moe, komt u vanmiddag nog eens terug”). Vanmiddag? En wat moet ik dan hier in dit godvergeten gat al die tijd doen? Van pure chagrijn in een parkje een Cola en een Mars naar binnen slaan, waardoor het allemaal nog erger wordt. En dan weer naar de man. Hij is nu wakker maar ijlt in al zijn verwarring de halve Bijbel bij elkaar. Wat we daar dan mee moeten? Ik druk dan maar zijn hand en ga weer naar huis.
Het Heengaan Van Vader.
Inmiddels is hij erg opgeknapt. Niet alles doet het weer maar genoeg om hem weer gesprekjes te laten voeren, muziek te laten luisteren, en zich ’s morgens uit bed te laten helpen om in de stoel voor het raam te gaan zitten.
Een bevriende arts zegt dat dit nog weken kan duren. Het hospice is voor drie maanden.

Dat is pas ècht banaal

Knar



maandag 24 maart 2014




VADER


God wat heb ik die man vervloekt. Wat heb ik hem bijna vijftig jaar lang naar de hel gewenst waar alle duivelen hem zouden begroeten als één van hen. Wat liep ik in grote bogen om hem heen om maar vooral niet weer opnieuw te worden teruggezogen in dat dampende moeras van kleingeestigheid, dogmatisme en eigendunk waar hij het middelpunt van was. En wat was op mij het spreekwoord van toepassing : ”If it does not kill you, it makes you stronger”. Het scheelde weinig of het had me gekild. Als ik’s nachts  van pure woede met honderdtachtig per uur in mijn Alfa Romeo over de Afsluitdijk scheurde, of op straat liep te janken en te vloeken omdat er geen vader voor mij was. Alleen maar dat blok basalt dat geen bek opendeed en geen poot uitstak. Die alles wat ik deed laatdunkend bekeek, ook al plukte ik  de sterren van de hemel. Gelukkig kreeg ik kinderen dus waren die sterren toch nog ergens goed voor. En langzaam schoof ik zonder het te merken in zijn rol: die van vader van opgroeiende kinderen. Ik kon zelf aan het werk om de eed waar te maken die ik mezelf had gezworen: met mij zal de ketting breken. De ketting van generatie op generatie agressie, botheid, gevoelsarmoede onwetendheid, maatschappelijke uitsluiting maar ook maatschappelijk en sociaal onbenul. De ketting van angst voor armoede waardoor er nog generaties lang geschraapt werd, ook toen het helemaal niet meer nodig was. Ik haatte het en ik zocht overal naar manieren om er bij uit de buurt te komen.
Dat is gelukt. Halleluja. M’n kids hebben hun draai meer dan fantastisch gevonden en hebben het goed. Van de gekte van mijn opvoeding is bij hen weinig meer te merken (een ietsiepietsie nog, het moet slijten…) en ze kunnen zich van ganser harte wijden aan een goed leven met zelf ook weer prachtige kinderen.
En nu is hij drieënnegentig en dementeert. Vanmiddag was ik bij hem op bezoek. Een krom mager mannetje dat het koud heeft, niet meer weet waar de voordeursleutel ligt terwijl hij aan een lint om zijn nek hangt, en die met pretoogjes zegt ”dat hij dat wel leuk vindt” als ik hem vraag of hij een wandelingetje wil maken in de rolstoel. En dan duw ik hem over de stoep. Een mannetje dat nieuw is voor mij. Die zwak en kwetsbaar is en dankbaar als je goed voor hem bent. Een mannetje met wie je geen ingewikkelde gesprekken meer kunt voeren, zelfs geen simpele als ze niet al heel simpel zijn, omdat hij dan onrustig wordt en zich gaat beklagen over zijn ”korte geheugen”. Dat zo slecht is.
Dan maar wat prietpraat van hier en nu. Dat vindt hij prettig. En zo lopen we een rondje in de zon. Weer thuis zakt hij vermoeid in zijn stoeltje. Maar hij is blij dat er iemand is en dat hij even buiten was.
Als ik weg ga zegt hij:”Dag jongen”.

Dag papa.


