woensdag 29 december 2010



WIT




Voor een alleenstaand heer van een zekere leeftijd kan het wel eens lastig zijn de “feestdagen” blijmoedig door te komen. Want waar allen vrolijk bijeen zijn en de familiale gezelligheid in kerstsfeer betrachten moet voornoemde heer maar weer zien dat hij die tijd doorkomt. Echtelijke banden zijn een probaat smeermiddel voor het slagen van zo'n poging, het ontbreken daarvan een even effectieve schep zand in de raderen.
Dit jaar echter niets te klagen.
Om te beginnen was de wereld ook met de Kerst nog betoverend wit. Maar niet tè wit. Zodat vanuit het buitenland aanvliegende familie te vroeg in plaats van te laat op Schiphol aankwam, de rijkswegen -vooral door de angst van velen om de weg op te gaan- behoorlijk doorgang boden voor bezoek aan een ook alleenstaande tante en het ver van tevoren georganiseerde legpuzzeldiner op Eerste Kerstdag probleemloos kon worden gehouden in een dorp buiten de hoofdstad. Ik zeg legpuzzeldiner omdat de gangen met bijbehorende wijnen door verschillende deelnemers waren verzorgd, wat altijd weer een verrassende toestand oplevert. Leitmotiv was “Klassiek”, wat voor jonge mensen zoveel betekent als splinternieuw. En wat vader, verantwoordelijk voor het hoofdgerecht, aanzette tot een fraaie kerstrollade met bijbehorende cranberrycompôte, groenten en aardappelpuree, alles uit eigen keuken. Wat één van de aanwezige dames dan weer deed verzuchten:”Zo eten wij nooit aardappelpuree. Altijd uit het pak”. Vader trots!
Maar misschien het mooiste was toch wel het hervinden van een kleinood dat verloren scheen : de Kerstliederen van Herman van Veen, met een barokensemble onder Ton Koopman. Een plaat die vroeger mijn kerstdagen kleur gaf vanwege de stokoude kerstliedjes die Herman met zijn fluwelen stem te berde brengt, en die nu alleen nog antiquarisch schijnt te bestaan. Ergens in de familie dook hij op en bleek hij te leen, nu in CD-vorm, en dankzij de moderne wonderen der techniek kon ik hem voor eigen gebruik kopiëren en door mijn huis laten schallen. Heerlijk.
Buiten sneeuw en (een beetje) vorst, binnen de lucht van versgebakken oliebollen (eindejaarsfeestje vanmiddag) en Herman die zingt van het kindeke.

Er is veel onrecht in de wereld. In mijn vorige blog schreef ik daar nog over. Ik had geluk. Mijn kerst was dit jaar helder wit.


Knar

donderdag 23 december 2010



KERST
 ?



Op 23 december, twee dagen voor het feest van de Geboorte van het Kind, melden de media dat in Winterswijk een asielzoeker uit Azerbeidzjan is opgepakt, die de geboorte van zijn eerste kind kwam aangeven. Hij is met zijn vrouw al negen jaar in Nederland maar kon geen burger-servicenummer overleggen. De ambtenaar van de Burgerlijke Stand belde ijverig de politie en die was er binnen tien minuten. De man is op transport gesteld naar Kamp Zeist.
Mijn eerste reactie op zo’n bericht is altijd kokende woede en verpletterende schaamte. Woede omdat we lopen te slepen met kerstbomen, onze kinderen lieve kerstliedjes leren, cadeautjes kopen voor onder de kerstboom (pinnen pinnen), de hut gezellig maken voor het Vredefeest-van-het-Kind, en tegelijk
met uitgestreken smoel dit onheil laten gebeuren. Schaamte omdat ik autochtoon ben in een land waar dit plaatsgrijpt.
In de loop van de tijd, zeker sinds ik schrijf, heb ik ook geleerd om even tot tien te tellen en te kijken of hier misschien toch nog iets van gerechtigheid in valt te bespeuren. De man is nu zeventwintig, hij is hier negen jaar, dus vluchtte hij toen hij ongeveer achttien was.
Waarom gevlucht? Azerbeidzjan is een republiek op de Kaukasus met enorme bodemschatten (olie!) en vele vijanden rondom. Na de val van de Sovjetunie is in die regio de beer losgegaan. Nog in de recente jaren negentig zijn daar bloedbaden onder burgers aangericht die wij sinds de zestiende eeuw hier niet meer hebben gekend. Toen vluchtten vele Nederlanders naar veiliger oorden zoals de Duitse stad Emden, het Zuidoosten van Engeland en andere streken. Amsterdam op haar beurt werd pas booming nadat
kooplui uit Antwerpen noordwaarts vluchtten vanwege de bloedbaden die muitende Spaanse soldaten in die stad aanrichtten. Met de argumenten zijn we dus meer dan vertrouwd en het moet ons niet moeilijk vallen, deze vluchtende Azerbeidzjaan te begrijpen. Hij was achttien, een gevaarlijke leeftijd in zo’n land.
Waarom naar ons? Niet zonder trots vernemen wij van alle zijden dat ons land
- als beste in Europa door de crisis is gekomen
- op het punt van burgertevredenheid hoog scoort
- één van de rijkste economieën van de wereld is
- als politiek zeer stabiel te boek staat.
Water stroomt naar het laagste punt, vluchtelingen naar het land met de meeste kansen. Dat zijn wij, ze lezen daar ook kranten.
En als we dan toch nog steeds de tent op slot willen houden en niemand meer willen binnenlaten, laten we dat dan ook daadwerkelijk doen en niet mensen een rechtsgang laten ondergaan die vele jaren duurt vanwege de o zo noodzakelijke zorgvuldigheid , om ze dan uiteindelijk aan zoveel onmenselijkheid bloot te stellen. Dat is geen recht doen, dat is sadisme.

De woordvoerder van Binnenlandse Zaken, aangesproken op deze zaak, wist nog te melden dat om humanitaire redenen de moeder en het kind met rust worden gelaten.



Knar


woensdag 22 december 2010




VASTGOEDVROUW




Een tijdje geleden - op 5 november om precies te zijn - schreef ik hier onder de titel “GELAND” een stukje over mijn fascinatie voor het woord inkomensoverdracht. Het woord dat zo mooi weergeeft wat er in de zogenaamde financiële crisis precies is gebeurd. Ik beweerde toen - innerlijk overtuigd maar toch voornamelijk op intuïtie - dat het “verloren geld” natuurlijk niet weg was maar verdwenen naar plekken waar niemand het meer kan of wil zien.
Laat ik nou gelijk hebben gehad.
We wisten al dat de Ierse overheid -om de banken te redden- voor vele miljarden aan leenschulden van ze overnam, die door te overdadig beleende projectontwikkelaars “niet konden worden terugbetaald”. De Ierse vastgoedimplosie, u weet wel.
Wat blijkt nou? Een stel van die snoodaards hebben het geld op de naam van hun vrouw gezet, in de overtuiging dat het dan veilig wèg zou zijn. Ouwe truc die het vaak goed doet. "Vastgoedvrouwen" worden de dames nu genoemd, een cynische aanduiding van waar ze momenteel vooral even voor dienen…Eén van de heren projectontwikkelaars meende onder deze omstandigheden zelfs nog rustig met de helikopter naar de paardenrennen te kunnen gaan. Als het niet zo vreselijk stonk zou je je doodlachen om de poenige vertoning.
In hetzelfde artikel lees ik dat de Ierse overheid daar wat aan gaat doen. Nood leert bidden, blijkbaar ook daar want wat vroeger ondenkbaar was lijkt nu te lukken: ook bij de dames is het geld niet veilig. De eerste terugsluisoperaties zijn begonnen en hebben al 130 miljoen opgeleverd. Een schijntje in vergelijking met wat er nog weg is, maar ik heb het toch niet iedere dag op zak.
Het is dus gewoon waar. De belastingbetaler betaalde de helikopter waarmee de dief naar de paardenrennen ging.
Ineens moet ik denken aan het kostelijke politieke cabaret “Neues aus der Anstalt” dat om de paar maanden verschijnt op de Duitse ZDF. De laatste keer kwam Herr Priol, de hoofdgrappenmaker daar, tot het sombere inzicht: “Der Kapitalismus ist wie ein Krokodil, daß wir fütern und fütern müßen in der Hoffnung daß es uns als letztes freßt”.
Niet eerder zag ik onze toestand zo koddig en tegelijk zo gruwelijk onder woorden gebracht.

Een toestand waarin drie mooie woorden - vast, goed en vrouw - samengesteld zo’n gemene waarheid kunnen verhullen.


Knar

donderdag 16 december 2010


DICTEE



Gisteravond mocht de natie zich weer vermeien in het Groot Dictee der Nederlandse Taal. Niet alleen deze natie, maar ook de helft van onze zuiderburen deed natuurlijk vlijtig mee. En misschien nog wel meer splintergroeperingen “all over the world”. Nog niet zo lang geleden werd ons immers kond gedaan van het bericht dat het taalgebied van het Nederlands thans ruim drieëntwintig miljoen mensen beslaat. Nog best een aardig taaltje, wat?
Goed. Het Dictee.
Het Dictee is deftig, en dat is waar ik het over wil hebben. Mij tè deftig.
Het evenement vindt plaats in de heel deftige zaal van de Eerste Kamer der Staten Generaal op het Binnenhof in Den Haag. Het Dictee wordt uitgesproken door Philip Freriks die toch ook van een lichte bekaktheid niet kan worden verschoond. Tussen de deelnemers zit altijd een blok Bekende Nederlanders (BN) en Vlamingen (BV) die een aparte vermelding krijgen wat betreft hun resultaten, en winnaar is altijd een freak die nauwelijks iets anders doet dan dictees maken. Vlamingen hadden tot nu toe het primaat, gisteren won een Nederlander.
Het Groot Dictee der Nederlandse Taal is een deftige wedstrijd in moeilijke woorden, die zich afspeelt hoog boven -en los van- het gewriemel en gegrommel van de massa die amper een zin foutloos kan uitspreken laat staan schrijven. Een massa die graag in “Thymotische woede” op de “Vuvuzela” blaast maar die het een zorg zal zijn hoe je het schrijft. Die het een zorg zal zijn hoe je wat dan ook schrijft, omdat de meester of de juffrouw in de klas het zelf ook niet wisten.
Nederlands goed gebruiken is het “ding” gebleven van een elite en het Groot Dictee der Nederlandse Taal bevestigt dat ieder jaar opnieuw. Gewoon lekker meedoen is niet zo leuk want hoe goed je jezelf ook waant, tientallen fouten maak je maar zo en dat is niet iets om mee te pronken. Volgende keer maar niet meer meedoen. Jammer.

