woensdag 25 december 2013




TANTE


Op vrijdag dertien december overleed een door mij zeer beminde tante, de zuster van mijn moeder. Was het haar ongeluksdag? Zou ik niet zeggen. Vier december was ze gevallen in de badkamer, had daar een paar uur hulpeloos gelegen en was toen in vliegende vaart naar het ziekenhuis gebracht. Massieve beroerte. Die zich in de loop van de volgende dagen verder uitbreidde totdat ze diep in coma overleed. Op de ochtend van vrijdag de dertiende. Iedereen was verdrietig maar iedereen was ook blij dat ze niet langer hoefde te lijden.
Zevenentachtig is ze geworden. Na een propvol leven nog tien dagen in het ziekenhuis en toen weg. In haar huis stond nog een grote tafel vol boeken, schrijfblokjes, volgeschreven velletjes en notities onaangeroerd. Ze was weggerukt midden uit een groot werk: ze zou op haar studieclubje een inleiding houden over Spinoza, Goethe en Darwin. Want ze had ontdekt dat die drie iets met elkaar te maken hebben en dat wilde ze de wereld nog wel even laten weten. Is er niet meer van gekomen.
Tantes leven was - naast veel andere dingen - een doorlopende strijd om definitief vrij te komen van het burgerlijk-christelijke milieu waarin ze was geboren en opgevoed. Op de keper beschouwd misschien niet eens zo’n slecht milieu, maar tante was innerlijk een revolutionair en een vrijdenker. Ze geloofde niet in poespas en heilige praatjes, was een uitzonderlijk eigengereid mens en wilde vanaf dag één haar leven alleen maar in eigen hand hebben. Aan lijdzaamheid en geleid worden had tante een broertje dood.
Ze heeft het niet iedereen naar de zin gemaakt in haar leven, laat ik het zo maar samenvatten. Toch was ze ook zeer geliefd in bepaalde kringen, meer specifiek de kringen van de adepten van Baruch de Spinoza, de zeventiende-eeuwse joodse filosoof die met gevaar voor eigen leven een nieuw God- en mensbeeld creëerde. Een creatie die tante zozeer aanhing dat ik op mijn cynische momenten wel eens heb gezegd dat ze van het ene geloof in het andere was vervallen. Wat ze overigens ten felste bestreed want Spinoza was voor haar het summum van het diep doorleefde atheïsme waaraan ze zozeer hechtte.
Na haar scheiding op tweeënzestigjarige leeftijd werd tante allengs een aimabel dametje die in haar mooie huis vrienden ontving om over de filosoof te praten maar die ook met onuitputtelijke energie door Europa reisde om musea, concerten, tentoonstellingen en vrienden te bezoeken. Ze verhuurde een kamer aan conservatoriumstudenten die in haar stad studeerden en uit vele landen kwamen. Ze bleef dan met ze in contact als ze waren vertrokken en bezorgde zich op die manier her en der logeeradresjes waar ze zich graag liet uitnodigen. Zo heeft ze heel wat van de wereld gezien.
Ik bezocht haar graag en regelmatig. We hadden veel gemeen en dat vond ze prettig. Ik ook. Ik ben niet verwend met mensen die met mij veel gemeen hebben en ze was wat dat betreft een baken in zee.
Nu is ze dood. En ik ben in de rouw. Meer dan ik had verwacht. Haar kinderen zeiden prachtige dingen over haar bij haar crematie. Ook dat heeft ze goed gedaan. Ik mocht daar het mijne aan toevoegen.

Dag tante. Fijn dat je er was. Je was heel bijzonder.



Knar