dinsdag 30 april 2013




KONING



Ik was vast besloten om iets anders te gaan doen. De stad uit, naar een mooie tentoonstelling ver weg, er niet bij zijn, en zeker niet naar de TV kijken. Ik moest er niets meer van hebben, van die lege poppenkast. Maar het lot besliste anders. Er was een manco aan mijn auto, niets ernstigs maar nu niet even op te lossen, en dus was ik “grounded”. Dan toch maar even kijken? De abdicatie was netjes en correct. De mensen buiten juichten precies op tijd, de oude majesteit glimlachte minzaam en de nieuwe majesteit zette een forse poot onder de akte. Weer gejuich buiten. Ik moest nog wel even denken aan de oorlogsomstandigheden waaronder zijn moeder in 1980 in de hoofdstad moest aantreden. Zouden al die krakers inmiddels een huis hebben? In ieder geval was de Dam nu veel tevredener dan toen. Leuk voor hem. En voor z’n moeder.
Het intermezzo tussen abdicatie en inhuldiging bleek precies voldoende om een forse pan Nasi Goreng te maken. Eet ik vanavond, en twee porties gaan de vriezer in. Makkelijk voor luie dagen.
Op tijd was ik weer op post voor het defilé der gasten. Eén van de boeiendste bezigheden van zo’n dag: naar de gasten kijken. De fraaie dames (Laetitia!), de stoere prinsen, de rijk gedecoreerde adjudanten twee pas links achter. “Geeeeft àcht, brengngngt groet!”. In dienst vond ik exerceren al zo mooi.
En dan wordt het pas echt leuk, en heel Nederlands. Dan opent de Voorzitter de Verenigde Vergadering van beide Kamers der Staten Generaal. Het is een “gewone” vergadering, met berichten van verhindering, ingekomen stukken enzovoort. De regering is geen lid van die Kamers, dus die is er nog niet. Staat buiten een koutje te pakken. Pas als de voorzitter de vergadering heeft geopend en de noodzakelijke administratie is aan kant krijgen “zij buiten” een seintje en schrijden ze onder indrukwekkend stilzwijgen de kerk binnen. Niet eerder. Mooie symboliek, en volkomen in lijn met de oudste tradities van onze republiek-met-erfelijk-koningshuis: een burgerparlement (de Staten) heeft de macht, de koning en zijn ministers zijn gasten.
De koning mag er daarna ook bijkomen. Hij heeft voor de gelegenheid een mooie oude jas aan, heeft een schitterende vrouw meegebracht en drie schattige dochtertjes, die bij oma zitten. Hij mag plaats nemen op een mooie stoel en dan mag hij zeggen wat hij komt doen en wat hem daaromtrent op het hart ligt. Dat deed deze koning dinsdagmiddag verrassend goed. Hij had een mooie speech waar hij voorlopig even mee vooruit kan. Hij bezorgde zichzelf een vliegende start, zeg maar. Goed gedaan, WA!
Maar dan is het Parlement weer aan zet. De koning moet gaan staan en blijven staan terwijl de leden van alle Kamers, van hier en van de Antillen, allemaal persoonlijk hun eed of belofte afleggen. Niet van trouw aan hem, maar aan de Grondwet. Die heel nadrukkelijk midden op tafel ligt, met de Kroon aan de ene kant, en Rijksappel en Scepter aan de andere kant. De Grondwet in het midden. Weer zo’n symbool.
Dan nog wat muziek en de koning verlaat de vergadering. Als ‘ie weg is neemt de voorzitter de draad weer op, dankt links en rechts wat mensen en sluit de vergadering met een klap van zijn hamer. Business done. Zo doen we dat hier.
Geweldig, en uniek denk ik. Ik denk niet dat er ergens ter wereld een land is waar de vorst bij zijn aantreden zo ondubbelzinnig duidelijk wordt gemaakt wie er eigenlijk de baas zijn. Dat zijn de burgers van dit land, die eerst nog even rustig de tijd nemen om hun jasje dicht te knopen voordat ze de vingers in de lucht steken voor de eed.

Poppenkast? Ja. Lege poppenkast? Niet helemaal.


