dinsdag 24 maart 2015




VOORUIT


Vanochtend rond elf uur is bij Prads-Haute-Bléone, een boerengehucht veertien kilometer boven Digne in de Franse Provence een Duits passagiersvliegtuig neergestort dat op weg was van Barcelona naar de luchthaven van Düsseldorf. Het vliegtuig was van German Wings, de prijsvechter-dochter van de Lufthansa. Door deskundigen gezien als een goede en betrouwbare maatschappij.
Waarom schrijf ik er over? Omdat ik een beetje kapot van ben. Mijn dochter, schoonzoon en kleindochter zijn net even een weekje over uit een buitenland waarvandaan ze ook met zo'n prijsvechter zijn gekomen. Over een paar dagen vliegen ze weer terug, weer met zo'n toestel. Zelf ben ik nog onlangs bij hen op bezoek geweest, ook met zo'n maatschappij. En natuurlijk weet je dat er wat kan gebeuren. Maar je wringt je in allerlei bochten om die paniekkabouter tot zwijgen te brengen die steeds maar roept :"Doe het niet. doe het niet". Al die  passagiers van dat toestel vanochtend dachten dat ook. "Ohh, Lufthansa, goeie maatschappij, appeltje eitje". En nu liggen ze daar. Waar? In het ongeveer mooiste deel van de Provence, verdomme. Ik ben daar veel geweest, heb daar veel rondgetoerd in m'n Eend-met-open-dak, op die hete middagen dat de Fransen een tukkie doen en die 'Ollandais voor gek verklaren. Een schitterend gebied maar onherbergzaam als geen ander. Ik heb even wat foto's bekeken op Google Maps en als ik dat landschap zie bekruipt me onmiddellijk weer dat gevoel van paradijselijk geluk bij de aanblik van zo'n dorpje onderaan een steile rots, hete weggetjes door diepe kloven en die kobaltblauwe hemel daar altijd maar boven. La Douce….Ja, maar nu even La Horrible. Nu is er een vliegtuig met honderd-achtenveertig mensen neergedonderd. Het is moeilijk om een landschap dat voor mij bijna heilig is nu te moeten associëren met zo'n afgrijselijk ongeluk. Want laten we daar voorlopig maar even van uitgaan. Hoewel je na de Oekraïne nergens meer voor in kunt staan.
De redders zijn onderweg. Weer slepen met lijken, weer identificeren tot je er bij neervalt, weer duizend rouwende familieleden en geliefden, weer een stoet lijkwagens, verschrikkelijk. Wat moet je doen? Niet vliegen? Een logische oplossing. Maar "logisch" in een andere wereld. Waarin vliegen nog niet bestond. Maar toen was er bijvoorbeeld de Eerste Wereldoorlog. Nog veel krankzinniger.
Nee, we hebben gegeten van de Boom van Kennis van Goed en Kwaad en dat zullen we berouwen zolang we bestaan. Vooruit maar weer.

Altijd maar weer Vooruit.

Knar



woensdag 4 maart 2015




STEEN

Onder de liefelijke klanken van een luitsonate van Sylvius Leopold Weiss zit ik in mijn stille huis en denk na. Ik denk veel na de laatste tijd. Ik denk veel na over mijn zusje die een maand geleden is overleden. Mijn vorige column ging daar ook al over. En ik voel een irritante onvrede over dat alles. Ik ben nog niet uitgedacht en nog niet uitgepraat over haar. Ik heb nog geen vrede over hoe het allemaal is gegaan, er moet nog iets uit, lijkt het wel. Laat ik maar eens een poging wagen.
Zusje (zo zal ik haar noemen) was het eerste dochtertje van mijn ouders, nadat ze al drie zoontjes hadden gekregen. Een heel welkom geschenk zou je zeggen. De werkelijkheid was helaas anders. De reden heb ik nooit kunnen achterhalen maar haar geboorte was een drama en ze moest "met de tang" gehaald worden. Met als gevolg dat haar gezichtje helemaal was ingedrukt. Mijn moeder deed dat soms nog wel eens na, hoe dat er uit had gezien. Niet fijn als je eerste dochtertje zo ter wereld komt. Gelukkig zijn baby'tjes nog niet van bot maar van een taai soort rubber dat nog alle kanten op kan. Zo ook Zusje. Haar gezichtje kwam weer in de plooi, de vorm van haar schedel bleef altijd was apart maar die raakte al snel bedekt met de mooiste bos kastanjebruine krullen die in de wijde omtrek te vinden was. Daarbij had ze donkerbruine ogen, een schat van een kindje om te zien.
Toch had dat koppie lelijk te lijden gehad bij die geboorte en hoe mooi ze ook was, meekomen met de andere kinderen was moeilijk voor haar. En daar begint waar ik nu onrustig en verdrietig over ben. Niemand bracht het op om open en eerlijk te bekennen dat er een kindje in het gezin was dat wat extra aandacht nodig had - en ook zou krijgen - en waar we, rabauwen die we waren, een beetje voorzichtig mee om moesten springen. Ze kreeg de volle laag van wat er in een rumoerig gezin tussen broertjes en zusjes aan pesterijtjes en geklooi aan de hand is. Inmiddels zat ze ook "ingepakt" want er was nog een zusje geboren, geheel intact en al snel Hollands Welvaren in persoon. Begon daar de verwijdering, begon daar haar eenzaamheid? Begon daar de pantsering die ze allengs dichter om zich heen trok, begon daar de gêne om over haar verdriet en eenzaamheid te praten? Toen ik haar een maand voor haar overlijden opzocht in het ziekenhuis en haar vroeg hoe het met haar ging zei ze met een stoer gezicht terwijl ze strak naar buiten keek dat het wel ging, een beetje eenzaam enzo, maar verder alles best. Nu zeg ik tegen mezelf: verdomme klootzak, dat was je kans. Maar zomin als er ruimte was voor een wat aparte opvang van haar, zomin was er ruimte voor het aanleren van onderlinge aanhankelijkheid en warmte. Het één volgt uit het ander, of misschien moet ik zeggen dat het beide vormen zijn van hetzelfde: falen.
Nu is ze weg. Haar as moet nog worden verstrooid en dat kunnen we met liefde proberen te doen. Maar het zal niet genoeg zijn om goed te maken wat niet was.
Daarom nog dit kleine monumentje voor Zusje.

Je was een vrouw die een steen heeft verlegd in een rivier op Aarde.



Knar