dinsdag 28 juni 2011



NOODWEER




Vandaag was het weer zover. Volgens het KNMI zouden we verspreid over het land Noodweer krijgen. Ei-grote hagelstenen zouden ons teisteren, de bliksem zou ons links en rechts om de oren vliegen, harde windstoten zouden het verkeer ernstig ontregelen. De Nederlandse Spoorwegen (heten die eigenlijk nog zo?) lieten dan ook maar vast vanaf twaalf uur vijfentwintig procent minder treinen rijden. Met het oog op het Noodweer. De natie stond er wat bête bij te kijken, want de zon bleef maar schijnen, de boulevard van Vlissingen kreeg wel al vroeg een buitje voor het stof maar ook daar konden om elf uur de terrasjes weer open, terwijl het Noodweer verder over het Koninkrijk raasde. In Rijswijk vielen later op de middag wat hagelstenen naar beneden, en tenslotte bereikte het Noodweer dan aan het einde van de middag  ook de hoofdstad en noordelijker delen van het land. Tot die tijd was het drukkend warm geweest en had de zon vrolijk geschenen alsof er niets aan de hand was.
En er was ook niets aan de hand.
Al sinds mensenheugenis noemen we dit in Nederland gewoon een zomeronweer. Na een paar warme dagen gaat het even lekker donderen en plenzen en daar zijn we dan in Nederland ook heel blij mee. We zetten de balkondeuren open om het huis lekker te laten doorwaaien. Als we een tuin hebben gaan de kamerplanten op het terras om eens lekker af te spoelen, en we gaan er zomers-ontbloot naar zitten kijken met een biertje onder handbereik. Heerlijk, nu is het echt zomer.
Noodweer? Maak de kinderen niet zo bang. Laten ook zij mogen opgroeien in het besef dat we na een paar drukkend warme zomerdagen in dit land recht hebben op wat Moeder Natuur nog meer voor ons in petto heeft, namelijk een lekker verfrissend buitje, een paar windstoten hier en daar, wat donder en bliksem, en daarna meestal wat koeler weer.
En laten in godsnaam die watjes van de Spoorwegen eens ophouden om bij ieder geintje van Moeder Natuur de handdoek in de ring te gooien. In de winter is het spoor een puinhoop bij het eerste nachtvorstje, in de zomer gaat er preventief maar vast een kwart van de treinen uit als er in Vlissingen een buitje valt.

Maak er weer een staatsbedrijf van. Dan gaan ze tenminste zelf weer over het weer.

Knar


maandag 27 juni 2011



GOLF


 
Op donderdag 23 juni is Geert Wilders door de rechtbank in Amsterdam vrijgesproken van de beschuldiging van groepsbelediging en aanzetten tot discriminatie en haat. De minderhedenorganisaties die hem hadden aangeklaagd gaan nu naar het Mensenrechtenhof van de Verenigde Naties.
Het vonnis kan in eerste instantie tot veel  teleurstelling leiden bij al diegenen  die van mening zijn dat de luid geventileerde moslimhaat van Wilders en Co. tegen alle regels van het fatsoen ingaat en die zich verplaatst schamen voor zoveel onversneden demagogie. Er is echter nog een andere kant aan dit vonnis die een nieuw licht op de zaak werpt. Nog afgezien van het feit dat Wilders wel formeel werd vrijgesproken maar van de rechter toch stevig de oren gewassen kreeg over de kwaliteit van zijn uitlatingen is er nieuwe jurisprudentie geschapen omtrent de grenzen tussen wat wel en wat niet gezegd mag worden. En dat geeft niet alleen Wilders ruimte voor zijn onzalige hitserij maar brengt ook zijn opponenten een baaierd aan ruimte om man en paard te noemen. Het is nu een stuk makkelijker om in het openbaar vergelijkingen te trekken tussen het optreden van de heer W. en dat van een illustere voorganger, de heer H. die met zijn partij in 1933 in Duitsland de democratische verkiezingen voor de Rijksdag won waarna er in Europa een stroom van leed op gang kwam. Twaalf jaar en vijftig miljoen doden later kwam er een einde aan het inferno en namen nieuwe generaties zich voor, het nooit meer zover te laten komen. Eén van de maatregelen daartoe in het “vrije Westen” was een parlementair taalgebruik waarin zorgvuldig werd vermeden groepen of personen te kwetsen of weg te zetten als minderwaardig. Dat had teveel ongeluk gebracht en men herinnerde zich dat nog maar al te goed.
Die tijd lijkt in Nederland voorbij. Iets wat de politieke commentatoren van de grote buitenlandse kranten heel scherp zagen en waar ze na het vonnis van donderdag uitvoerig lucht aan gaven. Zij zijn op hun middelbare scholen kennelijk nog wel opgevoed met de geschiedenis van Europa, iets wat van de veertigers die nu in Nederland de smaak maken - inclusief de heer W.- helaas niet zo zeker is. Met dank aan ons inmiddels wat al te “verlichte” onderwijssysteem.
Alles kan hier opnieuw beginnen bij ontstentenis van enig historisch besef.