Wil je ‘t Dictee breed bekend?
Doe ‘t eens in een partytent
op de markt van Purmerend.


Knar

maandag 13 december 2010



PROBLEEM



Op zondagavond 12 december werd de natie opgeschrikt door een persconferentie van de burgemeester van Amsterdam, over een Grote Zedenzaak die in de hoofdstad aan het licht zou zijn gekomen. Een man van zevenentwintig jaar had zich als medewerker van twee kinderdagverblijven vermoedelijk vergrepen aan jonge kinderen, en had daarover “bekennende verklaringen” afgelegd. Nu weet ik niet wat bekennende verklaringen zijn, ik ken alleen bekentenissen en ontkenningen, maar alles stroomt nietwaar - Panta Rei - dus misschien ook wel de terminologie in juridische kringen. Even niet opgelet zeker.
Uit voorzorg en voor de volledigheid werd ook de foto van de vermoedelijke dader vrijgegeven. Ouders konden dan voor zichzelf nagaan of ook hun kind……En het werkte. In mijn familie gingen al snel geruststellende mailtjes rond dat in ons geval niet….
Dus kunnen wij in alle rust drie stappen achteruit zetten om eens te kijken wat hier wezenlijk aan de hand is.
Ons land heeft zich de afgelopen decennia losgemaakt uit knellende banden en is in hoog tempo talloze vormen van seksuele geaardheid gaan tolereren, ja zelfs verheerlijken in een enkel geval. Toepasselijke woordspeling…Gewoon recht-op-en-neer is zelfs een beetje ordi geworden.
Maar goed, tolereren dus. Dat vinden wij goed. De ethica van ons openbare leven hebben we zodanig opgerekt dat “alles-wat-moest-kunnen” nu ook kan. Behalve pedofilie. En daar is een gegronde reden voor.
Pedofilie is een seksuele geaardheid waarbij de onmondige en machteloze mens (het kind) het object van lust is. Er is sprake van een principiële machtsongelijkheid en daar wringt hem terecht de schoen. Daar wordt een grens overschreden die we niet meer overschreden willen zien. Ik zeg “niet meer” omdat we ons ook moeten realiseren dat die opvatting in zijn algemeenheid nog niet zo oud is. Het is nog niet zo lang geleden dat we er collectief geen been in zagen om groepen medemensen onder de knoet te brengen en te houden. Vrouwen, kinderen, mensen met een “andere” seksuele geaardheid, mensen met een kleurtje. Moet ik doorgaan?
Maar nu willen we dat niet meer. Althans dat belijden we in het openbaar. Daarmee is pedofilie principieel problematisch in onze samenleving. Dat zou een werkbaar uitgangspunt kunnen zijn van de rationele discussie die we naar mijn mening hoog nodig moeten voeren over dit klemmende vraagstuk.
Maar wat ik zie is iets anders. Wat ik zie is dat ook vaders die hun eigen kinderen regelmatig een pak ransel geven moord en brand schreeuwen als er weer een kinderlokker is gepakt. “Het tuig, de perverseling, doodslaan moesten ze….”
En dàn is er iets anders aan de hand. Dan ruik ik ineens weer de strontkar waarmee in vroeger tijden “de slechterik” door het dorp werd gereden ten prooi aan de joelende verachting van “de goeden”.

We hebben een ernstig probleem. Maar de strontkar uit de schuur halen lost dat probleem zeker niet op


Knar

vrijdag 26 november 2010


JARGON



Vanwege de geboorte van hun jongste kind in de zomer gingen mijn zoon en zijn gezin in november een paar weken naar de Canaren. Geen straf, chronisch zon en drieëntwintig graden. Het ressort bevond zich op tien minuten rijden van de landingsbaan dus lastige transferproblemen waren er ook al niet. Zoals het dertigers betaamt in ons hooggeconjugeerde land zijn zij dagelijks druk druk druk. Een keuze, zeg ik dan. Een keuze die er toe leidt dat in de vakantie veel wordt gelounged en geluierd maar ook gesport, gezwommen en gerend, met het bijbehorende jargon. Daarover later meer.
De kinderen - nu drie in getal, tussen “bijna vier” en vijf maanden - hadden zich ook goed vermaakt en waren héél zacht-bruin. Factor-dertig-bruin, zoals hun vader het noemt. 
Vandaag zag ik ze weer voor het eerst sinds lange tijd en de verhalen waren niet van de lucht. Wat ze allemaal gezien hadden, waar ze allemaal in waren geweest, en hoe lekker het allemaal was. Inmiddels had papa de door opa meegebrachte appeltaart aangesneden, de oudste twee klommen op hun kinderstoel, riepen “schuiven” en vielen aan. (Bij “schuiven” dient de meest nabije volwassene de kinderstoel naar de tafel te schuiven zodat de kleine majesteiten aan hun maal kunnen beginnen).
Hanna, de middelste, voert tussen de happen door een immer doorlopende monoloog over de onderwerpen die haar zo te binnen schieten, en zodoende kon ze mij melden “dat ik nu naast háár zat en dat ik dus niet aan de overkant van de tafel kon zitten. Want je kunt niet op twee stoelen tegelijk zitten. Want dan ben je de regenboog”.
Wàààt???
Tweeëneenhalf en dan al filosoferen over gelijktijdigheid in ruimte en tijd en de regenboog? Glunderend van trots vertelden de ouders mij dat ze van “haar” de laatste tijd de meest onwaarschijnlijke mededelingen te horen kregen. Een toerist op de Canaren had ze gewaarschuwd dat ze “die” later uit de kroeg zouden moeten halen….

Toen ik vertrok en iedereen had gezoend zei ze :”Ga maar opa, je kunt het!”


Knar

woensdag 24 november 2010



DOWN



Vanmorgen zag ik er weer eens één. Aan de hand van zijn grijze vader dribbelde hij - lekker dik ingepakt want het was koud - het ziekenhuis binnen terwijl ik net naar buiten wandelde.
Een jongen met het syndroom van Down, een mongooltje zeg maar. Mondje een beetje open, ogen op steeltjes en die verbaasde blik over alles wat nieuw en anders was. Papa stevig vasthouden. Zó lief.
Zo lief ja. Mensen met Down vertederen mij altijd geweldig omdat ze veroordeeld zijn tot een onbevangenheid die verder alleen bij kleine kinderen voorkomt. Mijn kleinzoon van “bijna vier” kijkt net zo verbaasd, onbevangen en dus vertederend de wereld in als die jongen. Hij is dan ook nog maar “bijna vier”. En hij heeft geen Down - integendeel - dus zal hij minder onbevangen worden, misschien zelfs wel slim en zullen we door hem niet meer zo à vu vertederd worden als door die jongen.
Ze worden overigens schaars, die Downtjes. Al vroeg in de zwangerschap zijn ze te detecteren en dan mogen ze niet meer komen. Iemand heeft besloten dat dat beter is. Er is een generatie aanstaande die geen kennis meer zal hebben van deze dan uitgestorven mensensoort. Die zich dan eindelijk geheel ongestoord kan vergapen aan de veel perfectere verschijningen van een Victoria Beckham en een Yolanthe Cadeau van Kasbergen. Onbevangen? Ik dacht het niet. Lief? Ik kan er niet over oordelen maar heb zo mijn duistere vermoedens. Schaars? Nee, helemaal niet. Eerder een beetje te overvloedig aanwezig, zou ik zeggen.

Daarom was ik zo blij dat ik er vanmorgen nog weer eens eentje zag.



Knar

dinsdag 9 november 2010


NUL



In de grote LHC-versneller bij Geneve is het fysici gelukt loodatomen met zo’n grote snelheid op elkaar te laten botsen dat omstandigheden werden nagebootst die één-miljardste seconde na de vermeende “Big Bang” ook zouden hebben bestaan. Een bijna-big-bang in vestzakformaat. Leuk en heel knap, als je bedenkt dat de versneller nog maar een paar weken goed werkt nadat hij een jaar lang had gesukkeld met aanloopverschijnselen.
En toch ook weer een beetje sneu. De zoveelste keer dat de Big Bang nèt weer niet helemaal werd gehaald. Dat lijkt langzamerhand het enige vast voorspelbare in al die pogingen : het echte nulpunt in tijd en ruimte wordt steeds nèt niet gehaald. En misschien is dat ook wel de enige zinnige boodschap die al die peperdure experimenten ons brengen : het kàn ook niet. Naarmate het nulpunt van de tijd wordt genaderd nemen massa en temperatuur toe en het heeft er de schijn van dat op tijdstip nul massa en temperatuur oneindig moeten zijn. Maar oneindig is een begrip uit de wiskunde en berust op fantasie. Zinnige fantasie, maar toch….
Misschien wil de fysica op dat punt wel niet met ons mee fantaseren en verhindert zij ons het Beloofde Land van Tijdstip Nul ooit te bereiken.
Ons eigen mannetje-in-de-maan professor Wubbo Ockels is ook van mening dat we de Big Bang nooit zullen vinden, gewoon omdat hij niet bestaat. Ockels is er na zijn rondjes in de Space Shuttle Challenger (1985) van overtuigd geraakt dat de ruimte iets is waar wij als mensen niet thuishoren. De kosmos is geen mensending zegt hij. Omgekeerd zegt hij dat tijd wel een mensending is. Maar ook alleen maar een mensending. Wij zijn het die alles meten langs de lat van tijd. Maar is dat het bewijs dat alles in de kosmos langs die lat gemeten kan worden? En is er dan een absoluut begin van alles op tijdstip nul?