Knar



zaterdag 22 maart 2014




WEG



Mijn jongste kleindochter werd één. In een buitenland waar je wel een paar dagen voor moet nemen. Dus ik was even weg. Weg terwijl in het lieve vaderland de pleuris uitbrak over ”het gedrag van de heer Wilders”, de Blonde Leider die opnieuw zoals zo vaak met xenofobe uitspraken het politieke debat op temperatuur had gebracht. Maar nu nèt voor verkiezingen waarin de Leidende Elite ongenadig op z’n bek zou gaan. Dat was vantevoren bekend en de spindoctors van die Elite hadden het dus niet beter kunnen treffen. In het geheim zullen ze met veel bubbels, zoutjes en blokjes kaas het wangedrag van de Leider hebben gevierd. Want wat is er prettiger dan na het eigen debâcle de aandacht geheel te kunnen afleiden naar een onnozelaar die in zijn grootheidswaan een mogelijke stap te ver is gegaan? Of het werkelijk een stap te ver was bepaalden de spindoctors zelf. Want op zichzelf was de daad van de Blonde Leider niet veel dwazer dan de daden die hij eerder had vertoond. Maar nu kwam de dwaasheid de tovenaarsleerlingen wel erg goed van pas. Naar ik hoorde in dat verre buitenland kwam de storm op gang ”in de sociale media”. Ik kan dat niet bevestigen want ik vertoon me niet aan de dorpspomp. Maar niets is natuurlijk makkelijker dan iets op gang te laten komen via ”de sociale media”. Enkele eeuwen geleden heette dat  een pamflettenstrijd. Dan sloegen obscure drukkertjes in achterafwerkplaatsjes aan het persen van schotschriften waarop een smadelijk verhaaltje stond over deze of gene en dat werd dan onderhands aan het publiek uitgedeeld tot ongeveer iedereen op de hoogte was van de smadelijkheden in kwestie. Vooral in de tijd na de reformatie maakten steil gereformeerde dominees veelvuldig gebruik van dit middel om hun tegenstrevers het leven zuur te maken. Zoals u ziet: niets nieuws onder de zon. Alleen de naam is veranderd: ”Sociale Media” in plaats van ”Pamfletten”. Maar met dezelfde functie en met dezelfde uitwerking: ondermijning van het bolwerk van de tegenstander. (Mijn recent overleden rebelse tante zou dit al weer een mooi stukje vinden).
En nadat dan bij het volk het vuurtje goed is aangewakkerd komen ook de officiële leiders bijeen om met uitgestreken smoelen ”nadrukkelijk afstand te nemen van de heer Wilders”. Tenminste dat las ik na thuiskomst in de krant. Let op : twee dagen na de voor hen rampzalig verlopen verkiezingen en ruim na het opstoken van het brandje via ”de sociale media”. Alles volgens het boekje.
Laten we Wilders even in zijn hoekje laten modderen, laten we even met heldere koppen terugkeren naar de uitkomsten van de gemeenteraadsverkiezingen van 19 maart 2014, en toezien hoe zelfs in het rooie bolwerk Amsterdam de PvdA is weggevaagd, voor het eerst in tientallen jaren, door de nieuwe yuppen van D66, die met enige flexibiliteit een college kunnen samenstellen waarin de PvdA zelfs helemaal niet meer voorkomt. De PvdA in de oppositiebankjes van de hoofdstad. Voor zover ik weet nog nimmer vertoond. Maar…. ik denk dat het zo ver niet zal komen.

Met zulke spindoctors in huis vind je daar wel wat op.
 