En zo krijg je van die mooie golfbewegingen in de geschiedenis van een land.

Knar


donderdag 23 juni 2011

RIJK



Het zit niet mee. Op één en dezelfde dag lezen we dat het aantal miljonairs in Nederland in een jaar met tien procent is toegenomen èn probeert mevrouw Veldhuijzen van Zanten, staatssecretaris van Volksgezondheid  op het Plein in den Haag honderden demonstranten wijs te maken dat de PGB-regeling echt moet worden gesloopt want dat “de ballon neerstort als er drie keer teveel mensen in het mandje zitten”. Beeldspraak voor : we hèbben geen geld.
We hebben wèl geld, we bulken van het geld, er komen in hoog tempo steeds meer rijke mensen in dit land èn er komen steeds meer misdeelde mensen in dit land. Mensen die hun kind straks naar een instelling moeten brengen, terwijl ze tot nu toe met een persoonsgebonden budget (PGB) de zorg zo konden regelen dat hun kind thuis kon blijven.
Kijk, rechts is rechts en links is links, wat nieuwlichters daar ook tegenin willen brengen.  Stromingen, visies, ideologieën zo u wilt, die zich altijd politiek hebben laten vertalen. Nu is rechts aan de beurt. Kan gebeuren. Maar kom er dan ook openlijk voor uit dat je gruwt van iedere vorm van overheidsbemoeienis, ook als die de helpende hand is voor de behoeftige medemens. Kom er voor uit dat je zelfs schijt hebt aan de medemens op zich. En zeg gewoon openlijk dat je belastingvoordelen voor de rijken veel belangrijker vindt dan hulp aan de minderbedeelden. Dat je daarom daarvoor geen geld wilt vrijmaken. Maar dek al dat fraais niet toe met de drogreden van “noodzakelijke bezuinigingen”.  Een land waar het aantal miljonairs in één jaar met tien procent kan toenemen - en het aantal net-niet-miljonairs dus waarschijnlijk met meer dan tien procent - is zo rijk dat “noodzakelijke bezuinigingen” niet anders kùnnen zijn dan bewust gewilde  kaalslag. In één bepaalde hoek. Die van de minder succesvolle medemens.
Of zou coalitiepartner CDA zich comfortabeler voelen achter “noodzakelijke bezuinigingen” dan achter “kaalslag bij de zwakkeren?”

Per slot staat bij hen de C in de naam…..


