donderdag 17 oktober 2013




DINER


Welvarende jonge gezinnen hebben tegenwoordig overvolle agenda’s. Ik zeg dat “welvarende” er maar even bij want ik vrees dat het bij de wat minder welvarende wel anders is gesteld. Vrienden van mij roepen dat dat reuze meevalt maar ik weet het nog niet.
Afijn, welvarende gezinnen wel dus. En het gezin van mijn zoon mag ik daar - gelukkig dan maar weer - toe rekenen. Wel een volle agenda. Waar opa ten laatste toch een plekkie in kon veroveren om ze allemaal eens bij hem te eten te vragen. Wat ze graag wilden.
Dus dat werd braden, bakken en koken dat het een aard had want ze komen met vijven tegenwoordig. En denk niet dat die kleintjes weinig eten. Integendeel. Kom ik op terug.
Op zondagavond stonden er een mooi gedekte tafel voor de volwassenen en een daar tegenaan geschoven ook mooi gedekt tafeltje voor de kinderen klaar. Keurig in het wit met het beste servies en bestek, schaaltjes en schalen, en stond er in de keuken van alles te dampen en te pruttelen dat samen een copieus diner zou vormen. Dacht ik.
Bij binnenkomst werd opa bedolven onder tekeningen en andere papierwerken waar ze erg handig in zijn. Mijn kleinzoon had (schaal 1:3) zijn favoriete voetballer gevormd van aan elkaar geplakte A4-vellen in diverse kleuren. Achterop het shirt stond:”V...VENISTEROOI”. Hij is zes.
Zijn zus van vijf had van gekleurde A5-jes en veel plakband een boekje in elkaar gezet waar twee voorbeeldtekeningen voorin stonden, en dat verder uit lege pagina’s bestond. Daar mocht opa zelf in tekenen, bij voorkeur naar haar voorbeelden. Ze is slim.
De jongste had een tekening gemaakt van een hond. Ze is net drie.
In het kader van een ambitieuze opvoeding was hen onlangs bijgebracht dat je aan tafel kunt speechen en dat dat soms gewenst is. Nog voor er enige etenswaar op tafel stond ramde die van vijf al tegen haar glas want ze wilde speechen. Onmiddelijk werd de opvoeding aangevuld met de leerstelling dat je pas kunt speechen als er eerst wat gegeten is. Ze nam meteen een optie op de eerste beurt.
Voor hen kwamen er frietjes, appelmoes, doperwtjes en hun favoriete braadworstjes, die een eensgezind gebrul deden opgaan, ook van de ouders. Dankbaar dat opa het kennelijk allemaal begrepen had. Voor de volwassenen was er een kip, tuttifrutti, krieltjes en groenten. Klassiek, u ziet het, maar risicoloos. Geen moment voor experimenten.
Blij en opgelucht schepte ik wat op en begon te eten. Zoals voorzien werd er aan het kleine tafeltje druk gespeecht, opa werd geprezen voor invitatie en smakelijk voedsel, en dan werd weer verder gekaand. Toen ik opkeek om mezelf een tweede keer op te scheppen waren diverse schalen leeg. Ook die van de kip. Het was me ontgaan dat mijn culinaire hoogstandjes door mijn nazaten in hoog tempo werden weggewerkt, naar ik later vernam onder algemene goedkeuring. Nou ja, dan maar geen tweede portie. Ik ben toch aan de lijn….
Het dessert was fruitcocktail, tot opluchting van mijn schoondochter die opa nog steeds verdenkt van een voorliefde voor zware en mierzoete toetjes. Niets daarvan, maar de kinderen kregen er wel een uitbundige toeter slagroom op, wat opnieuw tot een woest gebrul aanleiding gaf. Met een half oog zag ik dat ook de frietenschaal tot op de bodem leeg was. Goedzo jongens.
Iets na zevenen rommelde het hele troepje het huis uit. In het halfdonker zag ik papa, mama en drie kabouters in de ganzenpas naar de auto marcheren, zwaaiend en roepend dat het leuk was geweest.
Vond ik ook.

Volgende keer wat meer inkopen.


