vrijdag 26 november 2010


JARGON



Vanwege de geboorte van hun jongste kind in de zomer gingen mijn zoon en zijn gezin in november een paar weken naar de Canaren. Geen straf, chronisch zon en drieëntwintig graden. Het ressort bevond zich op tien minuten rijden van de landingsbaan dus lastige transferproblemen waren er ook al niet. Zoals het dertigers betaamt in ons hooggeconjugeerde land zijn zij dagelijks druk druk druk. Een keuze, zeg ik dan. Een keuze die er toe leidt dat in de vakantie veel wordt gelounged en geluierd maar ook gesport, gezwommen en gerend, met het bijbehorende jargon. Daarover later meer.
De kinderen - nu drie in getal, tussen “bijna vier” en vijf maanden - hadden zich ook goed vermaakt en waren héél zacht-bruin. Factor-dertig-bruin, zoals hun vader het noemt. 
Vandaag zag ik ze weer voor het eerst sinds lange tijd en de verhalen waren niet van de lucht. Wat ze allemaal gezien hadden, waar ze allemaal in waren geweest, en hoe lekker het allemaal was. Inmiddels had papa de door opa meegebrachte appeltaart aangesneden, de oudste twee klommen op hun kinderstoel, riepen “schuiven” en vielen aan. (Bij “schuiven” dient de meest nabije volwassene de kinderstoel naar de tafel te schuiven zodat de kleine majesteiten aan hun maal kunnen beginnen).
Hanna, de middelste, voert tussen de happen door een immer doorlopende monoloog over de onderwerpen die haar zo te binnen schieten, en zodoende kon ze mij melden “dat ik nu naast háár zat en dat ik dus niet aan de overkant van de tafel kon zitten. Want je kunt niet op twee stoelen tegelijk zitten. Want dan ben je de regenboog”.
Wàààt???
Tweeëneenhalf en dan al filosoferen over gelijktijdigheid in ruimte en tijd en de regenboog? Glunderend van trots vertelden de ouders mij dat ze van “haar” de laatste tijd de meest onwaarschijnlijke mededelingen te horen kregen. Een toerist op de Canaren had ze gewaarschuwd dat ze “die” later uit de kroeg zouden moeten halen….

Toen ik vertrok en iedereen had gezoend zei ze :”Ga maar opa, je kunt het!”


Knar

woensdag 24 november 2010



DOWN



Vanmorgen zag ik er weer eens één. Aan de hand van zijn grijze vader dribbelde hij - lekker dik ingepakt want het was koud - het ziekenhuis binnen terwijl ik net naar buiten wandelde.
Een jongen met het syndroom van Down, een mongooltje zeg maar. Mondje een beetje open, ogen op steeltjes en die verbaasde blik over alles wat nieuw en anders was. Papa stevig vasthouden. Zó lief.
Zo lief ja. Mensen met Down vertederen mij altijd geweldig omdat ze veroordeeld zijn tot een onbevangenheid die verder alleen bij kleine kinderen voorkomt. Mijn kleinzoon van “bijna vier” kijkt net zo verbaasd, onbevangen en dus vertederend de wereld in als die jongen. Hij is dan ook nog maar “bijna vier”. En hij heeft geen Down - integendeel - dus zal hij minder onbevangen worden, misschien zelfs wel slim en zullen we door hem niet meer zo à vu vertederd worden als door die jongen.
Ze worden overigens schaars, die Downtjes. Al vroeg in de zwangerschap zijn ze te detecteren en dan mogen ze niet meer komen. Iemand heeft besloten dat dat beter is. Er is een generatie aanstaande die geen kennis meer zal hebben van deze dan uitgestorven mensensoort. Die zich dan eindelijk geheel ongestoord kan vergapen aan de veel perfectere verschijningen van een Victoria Beckham en een Yolanthe Cadeau van Kasbergen. Onbevangen? Ik dacht het niet. Lief? Ik kan er niet over oordelen maar heb zo mijn duistere vermoedens. Schaars? Nee, helemaal niet. Eerder een beetje te overvloedig aanwezig, zou ik zeggen.

Daarom was ik zo blij dat ik er vanmorgen nog weer eens eentje zag.



Knar

dinsdag 9 november 2010


NUL



In de grote LHC-versneller bij Geneve is het fysici gelukt loodatomen met zo’n grote snelheid op elkaar te laten botsen dat omstandigheden werden nagebootst die één-miljardste seconde na de vermeende “Big Bang” ook zouden hebben bestaan. Een bijna-big-bang in vestzakformaat. Leuk en heel knap, als je bedenkt dat de versneller nog maar een paar weken goed werkt nadat hij een jaar lang had gesukkeld met aanloopverschijnselen.
En toch ook weer een beetje sneu. De zoveelste keer dat de Big Bang nèt weer niet helemaal werd gehaald. Dat lijkt langzamerhand het enige vast voorspelbare in al die pogingen : het echte nulpunt in tijd en ruimte wordt steeds nèt niet gehaald. En misschien is dat ook wel de enige zinnige boodschap die al die peperdure experimenten ons brengen : het kàn ook niet. Naarmate het nulpunt van de tijd wordt genaderd nemen massa en temperatuur toe en het heeft er de schijn van dat op tijdstip nul massa en temperatuur oneindig moeten zijn. Maar oneindig is een begrip uit de wiskunde en berust op fantasie. Zinnige fantasie, maar toch….
Misschien wil de fysica op dat punt wel niet met ons mee fantaseren en verhindert zij ons het Beloofde Land van Tijdstip Nul ooit te bereiken.
Ons eigen mannetje-in-de-maan professor Wubbo Ockels is ook van mening dat we de Big Bang nooit zullen vinden, gewoon omdat hij niet bestaat. Ockels is er na zijn rondjes in de Space Shuttle Challenger (1985) van overtuigd geraakt dat de ruimte iets is waar wij als mensen niet thuishoren. De kosmos is geen mensending zegt hij. Omgekeerd zegt hij dat tijd wel een mensending is. Maar ook alleen maar een mensending. Wij zijn het die alles meten langs de lat van tijd. Maar is dat het bewijs dat alles in de kosmos langs die lat gemeten kan worden? En is er dan een absoluut begin van alles op tijdstip nul?