Het geworstel op de drempel van de vermeende Big Bang doet vermoeden van niet.

Knar

zaterdag 6 november 2010


HARRY



Vandaag werd in de hoofdstad van het land de schrijver Harry Mulisch ten grave gedragen. Of liever gezegd : ten grave gevaren. Want de hoofdstad is rijk aan waterwegen en de koninklijke weg naar een laatste rustplaats op Zorgvlied is nog altijd over de Amstel. Om die reden verzamelde zich vanmiddag vanaf een uur of twee een kleine menigte - waaronder uw columnist - op de Berlagebrug om het schouwspel van nabij gade te slaan. Het duurde lang en het was tamelijk koud maar even na tweeën kwam dan toch in de verte de stoet aanvaren. Vier rondvaartboten in kiellinie. De voorste met open dak, de kist van de schrijver, een Klezmerorkest in het wit en de familie in het zwart. De andere boten gevuld met genodigden. De brug klapte voor Harry, het orkest speelde klagende muziek en een lieve mevrouw wierp een witte roos op de kist. En ineens de kreet: ”Kijk, een regenboog”.
En verdomd, in de Ruysdaelse luchten boven de stad stond schijnbaar recht boven de boot van Harry een beeld van een regenboog.
Hij had het wéér voor elkaar!
Na thuiskomst bekeek ik op het Internet -o triomf der techniek- de gemiste uitzending van het afscheid in de Stadsschouwburg, en raakte met terugwerkende kracht ontroerd door de liefde en de bewondering die zijn dochters en zijn vrienden de schrijver meegaven in het graf. Als je zó vader en vriend bent geweest heb je het niet slecht gedaan.

Maar wat zich het diepst in mijn ziel heeft gegrift is, dat er in een Nederland waar geestelijke schraalheid de toon lijkt te zetten mensen zijn die onverschrokken blijk geven van hun innerlijke grandeur, hun diep gevoelde emoties bij het sterven van een groot schrijver en die in het openbaar in alle rust en kalmte de geestelijke kleinheid nietig wensen te verklaren.

Chapeau voor Harry en de zijnen.


Knar

vrijdag 5 november 2010


GELAND



Het Parool bericht vandaag dat bij het Amsterdamse stadsbestuur “het roer radicaal om gaat”. Uitkeringstrekkers moeten “duidelijk hun best doen om aan werk te komen” anders volgen er sancties op hun uitkering. De Groen-Linkse wethouder Andree van Es is verantwoordelijk voor deze “radicale “ ommezwaai.
Afgezien van de gotspe dat een prominent boegbeeld van Links in heden en verleden zich leent voor dit karweitje is het bericht op zichzelf een belediging voor intelligent Nederland. Wie namelijk na dertig jaar afbraak van de verzorgingsstaat en jacht op werkelozen nog steeds geen baan(tje) heeft zal ook geen werk meer vinden door “duidelijk zijn best te doen”. Die zal zeer waarschijnlijk nooit meer werk vinden. De geloofwaardigheid van dit beleid is dan ook nul.
Voor de uitvallers zal het leven alleen maar beroerder worden.

Waarom eigenlijk die “radicale ommezwaai”? Wel, het geld is op. De crisis, u weet wel meneer. Ook de gemeente moet dramatisch bezuinigen. En daarmee is wat hoog in de torens van de Rechtse Kerk begon nu neergedaald op straatniveau, waar de prijs wordt betaald. Het probleem is geland. Tussen toen en nu is net genoeg tijd verstreken om het merendeel van de mensen het verband niet meer te laten zien, maar wat nu “bezuinigen” heet is gewoon het betalen van de schade die door de rovers in de torens is aangericht. Het geld dat iedereen nu tekort komt is natuurlijk niet weg. Het is ergens naartoe verdwenen waar niemand het meer kan of wil zien.

In ambtelijke kringen en op formulieren wordt wel eens gesproken over “inkomensoverdracht”. Dat woord heeft me altijd gefascineerd want het betekent meer dan gewoon betalen. Het is formeler, definitiever en belangrijker. Wat nu gebeurt is inkomensoverdracht in het heel groot. Van een heleboel inkomens wordt wat weggenomen en dat samen vormt, lopend over heel veel schijven, uiteindelijk het inkomen van diegenen die het systeem wisten te misbruiken. Een groot pyramidespel, en wie onderaan staat verliest.

Dat moment lijkt nu aangebroken.


Knar

woensdag 6 oktober 2010


ACH


Medelijden vult langzaam mijn gemoed als ik kijk naar het geworstel van onze vrienden de christen-democraten, in de slangenkuil waarin ze met zijn allen zijn terechtgekomen. Als de kinderen van Hameln die achter de kwaadaardige - in dit geval machtsbeluste - rattenvanger aanlopen. Die ze onweerstaanbaar met zich meevoert, hun ondergang tegemoet. Want zoveel is wel zeker : ze gaan hun ondergang tegemoet.
Het Christen Democratisch Appèl was ooit de politieke beweging van hen die zich - weliswaar binnen verschillende stromingen en kerkgenootschappen - toch gemeenschap-pelijk wilden laten leiden door leer en boodschap van Jezus van Nazareth. In die boodschap komt - zoals ieder beschaafd mens weet - de naaste en de liefde voor laatstgenoemde nogal pregnant naar voren. Ruim tweeduizend jaar later klinken daarvan nog slechts de holle echo’s na. Onder de kruisbanier - als ik me zo mag uitdrukken - probeert nu een tot op het bot verdeelde schare de schijn te wekken een eenheid te zijn, daartoe op alle mogelijke manieren voor en achter de schermen geprest en gemanipuleerd door de rattenvanger en zijn Bleker. "What's in a name....?". Die de onvoorstelbare fout maken te denken dat wanneer de schijn van rust wordt gewekt, de rust ook wel weergekeerd zal zijn.
En het zal allemaal niet helpen. Het CDA is een bestuurderspartij met een lange geschiedenis, waarin zware politieke kanonnen tot wasdom zijn gekomen. Die nooit heeft hoeven te buigen voor een schreeuwlelijk-aan-de-zijlijn. Nu doet ze dat wel. Wilders mag van Maxime alles zeggen wat hij wil, en heeft al aangekondigd - tot bij de rechter aan toe - dat hij dat ook doen zal. Maar als twee CDA-bezwaarden verstandig-kritische opmerkingen maken aan het adres van ons helblonde wonderkind dan is meneer boos en moet Maxime de twee op het matje roepen en tot zwijgen dwingen. Ad Koppejan, ooit al voorzitter van het CDJA en Kathleen Ferrier, dochter van de eerste president van Suriname. Tot zwijgen dwingen? Die kans is miniem, Maxime. Dat wordt gedonder, als het nu niet is dan is het later.


Wilde de majesteit niet een stabiel kabinet?


Knar

dinsdag 14 september 2010


JOB



Het gaat niet goed. Met Job niet en met zijn Partij ook niet. Na de val van Balkenende-zoveel kwam Wouter Bos naar Nieuwspoort met de hardloopschoenen al in z’n tas, hij meldde zich af en weg was hij, naar z’n kindjes. Nog even wat gemopper in de media maar van Woutertje geen spoor meer sindsdien. In zijn plaats klom Job - volgens een al lang bekokstoofd plan - op de zeepkist en probeerde zijn volgelingen weer moed in te spreken. Dat werkte en bij de verkiezingen schoot zijn ster omhoog. Althans volgens de stembus. Niet in het echt. In het echt begon de voormalige burgemeester van de hoofdstad aan een struikeltocht langs hanige journalisten, smalende politieke tegenstanders, ongenadige TV-camera’s en - naar nu blijkt - meesmuilende cabaretiers. In de woorden van Youp van ‘t Hek (NRC 11 september 2010) hebben we hier te maken met “een aarzelend, niet zo goed uit zijn woorden komende mannetje… dat nooit ruzie zal maken maar op voorhand wel alle spelletjes verliest”.
Moet u nog koffie?
Zelden zag de natie het beruchte Peter-principe zo glorieus gedemonstreerd. De Amerikaanse organisatiedeskundige Laurence Peter formuleerde dit “mechanisme” in 1969 en de korte inhoud is dat iedere medewerker in een organisatie stijgt tot zijn niveau van incompetentie, zeg maar mislukking. Peter verklaart daarmee waarom veel organisaties zo slecht geleid worden.
Met enige fantasie geldt dat ook voor Job. Na tamelijk succesvol burgemeester van Amsterdam geweest te zijn, boven de partijen staand, de-boel-bij-elkaar houdend, thee drinkend met probleemgroepen, kortom als top-bestuurder, moet hij nu scherp, partijdig, assertief, aanvallend, strategisch en vijandig denken en doen. Dat gaat niet, hoe rood je ook wilt zijn.
Job moest natuurlijk premier worden, dat was het plan.

Maar ook dat spelletje kon hij niet winnen.


