dinsdag 19 juli 2016




UIT

Vandaag was ik een dagje uit. De opzet was om met de vouwfiets in de trein naar Nunspeet te gaan, daarvandaan een rit door de bossen te maken naar Harderwijk, en dan in de trein weer terug naar de hoofdstad. Simpel en vol beloften. Ik ken de bossen daar als mijn broekzak want ooit, toen we nog een vijand hadden werd ik daar afgeknepen om een betrouwbare reserve-officier infanterie te worden. 

De rit zou gaan via de Hanzelijn naar Zwolle en dan aansluitend met de Sprinter naar Nunspeet. In het begin ging alles goed maar bij Almere Centraal was de trein ineens kapot en moesten we er allemaal uit. Over een half uur zou de trein naar Groningen komen en dan konden we verder. In de tussentijd sukkelde er een boemeltje het station binnen en die ging ook naar Zwolle. Die maar doen dan. Fiets in het boemeltje en maar weer verder. De aansluiting in Zwolle was natuurlijk foetsie. Het zou verder genadebrood worden. In Zwolle kon ik op hetzelfde perron blijven en kort daarna kwam dan toch Nunspeet in zicht. Ik vergat zelfs niet uit te checken. Nu koffie! De Nunspeetse horeca is ongetwijfeld heel voorkomend als het pijpenstelen regent maar op een warme zomerdag in de vakantie is het homaar. Op twee terrassen op koffie gewacht, maar er kwam geen koffie. Dan maar rijden. Waarom toetert iedereen toch zo? Ik reed op de autoweg, er bleek links in het groene hout verscholen een fietspad te zijn. Had ik met mijn ene glaucoomoog over het hoofd gezien. Inmiddels was me duidelijk dat het een zwaar tochtje zou worden. Ik zie heel slecht contrasten als het buiten zo licht is, en dat wordt alleen maar erger als het fietspad belegd is met vlekjes zon en vlekjes schaduw. En vandaag waren er héél veel vlekjes zon en schaduw. Toen het fietspad definitief rechts het bos in draaide en overging in een grindpaadje van een meter breed met tegenliggende fietsers werd het Russische roulette. Bots ik wel of bots ik niet? Ik ben in drie verschillende dialecten verwenst omdat ik het gewoon niet zag. Met een zucht van verlichting en het zweet in mijn handen bereikte ik De Zwarte Boer, een uitspanning in de bocht van Leuvenum, waar - eerst koffie - de lunch uitgesproken goed was. Gevoed en gelaafd ging ik het bospad op langs het Roode Koper richting Harderwijk. Weer een grillig spel van schaduw en licht en een paar narrow-escapes met tegenliggers. Gelukkig is de Veluwe sinds mensenheugenis bezaaid met richtingaanwijzers en paddenstoelen zodat verdwalen echt een opgave is. In Harderwijk bleek het station zwaar in verbouwing en daarom was de omgeving zo met aanwijsbordjes bezaaid dat een vreemdeling nooit zonder de hulp van een inboorling het station zou kunnen vinden. Toch nog een restant van de traditionele Veluwse xenofobie?
Al dwalend had ik ergens gezien dat de trein naar Amersfoort binnenkort zou arriveren op spoor 2. Eenmaal op de perrons bleken die niet van een nummer voorzien en de bekende aankondigingsborden waren er ook niet. Tja, de verbouwing, sprak een inboorling. Dus toen er een trein binnenschoof waar Utrecht op stond ging ik daar maar in. Amper binnen reed de trein de verkeerde kant op en bleek ik mijn pet kwijt te zijn. In de zenuwen laten liggen op het perron. Buiten was het tweeëndertig graden. Negen minuten later was ik weer in het vermaledijde Nunspeet. Daar maar weer in de trein terug naar Harderwijk en
zoeken naar de pet. Was dat nou verbeelding of werd die fiets echt steeds zwaarder? Na een half uur stond ik weer op station  Harderwijk. Ik nam de fiets maar mee de trein uit want zo snel zou ik die pet vast niet vinden. En ja hoor, terwijl ik zenuwachtig liep te zoeken en te vragen reed mijn trein door naar Amersfoort. Maar mijn pet vond ik. Iemand was zo aardig geweest hem even in het zicht te leggen. Een klein padvindertje wilde nog even mijn vouwfiets in werking zien en toen kwam de trein naar Amersfoort. Daar aangekomen had ik genoeg tijd om nog even met een Turkse jongeman de politieke situatie in zijn geboorteland door te nemen (allemaal regering meneer…) en daarna ging alles goed. Half zes was ik thuis.

Een dagje uit. Vrij reizen, dat wel.



Knar