Knar

zondag 28 april 2013





BEVERS



In het kader van de voortschrijdende Eftelingisering van Nederland heeft Staatsbosbeheer weer een stukje natuur gevonden waar we "wat kunnen leren". Deze keer door via een webcam dag en nacht "kennis te maken met het dagelijks leven van een beverpaar in de Biesbosch”.  (https://www.volgdebever.nl/). 
Bevers in de Biesbosch dus. Vrij dicht bij het bezoekerscentrum, zodat wij al kennismakend ook het gejoel van een schoolklas-op-excursie of een langsrazende brommer kunnen horen. De camera staat gericht op een geultje water dat van rechts onder naar links boven door het beeld loopt en waar aan het einde linksboven een zwarte vlek de ingang van de beverburcht markeert. Niet dat er van die bevers ooit iets te zien is want die dieren horen dat lawaai natuurlijk ook, maar toch is het de moeite waard om er zo nu en dan eens even te gaan kijken. Wat wil namelijk het geval? De overkant van het slootje heeft een klein uitstulpinkje, een schiereilandje van veertig bij veertig centimeter, een beetje naar voren in het water. Als de zon schijnt komen daar roodwangschildpadjes zich opwarmen. Ze zijn ooit door onverantwoordelijke lieden in de Biesbosch vrijgelaten en hebben daar kennelijk een puike habitat gevonden. Soms liggen er wel drie op de landtong. Die beesten hebben dat opwarmen  nodig, anders komen ze niet op gang. Op dezelfde plek is ook een paartje eenden neergestreken die ik wild heb zien paren in het slootje recht voor m’n neus, en die daarna heel tevreden samen op het zonnige walletje gingen liggen nahijgen. “Was ik goed?”. Ze zijn daar nog  regelmatig te zien en gaan er straks waarschijnlijk een nest jongen grootbrengen. Spanning en amusement, recht voor de camera. Vanochtend (zondag) was het helemaal bal. Op het eilandje lagen meneer en mevrouw Eend, op een randje had één van de schildpadjes zich weten te handhaven, beetje dringen tegen meneer Eend, en op een belendend perceel, dertig centimeter verderop lag nog een ander schildpadje in de zon. Van links vloog ineens een waterkip het beeld in, die eerst in het watertje ging rondplassen, toen uithaalde naar meneer Eend die lelijk terug deed maar daarna toch het veld ruimde samen met zijn geliefde en die daarbij achteloos de schildpad het water in schoof. Waarop de waterkip aan land ging om het er eens heerlijk van te nemen. Na een uur keek ik nog eens en toen was de kip verdwenen, twee schildpadden hadden zijn plaats ingenomen en het eendenstel lag nu op de wal, tussen het riet gezellig wat te praten.
Al die tijd van die bevers geen spoor. Staatsbosbeheer denkt er over om de camera wat te verplaatsen, zodat we dan beter de “activiteiten van het beverechtpaar" kunnen zien. Niet doen. Wat we nu zien is minstens zo leuk en minstens even spannend. En deze artiesten leven kennelijk hun contract wel na.

Natura docet.



