maandag 19 mei 2014



WUBBO


Wubbo Ockels is dood. De eerste astronaut die Nederland ooit had is op jonge leeftijd (68) overleden aan de gevolgen van nierkanker. Magere Hein gaat rond zonder aanziens des persoons en demonstreert dat regelmatig op bizarre wijze.
Ockels werd na zijn tripje in de ruimte een verwoed voorvechter van een nieuwe manier van leven voor de mensheid omdat hij er ten diepste van overtuigd was geraakt dat we collectief op de verkeerde weg zijn.
Nu stond Ockels daarin niet alleen. Vele milieu- en ecobewegingen - door het neo-liberalisme inmiddels bijgezet in het rariteitenkabinet van de twintigste eeuw - dachten daar gelijksoortig over maar Ockels maakte van zijn bekendheid als astronaut gebruik om allerlei projecten ook daadwerkelijk van de grond te krijgen en te demonstreren. Zijn snelbus voor de verbinding Amsterdam-Groningen was daar wel een erg aansprekend voorbeeld van. Hij reed er met de minster van Verkeer en Waterstaat in rond op de oude startbanen van vliegveld Valkenburg.
Kort voor zijn dood schreef hij een vlammend pamflet ”aan het volk van Nederland” waarin hij nog eens wees op de desastreuze manier waarop we omgaan met onze eigen habitat, en waarin hij in tien geboden aangaf hoe het anders zou moeten.
Er kan, een of twee generaties verderop, een moment komen dat men zal zeggen ”Die Ockels, die had het toch nog niet zo slecht gezien”. Want zo is de loop der dingen. Maar evengoed kan het de loop der dingen zijn dat er na dezen van een zekere Ockels nooit meer iets wordt vernomen.
Het verbaast mij een beetje dat een geleerde man als Ockels - hij was fysicus, hoogleraar, was astronaut geweest en werkte bij ESA - toch nog weer zoveel geloof hecht aan de modernistische overtuiging dat rationele overwegingen - de habitat van de homo sapiens gaat kapot en dat doet hij zelf - de massa er toe zouden kunnen brengen zijn levenswijze te veranderen. Maar misschien moet het me wel niet verbazen want de geleerde Ockels was van top tot teen zelf het product van datzelfde modernistische denken en zoals Einstein al opmerkte: een probleem kan nooit worden opgelost met de manier van denken die het heeft veroorzaakt. Het waren geleerde koppen zoals Ockels die de mensheid zijn speeltjes gaven waarmee de habitat wordt verwoest. En van speeltjes heeft de massa nooit genoeg. De tsunami van smartphones die over de wereld spoelt bewijst mijn gelijk ”while we are speaking”.
Er zullen andere tijden komen. Dat is altijd gebeurd. Op de golven van de tijd en nadat vele wallen vele schepen hebben gekeerd. Een garantie voor een gelukkig voortbestaan van de homo sapiens is dat niet. Misschien is die een keer tussen wal en schip geraakt.

Maar dat is met vele diersoorten eerder gebeurt.

Knar



maandag 12 mei 2014




GENAAID

 


”Genaaid, meneer, we worden allemaal mooi genaaid”.
Ik zit 's morgens om acht uur met mijn nuchtere lijf bij de bloedprikdienst. Vanwege diverse kwalen en kwellingen moet ik regelmatig mijn rode levensvocht laten bemeten op kwaadaardigheden en zo nu en dan moet dat ook nuchter. Dat betekent dan vroeg opstaan, zonder ontbijt de deur uit (gelukkig is het niet ver), even laten prikken en dan: aanvalleeee!
Tijdens het prikken kom ik met de uitvoerende beroepskracht aan de praat over Nederland. Ze is een elegante dame van een gevorderde leeftijd, is ondanks het vroege uur keurig gekleed en opgemaakt en koestert kennelijk een sluimerende wrok tegen het vigerende politieke bestel. Nu is een dergelijke wrok mij niet vreemd (mijn lezers weten dat) dus al gauw is de conversatie levendig en vol wederzijds begrip.
Haar zorgen - en deels ook de mijne - betreffen vooral de ouderen in ons land. Daar reken ik mezelf voor de gelegenheid ook maar even toe (dat praat wat makkelijker) en we steken van wal. Al gauw ervaar ik dat in deze volstrekt eerbare en hardwerkende dame, het prototype van de voorbeeldige Nederlander, een diepe en niet makkelijk uit te wissen verontwaardiging schuilt over wat de yuppen in Den Haag over ons volk afroepen. Aan de ene kant doet het me goed want wat zij zegt is volledig in lijn met mijn eigen opinie, aan de andere kant schrik ik er van dat in ons verder toch altijd wat kalme en bezonnen landje een heuse verzetsbeweging aan het groeien is van eerlijke en respectabele mensen die de kuiperijen en het flagrante bedrog van de politieke elite meer dan zat zijn. Het verzet begint een verbeten karakter te krijgen, het manifesteert zich volkomen onverwacht bij keurige mensen die gewoon netjes hun werk doen. En daar schuilt misschien ook wel de ernst van dit verzet. "Keurige mensen die netjes hun werk doen" zien zich geconfronteerd met een politiek die hun eigen fatsoensnormen ver overschrijdt. Met haar brutale maatregelen in de (ouderen-)zorg waardoor ook stokoude mensen van hun plekje worden gesleept om ergens anders weer te worden weggestopt, haar ten hemel schreiend ”Kinderpardon” waar geen fatsoenlijke Nederlander over kan praten zonder onbedwingbare kotsneigingen te krijgen, haar zorgterreur waardoor niet meer de patiënt of de dokter maar de verzekeraar uitmaakt wat ”aan zorg wordt ingekocht”. Als het niet zo treurig was zou je in je broek pissen van het lachen.
Maar er valt weinig te lachen. Een generaties lang opgekropte socialistenhaat maakt dat neo-liberaal in dit land de verzorgingsstaat letterlijk met wortel en tak aan het uitroeien is, daarbij geholpen door een opportunistenbende die zich vroeger de sociaal-democraten noemde.
Fatsoenlijke mensen zeggen dan:”Genaaid meneer, we worden allemaal mooi genaaid”