Knar

donderdag 9 september 2010


BAAS



Nog terwijl Hare Majesteit de Koningin het eindrapport bestudeerde dat Heer Ivo Willem baron van Opstelten haar in alle nederigheid had aangeboden, waarin stond dat de volksleiders Rutte, Verhagen en Wilders, na herrie in de hoek van Verhagen er niet in waren geslaagd een regering te vormen, nog terwijl Zij over deze nieuwe patstelling in consultatie was met de overige volksleiders in de residentie. nog in diezelfde tijd kwam volksleider Wilders met de mededeling dat hij weer wilde verdergaan met het formeren van een regering, en snel ook. Alsof er niets gebeurd was. Zoals aan alles, had volksleider Wilders dus ook schijt aan de Waardigheid van de Kroon.
Ademloos keek de natie toe wat er nu zou gaan gebeuren. Zou
Hare Majesteit de Koningin het moede hoofd in de schoot leggen en de rekels hun gang laten gaan? Zou Zij woedend haar volk toespreken en zeggen dat het zó niet langer kon? Zou Zij misschien - o vermetele gedachte - getergd de deuren van het paleis achter zich dichtgooien en voorgoed vertrekken naar haar buitenverblijf in de Italiaanse heuvels? Dat alles zou in de rede der dingen hebben gelegen.
Niets daarvan echter.
Hare Majesteit de Koningin stuurde Heer Herman Diederik graaf Tjeenk Willink, hoogste edele in haar Raad van State en trouw raadgever achter de troon, op de volksleiders af met de opdracht, alles stil te leggen en de heren nog maar eens uitvoerig en diepgaand aan de tand te voelen over de betrouwbaarheid van hun plannen, en over de kansen die ze zichzelf gaven om een stabiel kabinet in elkaar te zetten. Stabiel, vooral stabiel! Niks verdergaan-waar-we-gebleven-waren, niks lekker weer bij elkaar kruipen. Niks we-zien-wel. Op het matje heren, en niet éénmaal maar tweemaal. Kijken wie hier de baas is.
En de boel làg stil, en daar gingen de volksleiders één voor één, en dan nog een keer, op rapport bij Heer Herman Diederik graaf Tjeenk Willink, in het voormalige hof van de Graven van Holland. Natuurlijk met de branie van echte volksleiders en ons-kan-niks-gebeuren lachjes op hun gezicht, maar toch.

Even buiten de Waard(in) gerekend, heren?



Knar

dinsdag 7 september 2010


WINTER



Midden in het Kamerdebat over de formatie of wat daar voor doorgaat loop ik even naar buiten. Het is de hele dag al grijs, er hangt wat damp in de lucht en het is windstil. Begin september.
En ineens ruik ik de winter. Klaar en helder. daar is hij. Of in ieder geval : daar komt hij aan. Wat ik dan ruik? Ik weet het niet. Een heel speciale, wat ingehouden geur, misschien rottend blad, of misschien de geur van stookinstallaties die voor het eerst weer worden opgepord? En meteen wil ik sneeuw. Bij die geur van de winter hoort sneeuw. Een stille dag zoals deze, de geluiden gedempt door de witte deken, dat loodgrijze licht, ik lekker warm in een jas met dikke schoenen, kraak kraak kraak door de sneeuw.
Raar is dat toch, dat ons reukorgaan zoveel associaties kan oproepen. Er wordt wel gezegd dat het ons oudste zintuig is en dat het daarom zoveel beelden kan oproepen. Ik kan het alleen maar beamen. Als er een onbekende dame passeert die een mij bekend parfum draagt ben ik plotseling even heel ergens anders dan waar ik ben, en heb ik van de dagelijkse vergeetachtigheid even helemaal geen last…..
Terug naar de zaak.
De winter. Zij zal de rest van mijn leven verbonden blijven aan de beelden en de geur van een oeroude Saksische boerderij in Twente, die ik had gehuurd om er met mijn kinderen en kleinkinderen het Sinterklaasfeest te vieren. Terwijl de nakomelingen zich met vliegtuigen en familie-MPV’s oostwaarts spoedden, was ik al in mijn autootje aangekomen en mocht daar alleen de betovering ervaren van die oude boerderij in het donkere bos, de sneeuw op het pad, de doodse stilte van de loodgrijze achternamiddag. Winter in Springendael. Onvergetelijk.

Maar ik ga eerst nog even zeilen in Griekenland….





Knar

maandag 30 augustus 2010


OEIOEI



Het wordt spanneeend!
De kabinetsformatie die zo onrustbarend makkelijk voortrolde, eigenlijk zonder al te veel belemmeringen, komt in zwaar weer. Net voor het weekend een frontale aanval van Cees Veerman, CDA-prominent, ex-minister van Landbouw, bestuursvoorzitter van het Wetenschappelijk Instituut van het CDA en herenboer in Frankrijk. Geen kleine jongen en nog te jong om als dinosaurus terzijde te worden geschoven. Een goed, helder en moreel geladen verhaal. Vanochtend dan in de Volkskrant een open brief van oud-politici en bestuurders van CDA èn VVD , die vinden dat het mooi geweest is. Niet verder gaan, het wordt te link. Het land valt uiteen, principes worden geschonden en het buitenland fronst de wenkbrauwen. Dat laatste is een eufemisme voor : het gaat ons geld kosten. Maar dat terzijde.
Rat Verhagen zjeeft nog even zjeen commentaar, vriendje Rutte zwijgt in alle talen en het kind Wilders twittert dat “ze” moeten ophouden om 1,5 miljoen kiezers te “demoniseren”. De letterlijke vertaling van to twitter is piepen. Zeer ter zake.
Hij moet wel geheel ten einde raad zijn want zelfs een kind voelt aankomen dat het antwoord zal zijn : wat doe je zelf dan? Nu was de argumentendoos van Wilders al nooit zo indrukwekkend gevuld, thans is de bodem in zicht. Gelukkig voor hem mag hij van Verhagen nog steeds zeggen wat hij wil.
Maar dat krijgt steeds minder betekenis nu Verhagen zèlf niet meer mag zeggen wat hij wil. Een donkergrijze donderwolk van kritische zwaargewichten van beide politieke partijen uit het kabinet-in-aanbouw legt hem het vuur na aan de schenen en wil dat hij gaat stoppen. In de polls ligt zijn partij K.O. op een nooit gezien dieptepunt, Wat kan hij doen? De week is nog maar een dag oud en nu al spannend.
Persoonlijk ben ik opgelucht. Het leek er even op dat onze oude Republiek-met-Erfelijk-Koningshuis zo maar naar de vaantjes zou gaan. Dat we voor niets honderden jaren dragers van de Verlichting waren geweest. Dat dat wonderlijke mengsel van verdraagzaamheid en onverschilligheid zou verkeren in donkerbruin racisme.

Misschien gaan we toch weer begrijpen waar ons eigenbelang werkelijk ligt.



Knar

zondag 29 augustus 2010



Eehhh….



Mijn kleindochter Hanna, nu ruim twee, is de middelste in het gezin van mijn zoon en schoondochter. Een zeer recente gezinsuitbreiding plaatste haar in die positie. Zoals iedereen weet die zich wel eens heeft verdiept in de kwetsbaarheden van de zeer jonge ziel is dat een bedenkelijke zaak. Eerst ben je de jongste, en moet je optornen tegen de ervaring en bijpassende pedanterie van een ouder broertje, daarna is de aandacht ook nog eens een hele tijd voor “het kleintje”.
Hanna is niet op haar achterhoofd gevallen en heeft de situatie scherp geanalyseerd. Allereerst heeft ze een fabelachtige eloquentie ontwikkeld waar haar broertje alleen maar vol verbazing en licht stamelend weerwerk aan kan bieden. In hoog tempo ratelen haar volzinnen de ruimte in, nog vrijwel voor niemand verstaanbaar maar gezien haar mimiek met een diepe betekenis. Ze beperkt haar toespraken niet tot de levende menagerie ter plaatse. Ook haar poppen, beren en locomotiefje worden voortdurend van haar inzichten op de hoogte gesteld en moeten het leven inmiddels veel beter begrijpen dan voorheen. Haar oma bracht van een verre reis een Japanse babypop voor haar mee. Een beeld van een ding met prachtige zwarte haartjes en bruine ogen. Maar omdat Hanna zelf prachtige blauwe ogen heeft en dat gelukkig ook vaak in knuffelmomentjes te horen krijgt sprak ze de Japanse pop onlangs vlak voor het onderstoppen nog even moederlijk toe met de woorden “Wat heb je toch een mooie blauwe ogen…!”. Tevreden ging de pop onder zeil.
Toch hapert de machine soms. In haar strijd om niets van de voorhanden hoeveelheid aandacht te missen heeft ze ook een instrument ontwikkeld dat nog niet helemaal af is.
Als een volwassene iets opmerkt waarvan ze vermoedt dat het voor haar broer is bestemd begint Hanna alvast te roepen “Maar, maar, maar….”. Vrij vertaald “Luister eerst even naar mij”. Een toegenegen opa of oma is dan niet te beroerd om ook even naar Hanna te luisteren. Misschien heeft ze een belangwekkende mededeling te doen. En niet zelden volgt dan :”Eehhhh……”
Hanna is maar vast begonnen met praten maar weet nog niet wat ze eigenlijk zeggen wil. Ai!

In ieder geval heeft ze bereikt dat ze weer een hele column lang de aandacht had!




