dinsdag 30 januari 2018



EEUWIG


Vanmiddag was ik aan zee. In Noordwijk, aan zee. Vroeger reed ik daar vaak met de auto naar toe, een eenvoudig en mooi ritje vanuit de hoofdstad. In het voorjaar zeker, want je rijdt dan midden door de bloeiende bollenvelden.
Nu de auto weg is moet ik het anders doen. Want ik wil wel naar zee. Al een tijdje had ik een reisje met OV in mijn hoofd, dat ik vanmiddag maar eens heb gemaakt. Een première. Met de trein naar Leiden en dan met de bus naar Noordwijk. Je komt tot vlak bij het strand en dat is de bedoeling. Mooie gelegenheid om hier ook even een diepe buiging te maken voor de planologen die het busstation van Leiden hebben gemaakt. Aan het begin een helder overzicht van welke bus waar staat, en dan, gerekend vanaf het centrum grote borden met daarop A,B, C, en zo verder tot G (geloof ik). En daaronder dan een busperron. Een kind kan de was doen, een slechtziende ook. Ik moest bus 20 hebben onder bord F en hij zou over 10 minuten vertrekken. En precies na 10 minuten: daar schuift bus 20 aan het perron, deurtje open, ik er in, inchecken, en daar gingen we. Leiden Bedankt! Zestien rotondes later waren we in zonnig Noordwijk. Na een lichte lunch dan toch eindelijk over het duin, het strand op. Een nippy westenwindje woei van zee en maakte dat de branding drie rollers had. Drie fel witte bruislijnen op het donkere water. Prachtig. Er was weinig volk om het te zien, dat heb je op een doordeweekse dinsdagmiddag in de winter. Des te beter. Toen ik even stil naar de branding stond te kijken overviel me een gedachte. Ineens zag ik in die drie bruislijnen een boodschap. een boodschap vanuit de zee. "Wij zijn de eeuwigheid. Alleen hier, bij ons kun je even recht in de eeuwigheid kijken. Wij waren hier al eeuwig toen jullie er nog lang niet waren. En wij zullen hier nog eeuwig zijn als jullie al lang weer weg zijn. En wij zullen er precies zo zijn, al die tijd, zoals je ons nu ziet. Drie fel witte bruislijnen bij een nippy westenwindje. Dat je eeuwig niet kende, en eeuwig niet zult kennen, als wij hier nog altijd zullen zijn. Hier mag je even in de eeuwigheid kijken."
Ik ben in mijn leven veel aan zee geweest, en op veel plaatsen. Maar zo had ik de zee nog nooit begrepen.

Zo eeuwig.

Knar

dinsdag 23 januari 2018

KIND


Ik heb geen kinderen meer. Ik heb een zoon en een dochter, beiden stevig in het maatschappelijke zadel gezeten, beiden al weer ouders van kinderen. Echte kinderen.
Maar er was een tijd dat ik kinderen had. Het was een tijd waarin er zware schaduwen over mijn leven lagen, schaduwen waar zij tot mijn grote verdriet ook onder hebben geleden, maar waar zij met de ongelofelijke levenskracht kinderen eigen sterk en vastberaden onderuit zijn gekropen. Om nu met volle teugen van het leven te genieten en hun weg even vastberaden als toen verder te gaan.
Soms kom ik op mijn tochtjes door het huis de cadeaus tegen die ze mij in die tijd hebben gegeven, bij verjaardagen of met Sinterklaas. Cadeautjes die ze in hun pubertijd helemaal alleen voor mij hadden gekocht, cadeautjes die zij mooi vonden, die ze bij mij vonden passen, en die ze me met grote glanzende ogen van verwachting op de feestdag zelf overhandigden.
Een cadeau krijgen van een kind dat het helemaal zelf voor jou heeft gekocht is één van de ontroerendste en aangrijpendste momenten in het leven. Ik hou het weer niet droog als ik er aan terugdenk. Vooral als het cadeau zo overduidelijk de gevoelens uitdrukt die het kind op dat moment voor je heeft. Zo heb ik van mijn zoon een koffiekopje dat als zodanig moeilijk te gebruiken is maar waarbij ik zo intens voel wat hij er zelf van vond: heel mooi. Van hen samen heb ik een deel uit de Vier Jaargetijden van Vivaldi, gespeeld door de toen zeer in zwang zijnde Nigel Kennedy, de punker-violist uit Engeland. Voor hun toen het einde. Op de lagere school maakte mijn dochter een pennenhouder voor me, bestaand uit een conservenblikje (halve maat) met aan de buitenkant blauwe verf. Sindsdien staan daar al mijn pennen in. Tot op de dag van vandaag. En zo zijn er meer van die vreselijk vertederende geschenken in mijn huis. In een kandelaar van mijn zoon brandt in de winter iedere avond een kaars.
Het lijkt alsof bij het ouder worden de betekenis van die cadeaus groter wordt. Bij alles wat er in het leven gebeurt zijn dat steeds meer de vaste en onveranderlijke boodschappen geweest van hen aan mij: dit voelen wij voor jou, dit willen wij voor je doen. Dit geven wij aan jou. Bij alle schaduwen die er soms nog zijn is dat een grote weelde.