Knar



donderdag 3 oktober 2013




LAMPEDUSA


Lampedusa is een piepklein Italiaans eilandje zo’n honderdvijftig kilometer van de Libische kust. Aan de overkant van de Middellandse zee dus ongeveer. Omdat Lampedusa Italiaans is, en dus Europees, is het een gewilde landingsplek voor vluchtelingen uit aller Heren landen die op weg zijn naar paradijs Europa. We kankeren hier wel eens maar Lampedusa bewijst dat het in heel grote delen van de wereld veel slechter is dan bij ons. Door gewetenloze mensenhandelaren worden gammele bootjes volgepropt met arme sloebers en dat gaat vaak mis. Vanochtend ook weer. Een boot met zo’n vijfhonderd mensen aan boord vloog bij het eiland in brand, kapseisde en zonk. Honderdvijftig mensen zijn gered, de rest is verdronken of vermist. Bij de doden zijn kinderen en een zwangere vrouw.
Commotie alom, dat begrijpt u. Politiek Italië verdringt zich voor microfoon en camera om ach en wee te roepen en te schimpen op de onverschilligheid van de rest van Europa. De Paus kan niet uit zijn woorden komen van verbijstering en verontwaardiging en ook “Brussel” laat zich niet onbetuigd. De EU-commissaris voor regionaal beleid Johannes Hahn huilt krokodillentranen en noemt het gebeurde een tragedie: "Zeker ook omdat er kinderen bij betrokken zijn. Dit is iets waarover Europa werkelijk heel verdrietig moet zijn. We moeten zien hoe we situatie kunnen verbeteren."
Mooie, maar lege woorden van Johannes. Johannes gokt er op dat niemand meer weet hoe het allemaal zo is gekomen. Dat de mensen denken dat dit een “act of God” is waar we weinig meer aan kunnen doen dan er “werkelijk heel verdrietig over te zijn”. Mis Johannes. Dit is het rechtstreekse en ten hemel schreiende gevolg van hebzucht. Van de hebzucht van een industrieel complex en haar klanten, in het rijke deel van Europa, die graag open grenzen hadden zodat er op grotere markten meer te verdienen viel. Dat begon in 1985 met het tekenen van een verdrag door de Benelux, Duitsland en Frankrijk in het Luxemburgse dorpje Schengen, op het drielandenpunt van Luxemburg, Frankrijk en Duitsland. En dat breidde zich langzaam uit totdat ook de bestuurlijk wat zwakkere broeders in Europa - o.a. Italië - er bij hoorden. Het waren juist die zwakkere broeders die de buitengrenzen van Vesting Europa moesten bewaken, en dat lukt ze natuurlijk niet. Of in ieder geval niet goed genoeg. Zodat sloebers van all over the world het eens gaan proberen, om binnen te komen. Want één keer binnen kun je overal naar toe. Geen grenzen meer. En dan zijn we weer bij vandaag. Het heeft weer zo’n driehonderdvijftig mensen het leven gekost. Er waren ook kinderen bij en een zwangere vrouw.
Eurofielen hameren graag op de welvaart die Europa ons brengt.

Hebben ze al eens goed naar het prijskaartje gekeken?



Knar

dinsdag 1 oktober 2013




BAARD


Zoals mijn lieve lezertjes hebben kunnen zien is mijn verschijning in deze wereld enigszins gemodificeerd: ik draag een baard. Daar zit een verhaaltje achter en dat ga ik vertellen.
In mijn jaren van “Sturm und Drang” droeg ik ook een baard. Het waren de roerige jaren zestig, ik studeerde aan een universiteit, droeg het hart zeer links en was getrouwd met een vrouw die het leuk vond, een baard. Ik was toen nog volop roodharig zoals velen in mijn familie en ook mijn baard was fraai kastanjebruin. Het geheel mocht er zijn, dat verzeker ik u.
Mijn kinderen kunnen nog smakelijk vertellen van het moment dat ik mijn baard afschoor. De tijden waren veranderd, ik droeg nu belangrijke maatschappelijke verantwoordelijkheden (vond ik zelf), ik wilde er wat “sneller” uitzien en last but not least had mijn chef gezegd dat mensen met een baard iets te verbergen hadden. De man had cynisme als levenshouding gekozen, al lang geleden.
De baard er dus af en dat bleef zo tientallen jaren. Tijdens kampeervakanties zonder stroom kwam er wel eens een zweem op mijn gezicht en dan zag ik dat de tint snel aan het verbleken was naar wit. Raar, mijn haar was nog steeds rood. Thuis alles er meteen weer af en dan was ik weer jong.
Begin september vierde ik vakantie bij mijn dochter in het zonnige Zuiden. Vanaf het balkon van ons comfortabele appartement keken wij naar de oceaan, die zich aan de overkant van de boulevard uitstrekte zover het oog reikte. Soms zwommen wij er in, soms slenterden wij naar de supermarché voor enkele boodschappen, soms slenterden wij naar het terras van het Oude Casino voor een biertje, een glas wijn of een café-crême, afhankelijk van het uur van de dag. Soms bezocht ik mijn lieve dochter en haar man en hun schattige mollige baby, mijn jongste kleindochter. Van scheren kwam niks, dat begrijpt u. Aan het einde van de vakantie had ik een baard. Een korte baard weliswaar maar toch. Ik wist nu hoe mijn witte baard er in het echt uitzag en ik vond het wel aardig. Het maakte me niet meer ouder dan ik al was, vond ik zelf. Voorlopig mag hij blijven. Na enig gedoe met een verkeerde aankoop en ruilen heb ik nu een goede trimmer zodat ik mijn gelaatbekleding op orde kan houden en zo ga ik nu maar eens een poosje door de wereld.
Als vrouwen eens “wat anders” willen gaan ze naar een kapper en komen ze na enige tijd volledig getransformeerd het pand weer uit. Bij mannen is dat lastiger.

Die nemen dan een baard.



Knar