Knar

woensdag 18 augustus 2010


PLAN B


Onlangs dineerde ik met een goede vriend op het zonovergoten terras van een trendy Amsterdams restaurant. Omdat het restaurant trendy is en aan het water ligt, is er veel moois te zien en dat deed onze stemming geen kwaad.
De vriend is een heer in bonus die enkele jaren geleden zijn goedlopende zaak heeft verkocht en van de opbrengst een aangenaam leven leidt. Althans, dat dacht ik en dat dacht hijzelf ook. Totdat hij er onlangs achter kwam dat zijn tegoeden door de aanhoudende malaise op de beurs toch wel dramatisch aan het afnemen waren. Wat eens een rozentuin leek was aan het verworden tot een distelhof.
De vriend is nogal filosofisch ingesteld en dat geeft hem de geestkracht om het allemaal was relatief te zien. Maar zo doorpratend over deze kwestie kwamen wij beiden, vanuit totaal verschillende achtergronden toch tot de conclusie dat het goede oude kapitalisme zijn beste dagen wel eens gehad zou kunnen hebben. Tot mijn verbazing was hij - voormalig zakenman in hart en nieren - daarin nog veel stelliger dan ik. Voor hem stond vast dat “Het Systeem” op zijn laatste benen liep en dat ons barre tijden te wachten staan.
Door zijn stelligheid, die ik eigenlijk niet van hem gewend was, vroeg ik of hij ook anderen kende die op deze manier hun spaarpot of pensioen zagen wegteren. In mijn naïviteit verwacht ìk dan altijd meteen opstanden en bloed aan de paal. Hij was er zeker van, zei hij. “Maar” voegde hij er kalm aan toe “de mensen praten er niet over, ze schamen zich”. Dat kende ik alleen van horen zeggen, over de crisis van de jaren dertig. Een koude hand legde zich op m’n maag.
En of de duvel er mee speelt, zojuist lees ik in de digitale versie van een Nederlandse kwaliteitskrant dat de “dip” wel eens de nieuwe norm zou kunnen worden, met andere woorden dat we aan “laag” zullen moeten wennen, met nog andere woorden, dat het systeem KO is en niet meer opstaat.

Hebben we ook nog een plan B?




Knar

zaterdag 14 augustus 2010


BETER



Natuurlijk loop ik al dagen te broeden op een pittig commentaar. Op die kabinetsformatie ja. Of de pogingen daartoe. Trouwe lezers weten dat ik het hart ter linkerzijde draag. Niet omdat ik zo geloof in de Rooie Kerk (een uit de mottenballen gehaald en weer erg populair scheldwoord op alles wat niet rechts is) maar meer omdat een door en door kapitalistische economie als de onze het zicht op het sociale wel eens wat al te makkelijk kwijt raakt.
Goed, terug naar de zaak. Een pittig commentaar op de gebeurtenissen. Het lukt me niet. Soms denk dat ik te verbijsterd ben, dat mijn brein hier geen raad mee weet. De Gristen, de Graaier en de Grote Bek gaan Nederland regeren.
Maar… wij in dit land hadden toch Rembrandt? Galileo’s sterrenkijker kwam toch uit Middelburg? Descartes deed toch in de Kalverstraat zijn belangrijkste denkwerk? Kamerlingh Onnes ontdekte toch in Leiden het absolute nulpunt van temperatuur? Wij bouwden toch de Deltawerken? Nou dan. Hoe kan dit kleine grote land dan opgezadeld raken met zo’n zooitje ongeregeld? Minderheidskabinet, met gedoogsteun van een meneer die eerst nog even in New York gaat schelden tegen de Islam. Zijn we van de pot gerukt?
Ja, we zijn van de pot gerukt. Onder deze bizarre omstandigheden mompelt de voormalige burgemeester van een grote stad - nu partijleider op links - dat eerst rechts moet worden onderzocht. En als dat dan lukt onder de leiding van Ruud Mistbank himself mompelt hij weer dat hij toch had gewild wat hij eerder niet wilde maar niet zo bedoelde, en dat nu helaas…. Zegt u dat wel meneer.
Het vaderlandse talkshowvolkje delibereert intussen met rode konen over kansen zus en kansen zo, en dat het misschien wel een heel hecht kabinet kan worden. want dat ze mekaar in een soort wurggreep hebben waaruit geen ontsnappen mogelijk is. Publiek bij een spelletje schaak. Zetje hier, sprongetje daar, leuk leuk leuk.
Niks leuk. Bloody shame zou ik zeggen. “Ja maar in Denemarken kan het ook”. Kan zijn maar wij zijn geen eutepreuteprut mompelend dwergvolkje dat voornamelijk koeien fokt en meubels ontwerpt. Nederland verdient beter. Zo, mag ik ook eens?
Die Wilders, die gaat toch praten bij die club waar Ayan ook zit? Zou ze hem daar niet willen houden?

Hij was toch ook een beetje allochtoon?



Knar


dinsdag 20 juli 2010

STAD


Een zomerse dinsdag in Amsterdam. Het is de hele dag al warm en in de middag komt een vriendin thee drinken na een lezing die ze heeft bijgewoond. Het ging over de hond in de kunst, dus wij praten een tijdje over de hond in de kunst. Daarna fietsen we naar een Indonesisch restaurant en eten daar heerlijke Rendang en Gado-Gado. Biertje d’r bij. Ik denk nog even dat mijn fiets is gestolen maar ik kijk verkeerd, hij staat aan een ander nietje. Na de koffie zijn we blij met de rekening want hij is niet zo hoog, we betalen allebei evenveel en gaan naar huis. Ik door het Museumkwartier, en zij over de Weteringschans. Wij wonen diametraal tegenover elkaar aan de randen van de stad. Ik ben blij met de stad, de stad in de zomer. Warm, niet zo druk - het is vakantie- vrolijk en bezaaid met mooie vrouwen.
Op het Roelof Hartplein kom ik langs de daklozenopvang. Tegen de muur van de voormalige HBS staan bankjes waarop ze zitten te puffen. Binnen zeker te warm. Mannen en vrouwen, verwaaid naar de randen van de maatschappij, dun, dik, rokend, drinkend of gewoon voor zich uit starend. Eentje zit er wat apart, weg van de anderen, op een eigen stoepje. Klein baasje, mager, lange grijze haren bevetten een sjofel jasje, sjaggie in de mondhoek, onderarmen berustend op de magere knietjes. De bungelende handen en de matte ogen zeggen hetzelfde : wanhoop en verdriet. Daar zit hij, op een warme zomeravond in Amsterdam, oud en verloren. Het is hem niet gelukt. Hij kreeg het niet voor elkaar, wat hij ook deed. Nog maar veertig jaar geleden kon hij alles aan, het zou hem lukken. Een zucht later is het voorbij en zit hij hier. En nu?

Ik hou van deze warme stad. Er is zo veel.



Knar

dinsdag 22 juni 2010


KAART



Het is de eerste keer dat ik het doe, maar ik kan niet anders: een internetadres (URL) gebruiken in mijn column. Het gaat om een kaartje, dat wordt gepubliceerd op de digitale NRC en dat de uitslag van de Kamerverkiezingen 2010 geografisch weergeeft :
http://www.nrc.nl/binnenland/verkiezingen2010/article2552508.ece .
Omdat ik ten tijde van de verkiezingen voor vakantie in het buitenland was (zie vorige blog) zat ik na terugkomst nog zo wat mijn nieuwsachterstand in het halen. En toen kwam ik het kaartje tegen.
Waarom gebruik ik het hier? Wel, nog nimmer is mij zo schoon geopenbaard waar eigenlijk in Nederland de Bible Belt loopt. Klik op SGP en er verschijnt een bruine band (veelbetekenende kleurkeuze!) van linksonder naar rechtsboven over Nederland, en dat, lieve lezertjes, is precies de Bible Belt. Daar heerst de VREZE des HEEREN en zijn ook in de zomer zwarte dameshoeden te koop.
Waarom is het kaartje nog meer zo leuk? Omdat de Partij van de Arbeid vooral in Noord-Nederland in de bus blaast. Klik op die partij, ziet en huivert. Amsterdam en Het Noord’n. Daar wordt gepiekt. En van de nieuwe fractie (31 mensen) zijn er weliswaar acht geboren in het Noorden, maar er wonen er maar drie. Is dat wel verstandig? Het lijkt me tenminste raadzaam voor Job en zijn kornuiten om het nasale van de Noordse dialecten wat aan te leren en om te leren de “n” wat in te slikk’n aan het eind van een woord.
Nog meer opzienbarend nieuws? Jazeker, D66 is een intellectuelenpartij (de universiteitssteden e.o.), Groen Links is een studentenpartij (de universiteitssteden sec) en de VVD is een partij van de Hollanders. Dat is helder.
En dan nog even als klappen op de vuurpijl: de grommelaars van Wilders pieken vooral in het inderdaad troosteloze oosten van Limburg, en de wegblijvers zitten in Brabant èn Limburg. Al nooit zo veel opgehad met die Generaliteits-landen, en nu blijkt maar weer eens….

Wat zijn zulke verkiezingen toch eigenlijk geweldig leuk!