Knar




zondag 16 februari 2014



ELS

 
Ook journalisten stijgen soms boven zichzelf uit. Op NOS.nl begint het artikel over de herdenking van Els Borst vandaag met de zin ” Er hangt een scherp verdriet in de Domkerk in Utrecht. ”
Daar kwam het puik van de Nederlandse politiek en de Nederlandse intelligentsia zaterdag bijeen om Els Borst te gedenken, die een week eerder de dood had gevonden bij de fatale confrontatie met wat waarschijnlijk een inbreker is geweest. Het scherpe verdriet hing niet alleen in de Domkerk zaterdag. Het scherpe verdriet hing in heel Nederland, althans bij diegenen die weet hadden van de voorbeeldige eenvoud èn de voorbeeldige grootheid van deze vrouw, die goeddeels vanachter de schermen zo’n grote invloed heeft gehad op de progressieve levensethiek in ons land.
Nu voerde ze onvermoeid strijd voor een ruimere acceptatie van het zelfgekozen levenseinde, en in die hoedanigheid mocht ik haar op zondag negenentwintig september tweeduizenddertien bij Buitenhof nog kort even spreken. Ik schreef daarover in mijn column van dertig september getiteld ”LOTING”.
Bij de dood van Els Borst moet ik onwillekeurig denken aan de beroemde dichtregel van Lucebert ”Alles van waarde is weerloos”. De vanzelfsprekende ”noblesse d’ esprit” van Els Borst was niet bedacht op de gruwelijke verrotting die in het binnenste van sommige mensen woekert. Dat werd hoogstwaarschijnlijk haar dood - de politie is er nog niet mee klaar - en sneed het leven af van een dame die nu op zich had genomen om te strijden voor de eigen keuze van het levenseinde, zonodig voor zichzelf en haar leeftijdsgenoten. Wranger kan het bijna niet.
Voor heel veel moderne vrouwen was Els Borst, net als Beatrix, een rolmodel. Een sterke vrouw die met grote tederheid sprak over haar man en haar gezin, daar zeer aan verknocht was en tegelijkertijd met succes een prominente rol in het openbare leven wist te spelen. Een rol die niet gebaseerd was op typisch vrouwelijke aantrekkelijkheden maar op grondige kennis van zaken en een vlijmscherp inzicht in verhoudingen en mogelijkheden. Ik ben er zeker van dat veel vrouwen zich in hun kleine of grote particuliere gevecht voor meer erkenning en vrijheid vaak hebben kunnen optrekken aan het voorbeeld van Els Borst.
Om die reden moet ik tot mijn spijt zeggen dat ik het een verkeerde beslissing heb gevonden van de familie om de herdenking in de Domkerk besloten te houden. Bij alle verdriet en woede die er ongetwijfeld zal zijn geweest, en bij alle weerstand tegen een ”vertoning” die er mogelijk bij de familie en bij mevrouw Borst zelf ook aanwezig is geweest ging het hier in mijn opinie om een zaak van nationaal belang. Zoals gezegd was Els Borst een boegbeeld van zinnig progressief denken in Nederland, was zij het voorbeeld van een vrouw die het typisch vrouwelijke wist te verbinden met een grote invloed en misschien zelfs wel macht, en was dit een gelegenheid om Nederland te tonen hoe groot de ramp is bij de gewelddadige dood van zo’n geliefd en vooraanstaand persoon. Els Borst was al lang geen privé persoon meer, zij was Minister van Staat, een ”dame in Nederland”. Een openbare TV-uitzending van de herdenking zou daar recht aan hebben gedaan. Jammer dat dat niet is begrepen. Een gemiste kans.

Alles van waarde is weerloos. Mogen we het blijven geloven?

