donderdag 12 juli 2018




TAAL

Wonen in de hoofdstad heeft zo zijn bijzondere kanten. Ik heb daar al vaker over geschreven maar het blijft een onuitputtelijke bron van inspiratie.
Gisteren was het weer zover. Al een tijdje was ik bezig me te oriënteren op een nieuwe bril die van vaste zijklepjes is voorzien omdat ik last heb van zijwaarts invallend licht. Mijn zicht is niet best en dat wordt daardoor nog slechter. Ik had al wat noodmaatregelen getroffen met losse klepjes maar ik zag er uit als een paard met oogkleppen. Geen streling voor mijn ijdelheid. Ten einde raad ging ik maar eens praten bij een Low-Vision winkel in een naburig dorp. Aanbevolen door een vriend die veel slechter ziet dan ik. De dame die de zaak runt sprak mij door de telefoon aan in een loodzwaar Duits accent waardoor ik eerst dacht dat ik met een onversneden ijzervreter te doen had. Bij de ontmoeting bleek zij gelukkig een allervriendeliikste, charmante maar wel echt Duitse dame te zijn. "Woont u al lang in Nederland?" vroeg ik. "Vijfenzestig jaar" zei ze. Dat bracht mij tot twee gedachten : hoe kan het dat je na zoveel tijd nog met zo'n zware Duitse tongval spreekt, en je moet dus bijna van mijn leeftijd zijn. Beide gedachten sprak ik niet uit want ik vond haar echt aardig en ook behoorlijk deskundig en "gründlich". Dat bevalt me wel. En ze had een mooie bril voor me. Leve de multinationale samenwerking!
In de bus naar haar toe was er een kleine vrouw op leeftijd ingestapt die in allerbelabbertst Nederlands bij de chauffeur informeerde naar de route. Ze moest naar het gemeentehuis in het dorp en bedoelde te vragen of de bus daar stopte. De chauffeur - specialist in dat soort kwesties - verstond haar, kon haar gerust stellen en mompelend verdween ze naar achteren.
Toen ik klaar was bij de brillenmevrouw zat ik op de bus terug te wachten en daar verscheen ook weer het mompelende mevrouwtje. Ik vroeg haar of ze het gemeentehuis had gevonden en we begonnen een praatje. Dat vond ze wel leuk. Wat bleek? Ze kwam uit Armenië, en woonde al vijfentwintig jaar in Nederland. Zoon en dochter ook. Het gesprek verliep heel moeizaam vanwege haar onvoorstelbaar gebrekkige Nederlands. Wat mij in dit geval tot één gedachte bracht: hoe kan het dat je al zo lang in Nederland woont en nog zo slecht Nederlands spreekt? Toen de bus kwam stapte ze na mij in en stootte me even aan toen ik net zat. We waren kennelijk vriendjes geworden. Bij de overstap op het busstation stond ze ineens weer naast me en leidde me al babbelend heel kordaat naar een zebra die ik niet kende en die me veilig bij mijn volgende bus bracht. Ze liep helemaal mee. Toen ik er was bedankte ik haar uitvoerig en gaf haar een hand. Dat stralende smoeltje vergeet ik nooit meer. Wat een schat! Ineens stond daar een kleine dame die blij de dank van een heer aanvaardt. Dames zijn er dus overal, ook in Armenië!
We gaan verder. Bij de volgende overstap (de laatste) zat ik op het bankje naast een onwaarschijnlijk klein en dun Chinees vrouwtje. Ze zei niets en keek voor zich uit. Maar toen de bus kwam waarschuwde ze me speciaal : de boes. Ik bedankte haar in het Engels - had zelf "de boes" nog niet gezien - en vroeg of ze "English or Dutch" sprak. "Allebei" zie ze in tamelijk goed Nederlands. Ik bedankte haar toen nog maar een keer in het Nederlands met m'n mooiste glimlach en stapte in de bus.