Knar

zondag 20 juni 2010


MORVAN



Gisteren keerde ik terug van een tweeweekse vakantie in de Morvan. Een deel van Bourgondië dat voornamelijk uit heuvels en bossen bestaat. Hier en daar ligt een stuwmeer, en hier en daar vindt men een zeer middeleeuws stadje en/of abdij. Sommige daarvan betoverend mooi. Autorijden is er een lust want de wegen zijn goed, bochtig en leeg.
Wij hadden in de bossen van de Morvan een op het oog aantrekkelijk huis gehuurd van een Franse organisatie met een vestiging in Nederland, die ons op de site verzekerde dat het huis comfortabel zou zijn en dat het fietsgenot voor deszelfs deur zou beginnen. Dus de fietsen mee.
Na het verlaten van de autoroute en het passeren van het ene na het andere middeleeuwse stadje bevonden wij ons uiteindelijk diep in de bossen tegenover een bunkerachtig gebouw dat ons vakantiehuis bleek te zijn. De sleutel lag op de afgesproken plaats en wij konden de voordeur openen. Een kille donkere spelonk waarin het
naar rook rook. Welkom in de huiskamer. Op de tast vonden we wat lichtschakelaars en konden we zien waar de ramen zaten waarvan wij de luiken dienden te openen. Nu trad enig daglicht toe maar dat hielp niet veel want naar ons bleek bestonden de wanden van de grot uit donkergrijze granietblokken, de vloer was van steenrode plavuizen en boven ons hoofd bevond zich als beloofd het “originele balkenplafond”, in diep donkerbruin. Middenin stond een hoge smalle houtkachel. Vandaar de rooklucht. Diep in onze jassen gedoken verkenden wij de rest van het huis, dat vrij compleet was ingericht, maar dat ook elders donker en koud was. Alleen de keuken was wat lichter en warmer.
De eerste reactie was : rechtsomkeert. Maar men weet hoe dat gaat. Men is vermoeid, men heeft zin in vakantie, men denkt dat het misschien wel meevalt , men heeft nog niet alles gezien. Kortom, men blijft. Om
bijvoorbeeld de houtkachel aan te maken. Dat lukte één keer goed, en daarna dagenlang slecht of niet. Veel getelefoneer met het vaderland, eigenaar gepikeerd, deskundige uit de streek erbij en met zijn aanwijzingen de kachel redelijk onder contrôle gekregen. Waardoor de huiskamer vooral ‘s avonds iets van gezelligheid kreeg. Overdag, ook bij vol zonlicht, bleef het binnen behelpen met lampen aan. De keuken werd ons domein. Wat oorspronkelijk niet onze bedoeling was.
Wat dat zonlicht betreft: twee van de veertien dagen hebben we de zon gezien. Er er zelfs nog even in gezeten. Verder grijs en regen. Ook voor de Morvan in juni een uitzondering. Maar in de Midi spoelde men weg. Dus het kon erger.
Dan het fietsen. Voor mountainbikers en wielrenners-in-Alpentraining is de Morvan een uitnemend fietsgebied. Voor gewone tourfietsers zoals wij: niet doen. Fietsen thuislaten. Wegen staan rechtop. De Muur is in de Morvan overal. Onze fietsen hebben roestvlekjes van het stilstaan in de vochtige ”cave” van het huis.
En de Morvan? De Morvan is aardig - hier en daar zelfs heel aardig - maar lijkt toch vooral uitgevonden door studenten van de Academie voor Tourisme.

Wij leerden in veertien dagen veel bij.



Knar

zondag 30 mei 2010


FEESSIE


Nederland gaat ter stembus. Er moet een nieuw parlement komen nadat in februari de Partij van de Arbeid “de stekker uit Balkenende-IV trok”. Zo heet dat in Binnenhofjargon.
Omdat er in Nederland tussen parlementsverkiezingen meestal een paar jaren voorbij gaan is zo’n stembusgang een mooie graadmeter voor wat er in de afgelopen jaren in medialand i
n de mode is geraakt. En hoeveel groter de macht van diezelfde media in de tussentijd is geworden. Steeds denk ik dat het niet gekker kan. En steeds vergis ik me: het kan nòg gekker.
Carré is ooit gebouwd als circustheater, misschien was het daarom dat ‘s lands politieke elite zich in identieke grijze apepakkies liet steken om op het knallen van de zweepjes van meesteres Mariëlle e.a. hun kunstjes te vertonen. In de hoop te kunnen laten zien wat hun diverse politieke voorkeuren en aversies waren, maar in werkelijkheid om te worden afgerekend op een verspreekinkje, een weifelend moment of een chagrijnig “u kijkt zo lief ”. De minister-president, leider van de regering en eerste dienaar van het staatshoofd meende daarna braaf zijn excuses te moeten maken aan het nog maar zojuist aan de lokale omroep AT5 ontsproten meesteresje Mariëlle. Kan het dwazer?
‘s Anderendaags zat ik weer eens in de wachtkamer van het ziekenhuis en de stemming was ronduit bedrukt. Zonder dat ik daarop aandrong verzekerde mijn buurman mij, na het wegleggen van de krant :”Nederland wordt steeds dommer”. Bijval van alle zijden. Ik blij. Het volk mort. Nu eens niet tegen de politici, maar tegen het feessie dat de media over hun rug denken te kunnen maken van deze verkiezingen. Een feessie dat zo opgefokt is dat het niets meer te maken heeft met realistische nieuwsgaring, met betrouwbare verkiezingsvoorspellingen, of met respect voor wie dan ook. Nederland kijkt ongemakkelijk toe, en gaat op 9 juni - hoop ik - gewoon zijn goddelijke gang.

Waar de media dan ongetwijfeld weer een feessie van maken….





Knar


zaterdag 22 mei 2010


BEAUTY



Net als alle jaren organiseerde de Leeuwarder Roeivereniging Wetterwille ook dit jaar weer op de vrijdag en zaterdag na Hemelvaart de Elfsteden Roei Marathon, zeg maar de Elfstedentocht voor roeiboten. Ik heb er hier al eens eerder over geschreven. Dit jaar was de tocht een beetje bijzonder want het festijn bestaat 25 jaar. Wetterwille, gefeliciteerd! En ik mocht er weer bij zijn. Niet als roeier, maar als waller. Wat is een waller? Een waller is lid van de walploeg en de walploeg rijdt met de roeiers mee langs het traject, helpt om het uur de vermoeide roeiers uit de boot en de verse roeiers er in - het is een estafette. Verder besteedt de waller voorzover gewenst zorg aan de afgematte sportievelingen in de vorm van bananen, kopjes thee en andere versterkende middelen. Nee, geen EPO….
Maar dit jaar had ik ook nog een andere taak. De boot moet voor de tocht wat extra worden opgetuigd want het gaat bij nacht en ontij ook over wijd water waar het nog wel eens kan spoken. Dus dekjes op voor- en achterpunt, golfbrekers langszij, een fuikenvanger en lampen er op, en allerlei reserve-onderdelen slim in de boot aangebracht. En alles zo licht mogelijk want gewicht moet maar verplaatst worden en daar houden roeiers niet van.
Het opbouwgroepje bestond in aanvang uit drie enthousiastelingen maar na wat tegenslag en vertraging stond ik er nog een dag alleen voor. Het laatste klemlatje moest nog gemaakt worden toen de boot al op transport was, maar een briefje met de maten voldeed. Intussen werd de boot wel m'n hartelapje....!
Na een middagje ploeteren op het weitje van Wetterwille zag ze (de boot) er weer uit om door een ringetje te halen, Als een tevreden couturier wandelde ik een paar keer om haar heen, en zag dat het goed was. Anderen zagen dat ook, want er zijn heel mooie foto’s gemaakt van de beauty, en er loopt nu ergens in Nederland een marathonroeier rond met geheel nieuwe ideeën over hoe je zo’n boot mooi maar toch robuust klaarmaakt voor de tocht…Van ons afgekeken.
De tocht start om acht uur 's avonds en met mijn mede-waller deed ik het eerste traject, Leeuwarden-Dokkum vice versa. Eén van de mooiste trajecten van de hele tocht, omdat - bij helder weer - de hemel langzaam purper kleurt, het water stiller wordt, en het stadje Dokkum er op die avond uitziet als een debutante op haar eerste bal. Betoverend.

En steeds gleed “mijn” boot in al haar schoonheid onder mij door als ik weer eens op een brug stond te schreeuwen en aan te moedigen.
Maar…. het was ook een proefvaart en na een nacht varen hing één van de golfbrekers er een beetje slapjes bij. Voor het vastzetten had ik nylon lijn gebruikt en de knopen waren gaan glijden nadat ze nat waren geworden. “Katoen gebruiken” drukte mij de volgende dag een ouwe rot op het hart. Ja meneer, dank u wel meneer. Inmiddels heb ik al weer heel andere plannen dan “katoen gebruiken” maar dat hindert niet.

Friesland, Leeuwarden, Dokkum, jullie waren weer geweldig. Tot ziens?



Knar

dinsdag 23 maart 2010


VOORBIJ



Op een klein kerkhof in het Overijsselse Paaslo liggen naast elkaar twee witte grafstenen, van de dichter J.C. Bloem en zijn levensgezellin Clara Eggink. Op de steen van Bloem staat zijn beroemde dichtregel

“Voorbij, voorbij, o en voorgoed voorbij”.

Bloem staat niet bekend als onze vrolijkste dichter, vandaar.
Aan dat grafschrift moest ik denken nadat vorige week heel veel “voorbij” ging. Wat was het geval? Mijn dochter promoveerde. Na een gedegen onderzoek van enkele jaren en een toch nog lastige ondervraging mocht zij de bul en de doctorstitel mee naar huis nemen. Prachtig. We zijn hier geen van allen “van de straat” maar zo’n promotie in de familie is toch wel een grote dot slagroom op de toch al tamelijk academische taart. Als vader leef je langzaam toe naar zo’n moment, je droomt er van, je laat je verbeelding de vrije loop, fantaseert over de dag dat het zal gebeuren, de reacties die je zult krijgen, het pak dat je zult dragen, hoe je je zult moeten voelen, en hoe je je werkelijk zult voelen…Kortom, het krijgt profiel, al een hele tijd voordat het zover is.
En dan is het zover. Het pak is gekocht, het diner is besteld, de invitaties zijn de deur uit, het proefschrift is ook al verspreid, de dag nadert. En is er dan. Alles gaat draaien volgens het boekje en volgens de wetten der natuur. Na een aantal uren zit je in de aula, wat later sta je het kind te knuffelen en met een glas in de hand felicitaties in ontvangst te nemen, weer wat uren later houdt je je vaderse tafelrede (ontroering alom), dan het feest en dan doodmoe in de avondstilte met een taxi naar huis. Een kopje thee, en naar bed.
En het is voorbij. Voorbij, voorbij, o en voorgoed voorbij. Wat je jarenlang bezig hield, een gedachte, een verwachting, wordt in een paar uren werkelijkheid, marcheert langs en is dan voorgoed voorbij. Zo vreemd.