Als er brand komt sjouw ik die spullen het eerst naar buiten. 

Knar

maandag 15 januari 2018

HULP


"Ik ben niet bang voor de dood. Maar ik ben bang voor de manier waarop ik dood zal gaan".
Tegenover mij zit trillend van de zenuwen mijn oude buurvrouw van zesentachtig, die me net heeft gebeld omdat ze zich niet goed voelt. Ze was op weg naar de dagbesteding in het verpleeghuis maar ze is teruggegaan want ze voelde zich helemaal niet goed. Zo benauwd.
Ik praat een tijdje rustig met haar en dan komt stukje bij beetje het hele verhaal er uit.
Wat ze vertelt lijkt op een balansverhaal. Ze lijkt de balans op te maken van haar leven, ze heeft het over niet verder kunnen; het klinkt me allemaal niet jofel in de oren. Ik beloof dat ik haar huisarts ga bellen om te vragen of hij even naar haar komt kijken. Thuis bel ik de praktijk en ben ik nummer negen in de rij. Een kwartier later ben ik aan de beurt. De huisarts wil wel komen, binnen een uur zelfs. OK, da's geregeld. Ik bel haar met het goede nieuws en ze is erg opgelucht. Nu maar hopen dat het goed gaat.
Niet eerder zat ik tegenover een oude vrouw die zo openhartig was over haar zorgen en haar angsten. Angsten die feitelijk alleen te maken hebben met de manier waarop ze schijnbaar geholpen wordt maar feitelijk in de steek wordt gelaten. Vanochtend rond negen uur kwam ik in het trappenhuis een meisje tegen dat op weg was naar mijn buurvrouw. Bij navraag bleek dat die kwam om haar te wassen. "Ja, dat had ik zelf al gedaan" zei mijn buurvrouw tegen mij. Toen ze het kind vroeg of die een sinaasappeltje voor haar wilde schillen zei het wicht dat ze daar niet voor kwam. Gisteren hadden ze haar warme eten gebracht om drie uur. "Ja, wie heeft er dan nog zin in," zei mijn buurvrouw tegen mij. Gelijk heeft ze.
Een specialist zei laatst tegen me in een vertrouwelijke bui:"Eén ding houd ik mijn kinderen nu al voor: ga nooit werken in de zorg." Een bevriende IC-arts zei laatst tegen ons:"Als je beter wilt worden ga dan niet naar een ziekenhuis." Mijn zeer oude alleenwonende vader heeft kort voor zijn dood een nacht op de vloer gelegen van zijn woonkamer met naar later bleek een fors hartinfarct. Hij kon niet weer in de stoel komen waar hij uitgegleden was.
Dat alles gevoegd bij mijn eigen ervaringen kan ik alleen maar zeggen: in de zorg is het inmiddels een grote en zorgwekkende bende. Dat er nog wat goed gaat is alleen te danken aan de verbetenheid waarmee artsen, verpleegkundigen en de andere "mensen in het wit" toch hun werk blijven doen. Ook al staat het water ze soms aan de lippen en grommen ze van ingehouden woede.
En ons lachebekje in Den Haag maar de dividendbelasting afschaffen. Scheelt de schatkist 1.4 miljard.

Wat zou je daarmee niet voor de kwetsbaren kunnen doen…?