Knar


vrijdag 17 juni 2011



NOBEL



In het Boerhavemuseum in Leiden is gisteren een interessante tentoonstelling van start gegaan. In de eregalerij toont het museum het werk en de persoonlijke attributen van alle Nobelprijswinnaars die Nederland heeft gekend, van Henry van 't Hoff (1901) tot André Geim (2010), negentien in getal. Het is leerzaam om eens wat te graven in de levens en de carrières van de prijswinnaars. Dan valt op dat ze allemaal de prijs kregen voor werk dat ze deden aan een universiteit of een universitair instituut.  Ondernemers zitten er niet bij, zelfs niet Tjalling Koopmans of Jan Tinbergen die de prijs voor Economie kregen. Ten tweede valt op dat hun onderzoek nooit direct was ingegeven door economische belangen, en dat het ook zelden of nooit leidde tot direct toepasbare techniek of kennis. De aanzet tot het onderzoek was bijna altijd wetenschappelijke nieuwsgierigheid, of de wil om een onvolkomen theorie af te maken en te fatsoeneren. Het werk van Albert Einstein bijvoorbeeld steunde voor een belangrijk deel op de ideeën van de Leidse hoogleraar Antoon Lorentz. De heren waren goed bevriend.
Soms kwam er uit dat fundamentele onderzoek wel eens iets dat toepasbaar of verkoopbaar was, meestal was het aanzet tot nieuw onderzoek. 
Deze tentoonstelling moet een ondubbelzinnige boodschap zijn aan het destructief-rechtse bewind dat momenteel ons land in zijn kille greep houdt. Grote successen en een hoogstaande cultuur komen er niet door alles af te branden wat niet onmiddellijk geld oplevert. Grote successen en een hoogstaande cultuur komen er niet door te dansen naar de pijpen van een zekere Wilders en zijn stoet van "Spitzbürger". Grote successen en een hoogstaande cultuur komen er al helemaal niet door een zekere Halbe Zijlstra zijn gang te laten gaan, een staatssecretaris van Onderwijs en Cultuur die het bestaat om in het Avro-programma De Klassieken een week lang te komen aanzetten met alleen maar music-for-the-millions, als de muziek “uit zijn klassieke hart”. Tenenkrommend gênant en onthullend.
Volgende week gaat de cultuur de straat op. Een mars van Rotterdam naar Den Haag onder het motto “Mars der beschaving”. Zover is het gekomen in het land van Spinoza, Huygens, Descartes en negentien Nobelprijswinnaars. Voor de tegenstanders van deze politiek moge het een troost zijn dat een bewind door de geschiedenis zelden wordt beoordeeld op zijn financiële successen, maar vrijwel altijd op de morele en culturele vooruitgang die het aan het volk heeft gebracht.

Zo gezien heeft Rutte nu al een probleem.

Knar


dinsdag 14 juni 2011



BALLETJES




Om een wat saai Pinksterweekend nog een beetje op te pimpen bezocht ik met een vriend op maandagavond het BIM-huis in Amsterdam. De nationale jazztempel waar de internationale set van jazzmusici regelmatig te beluisteren is. Zo ook deze keer :  het New-Yorkse Steve Lehman trio trad op, en afgaand op de lovende kritieken van mensen die het weten konden togen wij herwaarts. Het BIM-huis is tegenwoordig verbonden met het Muziekgebouw aan ‘t IJ en voorziet dus aan alle kanten in prachtige panorama’s over de stad en over het water. Een substantiële bijdrage aan ons uit-gevoel. Ons kopje koffie vooraf dronken wij aan de tafel waaraan tot onze verrassing ook de musici zaten te eten en daar al hoorden wij dat daar op academisch niveau over muziek wordt gedacht. Ons vertrouwen in een interessante avond groeide. 
Om half negen zou alles beginnen, ruim voor die tijd betraden we met onze koffie de zaal want het BIM-huis heeft op een paar plaatsen tafeltjes bij de stoelen staan en aan zo’n tafeltje zitten is heel comfortabel. In de loop van het concert consumeert men in het BIM-huis graag een biertje of een glas wijn en dan is zo’n tafeltje onder handbereik maar wat handig. Vroeg naar binnen gaan dus, anders zijn die plekken bezet. Vanzelfsprekend zette ik mijn GSM op stil en trillen voordat het concert begon, die ellende moeten we niet hebben.
De muziek was wat moeilijker dan we hadden verwacht, nogal avant-garde met veel atonaliteit en op den duur wat eentonig - vond ik. Tijdens het derde stuk voelde ik mijn telefoon kriebelen in de borstzak van m’n shirt. Een beller. Hè, lastig. Laat maar even gaan, ik zit in een concert.  Na een korte rustpauze opnieuw het gekriebel. Ai, misschien toch serieus. Even kijken. Mijn dochter vanuit Engeland, waar ze woont.  Ja, dan is het toch maar beter als ik even opneem. Misschien toch iets aan de hand. Min of meer op de tast kruiste ik door de donkere zaal op weg naar een uitgang. De telefoon was inmiddels weer stil gevallen dus belde ik haar terug toen ik in de foyer was aangeland. “Hallo pap, waar zit je?” “Ik zit bij een concert in het BIM-huis”. “Oh was goed zeg”. Mijn dochter ziet er scherp op toe dat ik wel voldoende ”leuke dingen” doe en dit is in haar ogen kennelijk zo’n “leuk ding”. “Waarom belde je, is het dringend?” “Eh nee, nou ja, toch wel. Hoe maak je eigenlijk soepballetjes?”
Wat voor de donder. Soepballetjes? Ik zit in een concert!
Omdat ik nu toch de zaal uit was legde ik het haar geduldig even uit. Tevreden hing ze op. Opnieuw die donkere zaal in, en tussen twee nummers door op zoek naar mijn stoel. Hèhè. Nu de GSM maar even helemaal uit. Soepballetjes!
Na afloop van het concert SMS-te ik haar of de balletjes waren geslaagd.
“Ja, heel mooi en ze waren heerlijk. Zag ineens weer glashelder voor me hoe jij dat vroeger deed, vooral het rollen. Dank”.