En zo helemaal de “condition humaine”….




Knar

vrijdag 12 maart 2010


VADERS



Wouter Bos gooit de handdoek in de ring en de reden is zijn gezin. Hij heeft drie nog jonge kinderen en een nieuwe periode van lijsttrekker zijn en - wie weet - premier worden doet te veel schade aan zijn vaderschap.
De fractie applaudiseert langdurig, Nederland is het - tot tranen geroerd -
helemaal met hem eens, het nieuws vliegt de wereld rond.
Een paar uur na het bericht bezoek ik mijn zoon die vandaag zijn papadag heeft en vrolijk over de grond rolt met mijn schatten van kleinkinderen. Wouter heeft hem en alle jonge vaders van gelijke gezindte een hart onder de riem gestoken. Modern times, een mijlpaal is bereikt.
In de auto terug naar huis schieten me ineens de tranen in de ogen. Dat overkomt me de laatste tijd wel vaker - de leeftijd meneer, de leeftijd - maar meestal toch niet zonder betekenis. Met droefheid denk ik aan de vaders die òns hadden als “nog jonge kinderen”. En die - net als Wouter Bos - ook graag hun steentje wilden bijdragen aan de samenleving waarin zij leefden. In de politiek, in de kerk, in de fanfare of in de Bond van Geheelonthouders. Om maar wat te noemen. Voor die vaders geen ouderverlof, geen papadagen, geen compensatie voor dit of compensatie voor dat, en al helemaal geen applaus als ze er voor kozen meer bij hun gezin te zijn. Dan waren ze een slapjanus. Voor hen zat er niets anders op dan maar gewoon na het werk een door moeder gewassen en gestreken schoon overhemd aan te doen en de deur uit te gaan. Moeder deed de afwas, bracht de kinderen naar bed en stopte de sokken. TV was er nog niet. Soms kwam de buurvrouw op bezoek. Maar hij was weg.
Dat ging wel eens fout. Mijn moeder moest ooit de huisarts inschakelen om mijn vader te bewegen meer thuis te zijn. Hij diende net iets te veel maatschappelijke doelen. Alles te goeder trouw, maar toch….
Die tijden zijn voorbij, Wouter heeft het laten zien.

Laat het applaus van de fractie ook een beetje voor die oude vaders zijn.



Knar

dinsdag 9 maart 2010


MYTHE



Een blondgelokte en zeer uitgekookte mevrouw uit het journalistenvak heeft onlangs in Amsterdam haar doctorstitel mogen ophalen met een nieuw boek over wijlen Prins Bernhard. Het zoveelste, maar deze keer “het Boek der Boeken” over de na zijn dood zo kritisch besproken prins-gemaal.
De grote vondst deze keer is, dat een wat over het paard getilde jongeman uit de toentertijd niet zo heel frisse Duitse adel onhandig heeft liggen klooien met lidmaatschappen van wat - met de kennis van nu - heel foute organisaties bleken te zijn. Samen met nog wat warrige en overdreven verhalen van diezelfde jongeman moet dat wel leiden tot de slotsom dat “Prins Bernhard een mythe heeft gemaakt van zijn eigen leven”. Foei.
De persen draaien, de oplagecijfers gaan sky-high, het volk smult. De prins is dood, leve de prins.
Bernhard von Lippe-Biesterfeld - de prins met de negen voornamen - was bij leven al een evidente dondersteen. Dat heeft heel Nederland tientallen jaren van dichtbij kunnen zien en we vonden het prachtig. Het nogal rustiek ingestelde Huis van Oranje fleurde er geheel van op toen de dandy in de jaren dertig met zijn verloofde in z’n sportwagentjes de straten onveilig maakte. Hij wist ons te geven wat we van hem vroegen: show en branie. En voordelige handelscontracten. Toen dat mis ging en hij z’n blitse uniformen aan de wilgen moest hangen droeg hij op de eerstvolgende Prinsjesdag z’n jacquet met de stijl van een groot heer. Een mythe? Jazeker. Bernhard heeft er met al zijn talenten aan gewerkt om van zijn leven maar ook van het Nederlandse koningschap de mythe te maken waar het volk om vroeg. Want laten we wel zijn, na de Grondwet van 1848 is het daadwerkelijke koningschap terecht gekomen in het rijk der fabelen en kan het alleen nog bestaan bij de gratie van de mythe waar zoveel mogelijk mensen in moeten geloven. Bernhard, afkomstig uit een afbrokkelend Duits vorstendom, besefte dat als geen ander, en heeft zijn plicht naar beste weten - en met veel sympathieke schwung - gedaan.

Nu niet meer zeuren.



Knar


donderdag 4 maart 2010


HOOP



Gisteren, op de dag van de gemeenteraadsverkiezingen, moest mijn auto even naar de garage. Voor een “update van de computer”, naar later bleek. Ik rijd al tamelijk lang auto en ik ben bekend met een vuile carburateur, te ruim gestelde kleppen, ingebrande puntjes en vuile bougies. Ik kan dat ook allemaal zelf verhelpen. Maar “de computer updaten”, dat kan ik niet. Vandaar.
Nu was het zo dat de garage in een ander dorp ligt en ik mij van en naar dat dorp moest verplaatsen met de trein zolang de auto daar onderhanden was. Dat ging ‘s ochtends nogal vlotjes en nadat ik in het stemlokaal mijn burgerplicht had vervuld en na een telefoontje van de garage over een ge-update auto toog ik ‘s middags weer welgemoed met de trein naar het dorp. Om zes voor vier zou ik arriveren , ik arriveerde om zes voor vier en om zes voor vier stond de chauffeur van de garage voor het station. Clockwork, lekker. Dat vond de chauffeur ook. Er ontrolde zich een gesprekje waarin de monteur - want dat was hij - de loftrompet begon te steken over het moderne openbaar vervoer. Ik zat in de gordels, anders was ik van m’n stoel gevallen van verbazing. Een jonge man, gepokt en gemazeld in het autovak, die goede dingen zegt over het OV? Jaja, hij wel. Want wat was het geval?
In het weekend wilde hij nogal eens graag naar een popconcert gaan. De Heineken Music Hall in Amsterdam Zuid-Oost was dan vaak zijn reisdoel. Na het concert werd het eigenlijk pas echt leuk op de afterparty, biertje d’r bij, nog een biertje d’r bij…Het was dan al gauw laat en wat hij nou zo prettig vond: dan was er ook midden in de nacht nog de snelle bus die hem vlotjes thuisbracht in zijn verre dorp, beetje aangeschoten natuurlijk, maar veilig en wel. En dat was nieuw. Vroeger was dat niet. Dan moest je van het bier afblijven òf een risico nemen. Nu niet meer. Dat vond hij fijn.
Nog, bij het opschrijven, schiet me een brok in de keel. Er wordt veel gekankerd in dit land, ik blaas daarin mijn eigen partijtje dapper mee, en Wilders is (bijna) de grootste. Maar ik zat naast een jonge automonteur die blij is met de verworvenheden van het moderne openbaar vervoer.

Er is nog hoop.



Knar

dinsdag 23 februari 2010


ACHTERBAN



De kwaliteit van mijn gestel laat hier en daar wat te wensen over dus ziet het ziekenhuis mij regelmatig binnenwandelen om een specialist te raadplegen. Zo ook vanochtend. Al om kwart voor acht (07:45 uur!) zat ik in de wachtkamer te wachten tot de balie open zou gaan. Tegenover mij zaten een kennelijke vader en zoon waarvan de eerste onmiskenbaar de patiënt was. De zoon was mee ter geruststelling en ter controle, want vader was wel wat opgewonden. In zo’n poli zit van alles.
Vaders emotionele staat leek zijn grond te vinden in een algemeen onbehagen dat de man waarschijnlijk al een leven lang meetorste, maar dat aan felheid en slagkracht nog niets had ingeboet. Op een gegeven moment ontwaarde zijn scherpe oog beweging achter één van de balies - het was nog ruim voor achten - en hij sprong op, zwaaiend met formulieren en een verwijskaart, om zijn verhaal te gaan halen.
Nog vóór achten, over de velden alom diepe rust!
Zoonlief, nog half slaperig schoot in staat van alarm en rende vader achterna, sussend, kalmerend en met verontschuldigende glimlachjes naar het personeel.
Het personeel op de poli van een grote-stadsziekenhuis is wel wat gewend, ook wel voor achten, dus vaders opwinding werd deskundig getemperd en vader slofte weer mak naar z’n plaats. Zoon er achteraan. Een kunststukje was gewrocht. Maar niet zo gauw zat vader weer op zijn plaats of een inmiddels neergeplofte buurman moest er aan geloven. Of hij ook niet vond dat het overal dezelfde grote bende was en je moest goed uitkijken of je werd bedonderd waar je bij stond en het was hier al geen haar beter dat zou je niet denken in zo’n ziekenhuis maar pas op vader wist van wanten breek hem de bek niet open. ….
En toen gebeurde het.
Vader stond op met een geheimzinnig glimlachje, stelde zich in postuur voor de buurman, boog zich samenzweerderig naar hem over en zei :”Stemt u ook op Wilders?”