Het geworstel op de drempel van de vermeende Big Bang doet vermoeden van niet.

Knar

zaterdag 6 november 2010


HARRY



Vandaag werd in de hoofdstad van het land de schrijver Harry Mulisch ten grave gedragen. Of liever gezegd : ten grave gevaren. Want de hoofdstad is rijk aan waterwegen en de koninklijke weg naar een laatste rustplaats op Zorgvlied is nog altijd over de Amstel. Om die reden verzamelde zich vanmiddag vanaf een uur of twee een kleine menigte - waaronder uw columnist - op de Berlagebrug om het schouwspel van nabij gade te slaan. Het duurde lang en het was tamelijk koud maar even na tweeën kwam dan toch in de verte de stoet aanvaren. Vier rondvaartboten in kiellinie. De voorste met open dak, de kist van de schrijver, een Klezmerorkest in het wit en de familie in het zwart. De andere boten gevuld met genodigden. De brug klapte voor Harry, het orkest speelde klagende muziek en een lieve mevrouw wierp een witte roos op de kist. En ineens de kreet: ”Kijk, een regenboog”.
En verdomd, in de Ruysdaelse luchten boven de stad stond schijnbaar recht boven de boot van Harry een beeld van een regenboog.
Hij had het wéér voor elkaar!
Na thuiskomst bekeek ik op het Internet -o triomf der techniek- de gemiste uitzending van het afscheid in de Stadsschouwburg, en raakte met terugwerkende kracht ontroerd door de liefde en de bewondering die zijn dochters en zijn vrienden de schrijver meegaven in het graf. Als je zó vader en vriend bent geweest heb je het niet slecht gedaan.

Maar wat zich het diepst in mijn ziel heeft gegrift is, dat er in een Nederland waar geestelijke schraalheid de toon lijkt te zetten mensen zijn die onverschrokken blijk geven van hun innerlijke grandeur, hun diep gevoelde emoties bij het sterven van een groot schrijver en die in het openbaar in alle rust en kalmte de geestelijke kleinheid nietig wensen te verklaren.

Chapeau voor Harry en de zijnen.


Knar

vrijdag 5 november 2010


GELAND



Het Parool bericht vandaag dat bij het Amsterdamse stadsbestuur “het roer radicaal om gaat”. Uitkeringstrekkers moeten “duidelijk hun best doen om aan werk te komen” anders volgen er sancties op hun uitkering. De Groen-Linkse wethouder Andree van Es is verantwoordelijk voor deze “radicale “ ommezwaai.
Afgezien van de gotspe dat een prominent boegbeeld van Links in heden en verleden zich leent voor dit karweitje is het bericht op zichzelf een belediging voor intelligent Nederland. Wie namelijk na dertig jaar afbraak van de verzorgingsstaat en jacht op werkelozen nog steeds geen baan(tje) heeft zal ook geen werk meer vinden door “duidelijk zijn best te doen”. Die zal zeer waarschijnlijk nooit meer werk vinden. De geloofwaardigheid van dit beleid is dan ook nul.
Voor de uitvallers zal het leven alleen maar beroerder worden.

Waarom eigenlijk die “radicale ommezwaai”? Wel, het geld is op. De crisis, u weet wel meneer. Ook de gemeente moet dramatisch bezuinigen. En daarmee is wat hoog in de torens van de Rechtse Kerk begon nu neergedaald op straatniveau, waar de prijs wordt betaald. Het probleem is geland. Tussen toen en nu is net genoeg tijd verstreken om het merendeel van de mensen het verband niet meer te laten zien, maar wat nu “bezuinigen” heet is gewoon het betalen van de schade die door de rovers in de torens is aangericht. Het geld dat iedereen nu tekort komt is natuurlijk niet weg. Het is ergens naartoe verdwenen waar niemand het meer kan of wil zien.

In ambtelijke kringen en op formulieren wordt wel eens gesproken over “inkomensoverdracht”. Dat woord heeft me altijd gefascineerd want het betekent meer dan gewoon betalen. Het is formeler, definitiever en belangrijker. Wat nu gebeurt is inkomensoverdracht in het heel groot. Van een heleboel inkomens wordt wat weggenomen en dat samen vormt, lopend over heel veel schijven, uiteindelijk het inkomen van diegenen die het systeem wisten te misbruiken. Een groot pyramidespel, en wie onderaan staat verliest.

Dat moment lijkt nu aangebroken.


Knar