Knar



dinsdag 16 april 2013




SPOTIFY



Nog niet zo lang geleden ben ik overgestapt op een nieuw telecomconcept van mijn oude post-en telefoniebedrijf dat nu KPN heet en zich graag provider laat noemen. In de praktijk betekent het dat ik nu mijn televisie, telefoon en internet allemaal door één dun draadje van mijn “provider” krijg geleverd, en naar hij zegt van een veel betere kwaliteit en sneller. Het grootste voordeel dat ik tot nu heb heb ondervonden is de pauzeknop op de nieuwe afstandsbediening. Als ik nu even een kopje koffie wil zetten tijdens een spannende crimi zet ik de uitzending stil, begeef mij op mijn gemak naar de keuken, maak daar een lekker bakkie, slenter terug naar de bank en zie dat de commissaris nog net zo’n vertrokken gezicht heeft als toen ik hem alleen liet. Na een druk op de knop gaat hij verder met schreeuwen waar hij gebleven was. Leuk hoor!
Iets minder leuk is dat je na zo’n overstap ook scherper door het voormalige post- en telefoniebedrijf in de gaten wordt gehouden. Al twee keer kreeg ik een soort brandbrief van het bedrijf dat ik nu toch werkelijk mijn Gratis Spotify Abonnement moest activeren. Zonder het te weten had ik recht op een gratis abonnement op Spotify. Ik wist niet wat het was maar vrienden maakten me duidelijk dat het een groot muziekbestand is waaruit je - mits geabonneerd - naar hartenlust muziek kunt ophalen en afspelen. Nieuwsgierigheid won het bij mij van achterdocht en na korte tijd hoorde ook ik bij de gelukkigen met Spotify. Zoals me was voorspeld is het een sluwe truc om nog meer mensen te verstrikken in de netten van de “sociale media” want overal wordt je opgewekt om iets leuk of niet leuk te vinden, muziek te delen, en wel op Twitter, Facebook of nog zoiets, maar als je daar langsheen laveert kun je inderdaad heel veel muziek ophalen. Zelfs mijn toch wat uitzonderlijke voorkeur voor muziek uit zeer lang vervlogen eeuwen komt redelijk aan zijn trekken.
En natuurlijk ook de muziek uit de sixties en seventies. De muziek waarbij we (soms) studeerden, rode wijn dronken, in rokerige café's zaten, in Eenden rondreden, de wereld op de hand namen en waar mogelijk verbeterden, en nog niet wisten wat we nu weten. Ik noem Georges Moustaki, Randy Newman, Maxim le Forestier, Miel Cools en Ferre Grignard. Ja, is het plaatje helder?
Ik heb ze allemaal weer langs laten komen. En weet u wat het rare is? Het smaakt niet meer. Heel in de verte voel ik nog wel de opwinding en de sfeer van toen, maar de jaren leggen daar meteen een nieuwe gewaarwording naast: die muziek paste bij wie je toen was. Wie je toen was ben je nu niet meer. En daarom past die muziek niet meer en doet ze je nog maar een fractie van wat ze je toen deed.
En daarmee zie ik opnieuw aangetoond wat ik al een tijdje nadrukkelijk gewaar word: iedere fase in het leven schept zijn eigen context, heeft zijn eigen diepgang, eigen verlangens en genot. Gooi het niet door elkaar, dat is verlies. Doorleef het ten volle, dan haal je uit het leven wat er in zit.
Daarom zitten er bij strijkkwartet- en liederenavonden zoveel witte koppies. Dat is nu hun context.

Mooi hè?


Knar



vrijdag 12 april 2013




WITCH



“Ding-dong the witch is dead” is een liedje uit de film “The wizard of Oz” en is in de afgelopen week gestegen naar de top van de Britse hitparade. Zeer tot ongerief van de keurige BBC, omdat het lied in de loop van de jaren het anti-Thatcher lied bij uitstek was geworden en nu ook nog eens stijgt als een raket. “The Witch” is namelijk nu echt dood. Als Barones en zo dement als een deur is mevrouw Thatcher naar de eeuwige jachtvelden gegaan.
Het Conservatieve parlementslid Whittingdale noemt het liedje "hoogst ongevoelig". En dat is het natuurlijk ook. Maar niet half zo ongevoelig als de “Iron Lady” herself, die onder haar wapenspreuk “There is no such thing as society” de macht van de Engelse vakbonden brak en de politie liet inranselen op de wanhopige mijnwerkers in het Noorden die massaal op straat kwamen nadat mevrouw de mijnen had gesloten.
Dat was in 1984-’85. Thatcher had net die rare Falklandoorlog gewonnen, was herkozen als premier en voelde zich sterk genoeg om wat zij noemde de binnenlandse vijand (de vakbonden) met wortel en tak uit te roeien. Waarvan akte. Als geen ander heeft ze daarbij zoveel kwaad bloed gezet dat nu, achtentwintig jaar na dato, de mensen nog steeds vol woede en wraakzucht de straat op gaan met spandoeken en krenkende liedjes om haar dood te vieren. Dan heb je het wel bont gemaakt.
Want wie bijvoorbeeld herinnert zich nog de mijnsluitingen in het Limburgse kolenbekken, twintig jaar daarvoor? Twintig jaar! Toen een zekere Joop den Uyl, minister van Economische Zaken, in de schouwburg van Heerlen een historische rede hield, bekend geworden als de Eerste Mijnnota, waarin hij de plechtige belofte deed, dat er alleen mijnen gesloten zouden worden als er vervangende werkgelegenheid was. En die kwam er, denk aan het ABP in Heerlen, de universiteit van Maastricht, DSM-Chemie in Geleen, Daf Automobielen in Borne, om maar een paar groten te noemen. Geen oproer, geen gebroken arbeidersmacht, maar ook geen minister die niet geloofde aan zoiets als een samenleving. Integendeel. Twintig jaar vóór de catastrofale oorlog van mevrouw Thatcher tegen haar eigen volk werd in Nederland een identiek probleem geruisloos en tot tevredenheid van zeer velen opgelost. Bij de dood van Joop dan ook geen spandoeken op straat, maar respect voor een bevlogen sociaal-democraat die zeker zijn blinde vlekken had maar die in moeilijke tijden grote dingen had verricht.