Mooier heb ik de achterban van ons wonderkind nog niet in actie gezien.



Knar


maandag 1 februari 2010


VEREN


Nederland is in rep en roer : Bos heeft gesproken. Op maandag 25 januari mocht hij in de Rode Hoed in Amsterdam de 21e Den Uyl Lezing uitspreken en dat is niet onopgemerkt voorbij gegaan. Nadat vijftien jaar geleden zijn illustere voorganger Kok in dezelfde lezing de ideologische veren van het socialisme wilde afschudden, probeerde Bos ze er deze keer weer aan te plakken (dankjewel Clairy Polak, voor deze beeldspraak). Anders dan vijftien jaar geleden is er nu tamelijk veel röhring over zijn uitspraken en worden de strategische implicaties daarvan breed uitgemeten. “Bos wil met zijn PvdA weg uit het midden, terug naar links” kopte een internetmedium vanochtend stoer. Niet ver bezijden de waarheid, mag ik hopen. Want in weerwil van de overwinning van het kapitalisme op het communisme - soms ook wel socialisme genoemd - in 1989, en in weerwil van de geslaagde emancipatie van de arbeidersklasse is er voor de sociaal-democratie nog altijd een belangrijke taak.
De motor van de eerste socialistische bewegingen in de negentiende eeuw was de verontwaardiging over de uitbuiting van de arbeidersmassa’s. Maar die verontwaardiging had op zichzelf weer oudere wortels. De verontwaardiging stoelde op het verlichte idee dat alle mensen gelijkwaardig zijn. De “egalité” van de Franse Revolutie. Waarvan overigens wordt beweerd dat die op zijn beurt weer een belangrijke aanzet vond in onze eigen Patriottentijd….
Egalité, gelijkwaardigheid dus. En dan kunnen we met een reuzensprong terugkeren naar onze tijd. Hoe staat het nu met de gelijkwaardigheid van mensen? In een tijd dat bedrijven - ten voordele van de “bezitters” - als baaltjes meel van hand tot hand gaan en niemand zich bekommert om het lot van de werkers? In een tijd dat zorginstellingen - marktwerking, marktwerking - geleid worden als fabrieken door managers die qua inkomen een lange neus maken tegen de minister-president? De oude arbeidersklasse mag dan geëmancipeerd zijn, er is een nieuwe massa van ongelijkwaardigen die de tol betaalt voor de vrijheden die het kapitaal zich veroorlooft.

Terug die veren, weer volop werk voor de sociaal-democratie!



Knar

dinsdag 26 januari 2010


HAES



Vandaag laat Jaap de Hoop Scheffer aan de media weten dat hij het wel èn niet eens is met het rapport van de Commissie Davids. Over Irak, u weet wel.
Jaap is het oneens met de conclusie dat Nederland achter de VS aanliep bij de steun aan de inval. En Jaap zegt blij te zijn met de conclusie dat zijn benoeming tot secretaris generaal van de NAVO niets te maken had met het Nederlandse standpunt. Zijn integriteit staat buiten kijf, zegt hij.
Tot zover Jaap.
Laat ik nou altijd gedacht hebben dat Jaap dat baantje juist wel…..
We zoeken het op. Dankzij het onvolprezen Internet kunnen wij bliksemsnel kennis nemen van de echte conclusies van de commissie Davids. Mijn hart maakt een sprongetje van dolle pret als ik lees wat daar letterlijk staat : “Bij het besluit om aan de oorlog in Irak politieke steun te verlenen heeft een eventuele benoeming van minister De Hoop Scheffer tot secretaris-generaal van de NAVO geen rol gespeeld.” (conclusie 48). In gewoon Nederlands : we deden het niet om Jaap aan een mooie baan te helpen. OK, maar andersom? Er staat niet dat de mooie baan van Jaap niks te maken had met het genomen besluit! Davids laat ons alle ruimte om daar zo onze eigen gedachten over te hebben en te houden. De politieke steun aan de inval - grotendeels het werk van Jaap en zijn ministerie van BuZa - kreeg zo ongeveer in het voorjaar van 2003 vorm. De benoeming van Jaap als SG van de NAVO werd 22 september 2003 openbaar. Geen verband? U zegt het maar.
Jaap de Hoop Scheffer (JdHS) heeft boeiende initialen. Uitgeschreven staat er Jee de Haes.

Zijn naam is Haes, maar weet hij van niks?


Knar

vrijdag 22 januari 2010


(ON)AARDIG



Een domme rechter in Den Haag heeft dozen vol gevoelige informatie aan de stoeprand gezet, voor de vuilnisman. Een “oplettende” voorbijganger sjouwde ermee naar het AD en het AD - zeg maar de Rotterdamse Telegraaf- heeft er met groot genoegen vettig voorpaginanieuws van gemaakt. Het artikel begint met de vermelding van naam en voornaam van de rechter, voluit. Media op het internet nemen het over, ook voluit, en vermelden ook nog maar even de tweede werkkring van de vrouw.
Als rechter heeft ze inmiddels ontslag genomen.

Laatst schreef ik een stukje over de kersttoespraak van de koningin (“Virtueel”). Oplettende lezertjes herinneren zich dat ik het niet helemaal met haar eens was. Althans wat betreft haar scepsis over internet en e-mail. Plotseling ben ik het wèl helemaal met haar eens waar ze het had over de brutaliteit die als een veenbrand in de Nederlandse samenleving voortwoekert. De majesteit gebruikte heel andere woorden maar we bedoelen hetzelfde: de niets en niemand ontziende openbare onbeschoftheid die oprukt, het verkankerde regeneraat van de moet-kunnen-mentaliteit van de seventies. In die jaren ging het om een wat doorgeslagen vrijheidsideaal, nu gaat het om wellustige beschadiging van mensen, om bloeddorstige verwoesting van karakters en carrières. Dat is leuk, “daß macht spaß”, dat lijkt zo heerlijk veel op de spelletjes van de SA- en NSB-mannen uit de jaren dertig. “Heeuuuh? Jaren dertig? Hebben we niet gehad”. Precies jongens, hebben jullie niet gehad maar hebben anderen wel gehad. En die leefden daarna vaak hun leven lang weggedoken, vanwege de angst die ze was aangejaagd. Jongens.
Natuurlijk, de rechter was oliedom en ook wel tè erg nonchalant. “Ik dacht dat het oude rommel was”. Eerst even goed kijken mevrouw. En het is goed dat ze meteen als rechter ontslag heeft genomen. Maar ze was ook een rèchter, iemand die zich inzet voor de publieke zaak, iemand die werkt voor òns. Niet iemand die stinkende hypotheekschulden doorverkoopt, de zaak in het honderd laat lopen en wegkomt met opnieuw een mooie bonus. Niet zo iemand. Want die staan niet met naam en toenaam in de krant. Die niet.

SIRE heeft een nieuwe campagne gestart, “Aardige mensen, hoe gaan we er mee om?” Blijkbaar zijn we zo onaardig geworden dat aardig gedrag een probleem is. Het AD bewijst dat SIRE daarin gelijk heeft.
Zou het nog helpen?



Knar


(ON)AARDIG



Een domme rechter in Den Haag heeft dozen vol gevoelige informatie aan de stoeprand gezet, voor de vuilnisman. Een “oplettende” voorbijganger sjouwde ermee naar het AD en het AD - zeg maar de Rotterdamse Telegraaf- heeft er met groot genoegen vettig voorpaginanieuws van gemaakt. Het artikel begint met naam en voornaam van de rechter, voluit. Ook media op het internet brengen het nieuws in kapitalen , vermelden ook de tweede werkkring van de vrouw. Als rechter heeft ze inmiddels ontslag genomen.
Laatst schreef ik een stukje over de kersttoespraak van de koningin (“Virtueel”). Oplettende lezertjes herinneren zich dat ik het niet helemaal met haar eens was. Althans wat betreft haar scepsis over internet en e-mail. Plotseling ben ik het wèl helemaal met haar eens waar ze het had over de brutaliteit die als een veenbrand in de Nederlandse samenleving voortwoekert. De majesteit gebruikte heel andere woorden maar we bedoelen hetzelfde: de niets en niemand ontziende openbare onbeschoftheid die oprukt, het verkankerde regeneraat van de moet-kunnen mentaliteit van de seventies. In die jaren ging het om een wat doorgeslagen vrijheidsideaal, nu gaat het om wellustige beschadiging van mensen, om bloeddorstige verwoesting van karakters en carrières. Dat is leuk, “daß macht spaß”, dat lijkt zo heerlijk veel op de spelletjes van de SA- en NSB mannen uit de jaren dertig. “Heeuuuh? Jaren dertig? Hebben we niet gehad”. Precies jongens, hebben jullie niet gehad maar hebben anderen wel gehad. En die leefden daarna vaak hun leven lang weggedoken, vanwege de angst uit die jaren. Jongens.
Natuurlijk, de rechter was oliedom en ook wel tè erg nonchalant. “Ik dacht dat het oude rommel was”. Eerst even goed kijken mevrouw. En het is goed dat ze meteen als rechter ontslag heeft genomen. Maar ze was ook een rèchter, iemand die zich inzet voor de publieke zaak, iemand die werkt voor òns. Niet iemand die stinkende hypotheekschulden doorverkoopt, de zaak in het honderd laat lopen en wegkomt met opnieuw een mooie bonus. Niet zo iemand. Want die staan nooit met naam en toenaam in de krant. Die niet.

SIRE heeft een nieuwe campagne gestart, “Aardige mensen, hoe gaan we er mee om?” Blijkbaar zijn we zo onaardig geworden dat aardig gedrag een probleem is. Het AD bewijst dat SIRE daarin gelijk heeft. Zou het nog helpen?


Knar