Knar



dinsdag 11 februari 2014




 PLASTERK

 
Veel vrije tijd hebben is niet altijd leuk. Je komt bijvoorbeeld veel te makkelijk in de verleiding om toch te gaan kijken naar bizarre vertoningen in de Tweede Kamer, zoals nu het debat met minister Plasterk van Binnenlandse Zaken. Een tenenkrommende vertoning die niets met besturen te maken heeft en alles met kinnesinne. Voor de kijkers die wat later hebben ingeschakeld even een samenvatting van het voorgaande.
In het kader van de wereldwijde verontwaardiging over de afluisterpraktijken van de Amerikaanse NSA meende de minister onlangs in een populair TV programma ook een duit in het zakje te moeten doen en meldde triomfantelijk dat ”de Amerikanen” bij ons 1,8 miljoen telefoontjes van mobieltjes en satelliet-telefoons hadden afgeluisterd en opgeslagen. Later moest hij toegeven dat niet de Amerikanen maar onze eigen inlichtingendiensten dat hadden gedaan.
Alle kippen van de leg, het land in rep en roer, gekakel alom en een Kamerdebat was al snel geagendeerd. Terwijl ik dit schrijf is dat al uren aan de gang. Alle stoeltjes in de Kamer zijn bezet, honderdvijftig volwassen mannen en vrouwen proberen de indruk te wekken dat ze heel opgewonden zijn, ze rennen met opgestreken veren heen en weer naar de interruptiemicrofoons waar zich soms rijtjes vormen en allen pikken om het hardst in de kuif van de arme Plasterk die als een wetenschapper-bij-het-verkeerde-congres zich steeds maar staat te verontschuldigen en dapper zijn best doet om straks niet van iedereen een motie van wantrouwen aan zijn broek te krijgen. Van de oppositie alleen is al erg genoeg. Overigens is hij daarvoor ook al uitgescholden, voor wetenschapper. Zover zijn we gezonken.
En het gaat om niks. Of althans, niets wat de natie in gevaar zou kunnen brengen, niets dat geld kost, niets waar mensen ziek van worden. Het gaat om een wat domme
vergissing  van de minister en zijn diensten, die door oppositie en media gretig wordt opgepompt tot een kwestie die het land aan de rand van de afgrond dreigt te brengen. Voor wie het geloven wil.
Ik heb mij in een nabij verleden nog wel eens serieus druk gemaakt over de Haagse politiek. Maar als ik dit zie ontgaat mij verder iedere lust daartoe. Dit is tragisch, dit is de decadentie van het einde. De Parlementaire Democratie is met dit soort vertoningen evident aan het einde van zijn levenscyclus gekomen. Het gaat niet meer om de inhoud, het gaat alleen nog om de vorm. En welke minister van de ”tegenpartij” nu nog weer eens kan worden weggetreiterd. Dat is het doel geworden, dat is de norm voor succesjes in het politieke centrumpje van dit kleine landje bij de zee. We zitten naar een theatervoorstelling te kijken met honderdvijftig goed betaalde acteurs die een permanente voorstelling geven van het toneelstuk ”Parlement”. Een soort politieke Cineac.
Moet Plasterk weg?

Je zou het hem bijna toewensen.