Baron is hij nooit geworden. Dat dan weer niet.



Knar

zaterdag 6 april 2013



WONDER



Mijn dochter heeft haar eerste kindje gekregen. Ze woont in het buitenland en dat maakt dat veel van de communicatie noodgedwongen via allerlei media loopt. Gelukkig zijn we tegenwoordig daar ruim mee bedeeld zodat geen lachje of huiltje ongedeeld hoeft te blijven.
Of het nu komt omdat het mijn dochter is weet ik niet maar het viel me tijdens de zwangerschap al op dat ik er steeds behoorlijk dicht op zat. Ik heb al kleinkinderen van mijn zoon en die vond en vind ik geweldig maar hier leek er een grotere biologisch aangedreven “urge” achter te zitten die me op het vinkentouw hield. En nu de baby geboren is neemt dat niet af. Mijn eerste bezoek daar viel jammerlijk in het water omdat ik kort na aankomst een geweldige griep kreeg met bronchitis en gevaarlijk hoge koorts waardoor ik gedurende het hele weekend mijn hotelbed amper ben uit geweest. Twee keer heb ik dik ingepakt het kindje vanaf een afstandje mogen zien (besmettingsgevaar) en toen kon ik weer naar Holland. (Krachtterm krachtterm krachtterm). Dat bleef me flink dwarszitten en dat loste zich pas op toen ik gisteren een poosje heel gezellig met moeder en kind via Skype kon videobellen en ik haar eindelijk ook in beweging kon zien en kon horen. De band is gesmeed. Wat een drolletje!
Intussen komt nu ook een klein stroompje foto’s op gang, ook al weer via de computer en vandaag mocht ik meemaken dat haar moeder haar het oranje pakje had aangetrokken dat ik bij mijn bezoek daar voor haar had meegebracht. Dat was maar net op tijd, ze is de laatste weken zo hard gegroeid dat het pakje nu strak-aan zat. Nog een paar weken (tot aan de Inhuldiging) kan ze in het oranje, dan is het al weer te klein. Maar dan gaat hier het oranje ook weer van de straat. Past precies.
Ik heb zelf kinderen, ik heb inmiddels kleinkinderen en toch raakt het me nu pas heel diep wat een ongelofelijk wonder daar in die negen maanden heeft plaatsgevonden terwijl alles verder zijn gewone gangetje ging. Als ik me mag uitdrukken als de technicus die ik uiteindelijk ben: in negen maanden tijd is daar, volstrekt in het geheim en onzichtbaar voor de buitenwereld, met behulp van miljarden componenten, aangestuurd door geheimzinnige algoritmen een volmaakt machientje in elkaar gezet, dat na aflevering feilloos werkt, geheel autonoom alles kan doen en organiseren wat nodig is voor het voortbestaan, en dat door precies op het goede moment alarm te slaan de voor verdere groei en uitbouw onontbeerlijke voedingsstoffen door een geheel verknocht ouderpaar tiptop kan laten aanleveren. Waarna het weer in de sluimerstand gaat totdat de volgende bijvulling nodig is.
Tegenover de kennis en kunde die al miljoenen jaren in dat Systeem ligt opgeslagen, en steeds opnieuw wordt overgedragen weten wij niets. Zijn wij even deskundig als kiezels in de beek.
En misschien moeten we daar maar heel blij om zijn. Want een kleine rondgang langs de projecten die wij wel “met onze eigen kennis” ten uitvoer hebben gebracht en nog steeds brengen kan ons onmogelijk de indruk verschaffen dat we binnen afzienbare tijd slim genoeg zijn om ons maar eens creatief met het leven te gaan bemoeien.
De een noemt het de Schepper, de ander zweert bij Darwin. Wie of wat het gemaakt heeft blijft duister. Maar dat geeft niet.

Zolang we ons maar blijven realiseren dat wij alleen de doorgevers van het wonder zijn.


Knar