Knar

zaterdag 13 januari 2018




CLEMENTINE


In de afgelopen weken heb ik de lijvige biografie gelezen van Sonia Purnell over Clementine Spencer-Churchill, de echtgenote van Winston Churchill, de Engelse oorlogspremier. Hij was de man die aan het einde van de oorlog de beroemde uitspraken deed: "Van Stettin in de Oostzee naar Triëst in de Adriatische Zee is een ijzeren gordijn neergedaald over het continent" en "Nooit hebben zo velen aan zo weinigen zoveel te danken gehad".
Het eerste sloeg op de deling van Europa na de oorlog tussen West en Oost, en de tweede uitspraak sloeg op de gevechtspiloten van de RAF die de Slag om Engeland wonnen van de Duitsers.
Terug naar het boek over zijn vrouw, Lady Clementine. Zowel zij als haar man waren leden van de Engelse upper-class, telgen uit oude adellijke geslachten met ronkende titels, veelkleurige familiewapens en in zijn geval een enorm kasteel op het platteland. Blenheim Palace waar hij werd geboren heeft een Versailles-achtige allure.
Hun afkomst bepaalde voor een groot deel hun verhouding, de omgang met elkaar en de vrijheid die ze beiden namen om hun zin te doen en op reis te gaan, meestal los van elkaar. Toch komt Clementine uit het boek tevoorschijn als een vrouw die zich met hart en ziel in dienst heeft gesteld van de carrière en het welzijn van haar man. Dat betekende geenszins dat ze een doetje was. Integendeel, de hele toenmalige wereld was er van overtuigd dat Churchill zonder die vrouw niet de helft had bereikt van wat hij uiteindelijk voor zijn land kon betekenen. Een heel gecompliceerde symbiose tussen twee grote geesten die ook als man en vrouw aan elkaar verbonden waren. Nadrukkelijk in die volgorde.
En dan maak ik even een sprong naar de actualiteit: het manifest in Le Monde van honderd Bekende Franse Vrouwen tegen de MeToo beweging in Amerika. Het boegbeeld van de beweging (hoe kan het anders) is de nog altijd heel mooie Catherine Deneuve die bijvoorbeeld in de film "Belle de Jour" (1967) precies laat zien hoe werkelijke vrijheid voor een vrouw ook kan betekenen dat ze kiest voor de rol van de door mannen begeerde courtisane, al naar het haar bevalt en uitkomt.
Frankrijk en de USA hebben twee volkomen verschillende geschiedenissen en dat speelt hier een dominante rol. In Frankrijk is de hoofse (= buitenechtelijke) liefde zo ongeveer uitgevonden; al in de Middeleeuwen is uitgebreid sprake van een verfijnde hofcultuur waarin de dames van het hof inzetbaar waren voor allerlei spelletjes. En dat is in Frankrijk nooit meer overgegaan, denk aan Mitterand en korter geleden Sarkozy en Hollande. Heren van stand met meerdere verhoudingen, naast of achter elkaar. Geen punt voor de Fransen, vive la vie. Een cultuur van hoffelijkheid en galanterie waar alles mag als het maar geen aanstoot geeft.
De USA is een jonge pioniersstaat, in de afgelopen driehonderd jaar bevolkt vanuit Europa door grote drommen presbyterianen (gereformeerden) en streng gelovige katholieken. Huiverig tegenover iedere vorm van openbare wellust en vrijdenkerij. Een voedingsbodem voor uitwassen. Zoals nu blijkt.
De echte weg naar vrijheid van vrouwen is niet die van het feminisme dat - net als het communisme overigens - haar aanhangers dwingt tot het aanwijzen van een vijand (bij het feminisme de man, bij het communisme de kapitalist) maar de gedachte dat vrouwen pas volledig vrij zijn als ze ook kunnen kiezen voor klassieke of libertijnse verhoudingen met mannen. Al naar het hen uitkomt.
In de biografie van Clementine Spencer-Churchill wordt een vrouw zichtbaar met een gepassioneerde liefde voor haar man - die overigens wederzijds was - , een grote ambitie om zijn werk te ondersteunen en mogelijk te maken, maar ook met een heel krachtig ontwikkeld zelfgevoel dat maakt dat ze vaak haar eigen weg ging, het voor zichzelf aangenaam maakte, ook zonder haar man, en in die vrijheid zo groeide dat ze werkelijk veel kon betekenen, voor Winston en voor Engeland.

Vrijheid, wat is het toch moeilijk.



Knar