Knar



zaterdag 1 februari 2014






DATE


Eigenlijk zou ik het niet moeten doen. Maar ik kan het eigenlijk ook niet laten. Het is zo’n bizar, komisch, interessant en actueel onderwerp dat ik er eigenlijk wel over moèt schrijven: internetdaten.
Al weer een paar jaar leef ik solo, en dat bevalt me maar matig. Hoewel ik niet meer van de piepsten ben lijken de hormoontjes zich daar niets van aan te trekken en als belijdend heterofiel lijkt het mij wel weer prettig om een mooie dame geheel de mijne te mogen noemen. In mijn zelfgekozen kleine wereldje kom ik ze niet tegen, hoewel daar aardige dames in figureren die echter om allerlei redenen niet in de termen vallen. Hunnerzijds of mijnerzijds. In vroeger dagen plaatsten wij dan een fraaie advertentie in een kwaliteitskrant en wachtten bij de brievenbus op antwoordbrieven. Zo gaat dat nu niet meer. Nu gaan we Internetdaten. Wij schrijven ons in bij één of meerdere van de daarvoor beschikbare ”sites”, plaatsen daar ons ”profiel” en één of meer van onze meest flatteuze foto’s en dan maar wachten. Of, na betaling van een vergoeding, zelf op jacht. Over de resultaten daarvan ga ik het hier niet hebben - u hoeft niet alles te weten - maar over de ervaringen daarbij zal ik het één en ander uit de doeken doen. Internetdaten is een ongekend avontuur, een opwindende dooltocht door duistere wouden van misverstand, diepe dalen van wanen, over hoge toppen van verwachting en vrolijke herkenning, en door dampende moerassen van onzin, wantrouwen, gekte en bedrog. Op weg naar het Licht van de Grote Liefde.
Mijn stelling is: contact maken in de supermarkt op een drukke zaterdagmorgen heeft ongeveer evenveel succes als internetdaten, onder de voorwaarde dat iedereen in de supermarkt weet dat het niet gaat om boodschappen doen maar om daten. Zoals op het internet.
Waarom zo sceptisch? Dat komt door het ”profiel”. Exploitanten van datingsites en de hen ondersteunende ”deskundigen” menen dat daten beter gaat als mensen een verhaaltje over zichzelf schrijven, en dat ze dat ook kunnen. Probleem: mensen kunnen dat niet. De ”profielen” op datingsites bestaan voor het merendeel uit een slaapverwekkende en nietszeggende reeks stompzinnige cliché’s waarin stedentrips, strandwandelingen, glazen-wijn-bij-het-haardvuur, lezen op de bank en ”het goede gesprek" hoogtij vieren. Mensen neuzelen tot in het oneindige over wat ze (zouden willen) doen, maar zelden over wie ze zijn. En eerlijk is eerlijk, over wat ze wèrkelijke zouden willen doen: geen woord.
Vrolijk, optimistisch, midden-in-het-leven-staand, integer en sportief zijn ze ook allemaal. En velen spelen golf. ”Zou leuk zijn als”….Oh ja, niemand is meer een invulling, iedereen is een aanvulling. En oudere vrouwen - zo van boven de vijftig - willen allemaal een jongere man! Wist u niet hè? De oudere man is uit. Die is suf, ingeslapen, die ”wil niks meer” en - belangrijk - daarmee kunnen ze niet scoren bij hun vriendinnen. De enige oudere man die nog interessant is is de heel rijke oudere man. Maar die relaties komen langs heel andere wegen tot stand.
Voer voor sociologen.
Dus na zo’n leeg profiel en een beroerd fotootje (schering en inslag) weet je nog niks. Net als in de supermarkt. Vandaar mijn stelling. Voordeel van de supermarkt is dan nog dat je het object-van-interesse in levende lijve voor je ziet. ”The way she walks, the way she talks”. Ik ploeter nog even voort maar misschien wordt het uiteindelijk toch niks.

Dan ga ik voortaan met andere ogen naar de supermarkt.
 


Knar



donderdag 30 januari 2014




PEK EN VEREN


Gisteravond, om drieëntwintig uur vijfendertig om precies te zijn, wierp Frans Weekers de handdoek in de ring. De hele avond had de oppositie in de Tweede Kamer hem gepest, getreiterd en aangevallen op zijn zoveelste blunder met de Belastingdienst. Frans was daar als staatssecretaris van Financiën verantwoordelijk voor. Deze keer ging het om uitkeringen die mensen onterecht niet van de dienst hadden ontvangen en waarover ”ons Franske" weer eens een keer domme dingen had gezegd.
Frans was een beetje een brokkenpiloot. Best een slim ventje, maar wel een slim ventje in Weert. Frans was daar op school geweest, had er een advocatenpraktijkje, opa was er al gemeenteraadslid geweest en Frans was dat ook een poosje. Wel voor de VVD. Dus best een beetje cool, in Weert.
Weert is Limburg, en dan ruikt het voor mij al gauw een beetje naar bier, cliëntelisme en kleine corruptie. Zoals het in Amsterdam al gauw een beetje naar arrogantie en scherpe grappen ruikt en in de Achterhoek naar rieten daken, zeg maar. Frans had in 2012 bij de Tweede-Kamer-verkiezingen al een vuiltje gehad met een reclamezuil langs de A73 met daarop zijn tronie, gefinancierd door "vrienden" uit  Limburgse bestuurskringen. Dom natuurlijk van ons Franske. Gestotter in de Kamer, excuses, ”dom van mij” en Franske mocht blijven. Toen nog wel.
Daarna kwam de geruchtmakende Bulgarenaffaire, waarbij bleek dat Frans’ Belastingdienst grootmoedig huur - en zorgtoeslagen betaalde aan Bulgaren die hier een nepadres opgaven waarop zij blij incasseerden en voor de Bulgaarse televisie bulderend van de lach vertelden hoe dom die ’Ollanders toch wel niet waren. Bingo. En iedereen wist er van behalve Frans. Weer gestotter en sorry sorry, de oppositie op tilt en de media smullen! Frans kreeg een motie van wantrouwen aan zijn broek waar drieënzestig kamerleden vóór stemden. Ai, dat doet pijn. Net niet genoeg om hem heen te zenden maar Frans was toen aangeschoten wild. Die er overigens niets van leerde en alsof er niets gebeurd was een nieuwe affaire in struikelde: de toeslagenzaak. Mensen hadden al maanden de toeslagen niet gekregen waar ze recht op hadden, en Frans zei doodleuk dat ze daar dan zelf maar achteraan moesten. Qua arrogantie had Frans best een Amsterdammer kunnen zijn. Qua slimheid niet. Frans is een wat over het politieke paard getilde arrogante maar domme man die misschien in Weert een heel ventje is maar voor wie een serieus staatssecretariaat op een zwaar ministerie een paar maten te groot is.
Gisteravond viel het doek. In het begin van de avond had Frans nog gesnoefd dat hij kon blijven - typisch Frans - maar om ruim na elven was het voor iedereen duidelijk -ook voor zijn partij- dat hij maar beter kon gaan. Met pek en veren de stad uit. Terug naar Weert.
Achter de schermen moet het ongeveer zo zijn gegaan als bij het einde van Rommel: als jij jezelf om zeep brengt geven wij je een staatsbegrafenis en overkomt je gezin niets. Rutte was er gisteravond als de kippen bij om zijn respect uit te spreken voor het besluit van de staatssecretaris.