Toen vond ik dat ik deze column moest schrijven. 



Knar

WRAAK

Al jaren vraag ik me af hoe het toch komt dat onze samenleving zo kil, zo bloedeloos en zo walgelijk egoïstisch is geworden. Een tijdje geleden schreef ik over de "Homo Telephonicus" die verstard met zijn tegeltje voor zijn neus zich als een zombie tussen de anderen beweegt, niets en niemand ziet of hoort, en zich zo als door een tunnel van de ene naar de andere bestemming spoedt. "Nog iemand gezien onderweg?" "Hoezo, er was toch niemand?" Dat ongeveer.
Als je een paar handicaps hebt en eens op zoek wilt gaan naar wat hulp waarschuwt iedereen je voor het "kastje naar de muur" systeem. Je moet een held zijn met een oneindig geduld om de hulp te krijgen waarop je meent recht te hebben omdat je daar iedere maand verplicht behoorlijk veel en steeds meer voor betaalt. Je hebt er recht op. Ja. Maar daar houdt de vanzelfsprekendheid ook op. Want het systeem heeft duizenden voetangels en klemmen voor je klaar liggen in de hoop dat je uiteindelijk het moede hoofd in de schoot legt en het zelf maar gaat uitzoeken. Op eigen kosten uiteraard. En dat lijkt precies de bedoeling. Laat ze betalen maar geef ze niks. Zo brengen we de kosten van de gezondheidszorg wel omlaag.
Wat ik hier aanhaal is alleen een voorbeeld. Een voorbeeld van de algehele verloedering van het sociale en het medemenselijke dat onze Nederlandse samenleving toch tientallen jaren gekend heeft. Ik herinner mij dat ik halverwege de jaren zeventig dacht: nu hangt dit land precies waterpas. De inspanningen van de wederopbouw na de oorlog hadden hun vruchten afgeworpen. De economie draaide goed, de gezondheidszorg stond goed op poten met veel voorzieningen in een goed lopende organisatie, het wetenschappelijk onderwijs werd minder elitair, de kerk verloor haar teveel aan macht over de mensen, de pil was massaal in gebruik, het land koesterde zich in een geest van welbegrepen sociaal-democratie en even welbegrepen marktwerking. De PvdA en de VVD waren grote partijen, het CDA speelde vaak de apaiserende rol. Begrijp me goed. Het was niet het paradijs. Er was rumoer en er was misschien wel haat. Maar dat vormde de rand van een overigens prettig leefbare maatschappij. De armen waren niet te arm, de rijken waren niet te rijk en de dokter had tijd voor je.
Maar veel van de mensen die nu aan de touwtjes trekken (de gemiddelde leeftijd van de Tweede Kamer is 44 jaar) werden toen pas geboren!
Die kwamen tot hun positieven vroeg in de jaren negentig. Toen de Muur was gevallen samen met de Sovjet Unie en haar vazalstaten. Toen de traditionele socialistenhaat in de Angelsaksische landen als een tsunami over de wereld begon te rollen. Vergeet nooit dat Michail Gorbatsjov als eersten Reagan en Thatcher bezocht, als een glimlachende maar nederige verliezer.
Wij waren al snel aan de beurt. De arme Wim Kok (met wiens pistool op de borst?) moest in 1995 verklaren dat zijn partij "de ideologische veren maar eens moest afschudden". Het verraad was begonnen.
Sindsdien hebben we "marktwerking". De zorg is een bende. Burn-out en depressie zijn volksziekten geworden, werklozen heten nu zzp-er, het aantal kinderen dat in armoede opgroeit stijgt ieder jaar, de pensioenen worden ondanks mooie beloften al jaren niet meer geïndexeerd, de armen worden armer en de rijken worden rijker.
Eind negentiende eeuw kwam de sociale beweging op in de Europese landen en in Rusland.

Honderd jaar later was het tijd voor wraak. 


Knar