Ach, het blijft toch je kind….

Knar

vrijdag 10 juni 2011



SCHARNEGOUTUM



Al eerder schreef ik op deze plaats over de Elfsteden Roei Marathon (ERM), die ieder jaar op de vrijdag en de zaterdag na Hemelvaart in Friesland wordt geroeid. Ook dit jaar mocht ik er weer bij zijn, als lid van de walploeg die de roeiers in en uit de boten helpt.  Ik zat nu in de nachtshift, dat wil zeggen dat we van twaalf tot zes (‘s nachts dus) in de weer waren in het duistere Friesland. Nu is dat geen straf, dat duistere Friesland, want ondanks alle “vooruitgang” zijn daar ‘s nachts nog gewoon de sterren te zien. Sterrenbeelden die ik al bijna vergeten was bleken nog steeds op hun vertrouwde plaats te staan en hun bekende vorm te hebben. Maar teveel omhoog kijken mocht niet, want wij moesten speuren of “onze” boot er nog niet aankwam. Ten behoeve van de “stuur” had ik een walbaken gemaakt dat bestond uit een fluorescerende driehoek met voor de nacht drie rode lampjes op de punten. Het was de bedoeling dat de stuur dat baken gebruikte om de boot recht naar de plek te loodsen waar wij stonden te wachten. Voor de wissel. 
In het putje van de nacht stonden wij zo wat te kleumen in het doodstille Scharnegoutum, een dorpje pal boven Sneek. Het ligt aan de Zwette, een riviertje dat Leeuwarden over water verbindt met Sneek. Scharnegoutum sliep, en wij deden stilletjes om dat niet te verstoren. Zo nu en dan gleed uit de zwarte verte een koppel lampjes aan, dat na enige tijd een uit het duister opdoemende roeiboot bleek te zijn. Wie niet wisselde in Scharnegoutum roeide snel voorbij, een kort gedempt groetje kon er af, meer niet. Stilte. Boven het zwarte water begon de lucht al weer te bleken, eerste teken van een nieuwe dag. Dáár, twee lampjes die wel eens van onze boot konden zijn. Zwakke pitjes, op een bepaalde afstand van elkaar en een beetje gelig. Ik stak het baken omhoog en onmiddellijk veranderden de lichtjes van koers. Naar ons toe. Onze boot dus. En ja hoor, daar gleden onze maatjes al uit het duister tevoorschijn. De verse roeiers gooiden jasjes en maillots van zich af, de boot lag inmiddels stil, roeiers er uit, roeiers er in, en weg waren ze weer. Achtentwintig seconden, goed werk. Even zachtjes wat bijpraten met de zwetende sporters, die intussen braaf hun warme kleren uit de bak trokken die wij weer vulden met de weggeworpen kleding van hen die juist verdwenen. Dan de auto weer in, zachtjes met de deuren, kalm wegrijden, op naar de volgende wissel.

In IJlst, maar toen werd het al licht.


Knar