En zat nog een klein veertje op zijn jas.

Knar



woensdag 29 januari 2014





EXCUUS


Mijn laatste blog schreef ik al weer bijna een maand geleden. Dat is te lang, hebben trouwe lezers me inmiddels duidelijk gemaakt. Er wordt op mijn pennenvruchten gewacht en dat is heel vleiend maar ook een beetje beklemmend. Ik dacht vrij te zijn, maar nee hoor…
Op zulke momenten moet ik altijd denken aan de goede Simon Carmiggelt die in zijn tijd iedere dag een ”stukkie” in de krant moest schrijven - dat was z’n vak - of hij nou geïnspireerd was of niet, en die daarvoor dan iedere dag door de hoofdstad dwaalde om wat te beleven. Wat hem dan ook nog wonderwel lukte. Respect met terugwerkende kracht, heer Carmiggelt.
Maar ik dwaal af.
Mijn excuus is misschien dat ik de afgelopen maand met rooie oortjes een dik historische werk heb gelezen dat me van kaft tot kaft volkomen in de ban hield. Het is het boek ”De waanzinnige veertiende eeuw” van de Amerikaanse historica Barbara Tuchman, een boek dat in zijn tijd (1980) veel stof deed opwaaien en dat ik aanschafte omdat anders een Bolcom-bestelling niet gratis bezorgd zou worden. Het bedrag was daarvoor te laag. Dan Tuchman er maar bij, dan ging het wel. En ik moest het toch nog een keer lezen.
Met Tuchman ging ik wat vroeger naar bed, om nog lekker lang te lezen. Een genot dat ik lang niet had gekend en dat me wonderwel beviel. Het was winter, dat hielp.
De wereld die Tuchman beschrijft is die van het veertiende eeuwse Frankrijk, waarin de grote pest van 1348, de honderdjarige oorlog met Engeland, rondzwervende roversbenden, een door en door corrupte Kerk en een volkomen verdwaasde adelstand het leven van de mensen tot een hel maakten. De opvattingen van Tuchman zijn wat gedateerd, ze slaagt er niet in om de dingen door de ogen van toen te zien, maar niettemin schildert ze een wereld waarin mensen van nu veel kunnen herkennen van de tijd waarin we zelf leven. Kille onverschilligheid, winstbejag, negeren en onderdrukken van grote groepen en het vergroten van de macht van de elite tegen iedere prijs leidde ook toen al tot de ene ramp na de andere. Bewegingen als Occupy en klokkenluiders als Assange en Snowden kwamen ook toen voor in de vorm van tegendraadse sekten en groeperingen, onheilsprofeten die de Paus aanklaagden en eenzame hervormers die op de brandstapel terechtkwamen, zoals Johannes Hus. Assange en Snowden verbergen zich omdat ze het lot van Hus vrezen, die met een vrijgeleide naar het concilie van Konstanz werd gelokt, daar toch werd gevangen genomen, berecht en gedood. De Kerk was toen zoiets als nu de NSA.
Het verontrustende is dat het lang duurde voordat er enige verandering kwam in het lot van de kleine man. De opstanden van de boeren - die het meeste te lijden hadden - werden strijk-en-zet neergeslagen, andersdenkenden (ketters) werden effectief (mond)dood gemaakt, en het duurde nog een eeuw voordat serieuze hervormingen in de Kerk een kleine kans van slagen hadden. En voor het Franse volk duurde het zelfs nog vierhonderd jaar voordat de macht van de hoge adel definitief werd gebroken.


