NOODWEER
Vandaag was het weer zover. Volgens het KNMI zouden we verspreid over het land Noodweer krijgen. Ei-grote hagelstenen zouden ons teisteren, de bliksem zou ons links en rechts om de oren vliegen, harde windstoten zouden het verkeer ernstig ontregelen. De Nederlandse Spoorwegen (heten die eigenlijk nog zo?) lieten dan ook maar vast vanaf twaalf uur vijfentwintig procent minder treinen rijden. Met het oog op het Noodweer. De natie stond er wat bête bij te kijken, want de zon bleef maar schijnen, de boulevard van Vlissingen kreeg wel al vroeg een buitje voor het stof maar ook daar konden om elf uur de terrasjes weer open, terwijl het Noodweer verder over het Koninkrijk raasde. In Rijswijk vielen later op de middag wat hagelstenen naar beneden, en tenslotte bereikte het Noodweer dan aan het einde van de middag ook de hoofdstad en noordelijker delen van het land. Tot die tijd was het drukkend warm geweest en had de zon vrolijk geschenen alsof er niets aan de hand was.
En er was ook niets aan de hand.
Al sinds mensenheugenis noemen we dit in Nederland gewoon een zomeronweer. Na een paar warme dagen gaat het even lekker donderen en plenzen en daar zijn we dan in Nederland ook heel blij mee. We zetten de balkondeuren open om het huis lekker te laten doorwaaien. Als we een tuin hebben gaan de kamerplanten op het terras om eens lekker af te spoelen, en we gaan er zomers-ontbloot naar zitten kijken met een biertje onder handbereik. Heerlijk, nu is het echt zomer.
Noodweer? Maak de kinderen niet zo bang. Laten ook zij mogen opgroeien in het besef dat we na een paar drukkend warme zomerdagen in dit land recht hebben op wat Moeder Natuur nog meer voor ons in petto heeft, namelijk een lekker verfrissend buitje, een paar windstoten hier en daar, wat donder en bliksem, en daarna meestal wat koeler weer.
En laten in godsnaam die watjes van de Spoorwegen eens ophouden om bij ieder geintje van Moeder Natuur de handdoek in de ring te gooien. In de winter is het spoor een puinhoop bij het eerste nachtvorstje, in de zomer gaat er preventief maar vast een kwart van de treinen uit als er in Vlissingen een buitje valt.
Maak er weer een staatsbedrijf van. Dan gaan ze tenminste zelf weer over het weer.
En er was ook niets aan de hand.
Al sinds mensenheugenis noemen we dit in Nederland gewoon een zomeronweer. Na een paar warme dagen gaat het even lekker donderen en plenzen en daar zijn we dan in Nederland ook heel blij mee. We zetten de balkondeuren open om het huis lekker te laten doorwaaien. Als we een tuin hebben gaan de kamerplanten op het terras om eens lekker af te spoelen, en we gaan er zomers-ontbloot naar zitten kijken met een biertje onder handbereik. Heerlijk, nu is het echt zomer.
Noodweer? Maak de kinderen niet zo bang. Laten ook zij mogen opgroeien in het besef dat we na een paar drukkend warme zomerdagen in dit land recht hebben op wat Moeder Natuur nog meer voor ons in petto heeft, namelijk een lekker verfrissend buitje, een paar windstoten hier en daar, wat donder en bliksem, en daarna meestal wat koeler weer.
En laten in godsnaam die watjes van de Spoorwegen eens ophouden om bij ieder geintje van Moeder Natuur de handdoek in de ring te gooien. In de winter is het spoor een puinhoop bij het eerste nachtvorstje, in de zomer gaat er preventief maar vast een kwart van de treinen uit als er in Vlissingen een buitje valt.
Maak er weer een staatsbedrijf van. Dan gaan ze tenminste zelf weer over het weer.
Knar