Bij alles waarin de veertiende eeuw vergelijkbaar is met onze tijd: dat moet anders.




Knar




donderdag 2 januari 2014




DOOD

Geen aardig onderwerp, dood. Maar soms komt het in een mens z’n leven even heel pregnant langs, en dan wil je er wel eens wat over zeggen. Als je tenminste nog wat zeggen kunt. Wat bij mij nog het geval is.
In mijn directe omgeving is er veel gestorven de laatste maanden van het jaar. Eerst overleden twee tantes van mij, beide zeer bejaard, beide ziek en één bij mij zeer geliefd. En op de laatste dag van het jaar had ik de eer de poes van naaste verwanten te mogen laten ”inslapen” zoals dat zo eufemistisch heet. De verwanten waren op wintervakantie in Oostenrijk en ze hadden me al gevraagd een oogje in het zeil te houden want met de poes ging het niet goed. Toen ze vertrokken was de dierenarts nog tamelijk optimistisch maar op Oudejaarsdag kreeg ik een telefoontje of ik om kwart over twee bij de dierenarts wilde zijn met de poes want het ging slecht met het dier. De buurvrouw die hem voer gaf had alarm geslagen.
Dus verschoof ik het oliebollen bakken een uurtje en ging met de poes naar de dierenarts. Die onderzocht het dier en keek somber. Het was daarbinnen niet pluis en het leek nooit meer goed te komen. Of ik ook niet dacht dat…
Ho dokter, even de familie bellen. Die smoesden even met de dokter en ze werden het eens over euthanasie van de poes. Ik beloofde er bij te blijven tot het einde. Nu was dat minder dapper dan het lijkt want ik had al eens eerder de droeve plicht vervuld dus wist
ik wat er ging gebeuren. De dokter was heel zorgzaam en voorzichtig, na een eerste narcoseprikje zakte het diertje tussen mijn handen stilletjes ineen en toen hij volledig weg was kwam de tweede prik en overleed hij. Klein, stil en hulpeloos. En dat is het beeld dat me al dagen voor ogen staat: de hulpeloosheid van dat kleine zieke dier tegenover onze beste bedoelingen en ons doelgerichte handelen.
Wilt u wel geloven dat ik het er moeilijker mee heb dan met het overlijden van mijn tantes? Ook van de tante waar ik veel van hield. Zij waren mensen, van onze soort. Wij waren op ooghoogte en dat scheelt werelden. Als zij geholpen zijn bij het uitstappen dan zijn wij virtueel geholpen, we begrijpen het en kunnen volgen wat er in hen (en dus in ons) zal zijn omgegaan. De berusting, misschien zelfs de opluchting of de verwachting, het zijn onze eigen gedachten en gevoelens. Bij zo’n diertje weet je dat niet. En dat knaagt. Hoe vreemd het ook klinkt, dat geeft een zeurend schuldgevoel.
Bij alle innovatie die we ons in deze nieuwe eeuw hebben voorgenomen moeten we ook nog maar eens diep nadenken over de ziel van het dier.

Waar blijft de bio-Freud?

Knar