Het verzet spreekt.



Knar



vrijdag 9 mei 2014



PIJN


Met een doffe pijn in het hart heb ik vandaag mijn lidmaatschap van D66 opgezegd. Ik volgde de partij al sinds de oprichting (ja, in 1966) en vond er eigenlijk altijd wel de sfeer en de taal die me aansprak. Ik stemde bij parlementsverkiezingen trouw op die partij. Acht jaar geleden werd ik er zelfs lid van omdat ik vond dat ik nu eindelijk maar eens een politiek dak boven mijn zwervershoofd moest hebben. Ik kan niet anders zeggen dan dat ik daar veel aardige mensen ben tegengekomen. En daar wringt hem nu juist de schoen.
Bij D66 blijf je altijd aardige mensen tegenkomen, hoe bedonderd het ook gaat in het land. D66-ers zijn altijd opgewekt, aardig, beschaafd en vol goede bedoelingen, ook al stort de tent om hen heen helemaal in elkaar. Nooit zie je daar een boos gezicht, je hoort er geen wanklank. En dat hoeft ook niet want D66 is een partij van mensen die het goed voor elkaar hebben. Jonge mensen over het algemeen, hoog opgeleid, met een goede baan, goede perspectieven en een betaalbare hypotheek. D66 ”gelooft in de kracht van mensen”. Die zin vormt in zijn eentje de hele sociale paragraaf van D66. Dat is heel mooi, zo’n zin, als alles zo goed met je gaat dat je je zo’n on-zin kunt permitteren. Maar zo goed gaat het niet. Althans voor de meeste mensen niet. Zojuist weer gelezen dat zelfs de deurwaarders protesteren tegen de nieuwe Wet Werk en Bijstand, waarin de PvdA staatssecretaris Jetta Klijnsma het zo heeft geregeld dat sommige mensen door die wet zelfs geen geld genoeg meer overhouden om van te leven. Geen geld genoeg om van te leven. Laat het even tot je doordringen.
Had iemand die in dit land is groot geworden ooit gedacht het nog mee te maken dat de overheid mensen in een situatie zou brengen dat ze geen geld meer hebben om van te leven? Uitgedacht en uitgevoerd door een staatssecretaris van de politieke partij die ooit is opgericht om de verdrukten der aarde ook hun plaats onder de zon te geven.
Zijn we gek geworden met z’n allen? 
Nu terug naar mijn ex-politieke partij. Die zich met niet aflatende ijver uitslooft om toch vooral dit verwoestende kabinet in het zadel te houden en intussen tegen de stroom van de groeiende scepsis in haar lofzang op Europa blijft kwelen. Dromers’66 noemde Youp van ’t Hek ze ooit. En ooit vond ik dat naar van Youp. Maar ik denk dat die kleine cynicus aan de Prinsengracht wel gelijk heeft. Ik droom niet meer mee.

Doet toch pijn.

Knar



donderdag 1 mei 2014




BANAAL


Op tweede Paasdag werd mijn stokoude vader hals over kop naar het ziekenhuis gebracht want naast Alzheimer en andere vormen van dementie waren nu ook veel verontrustender tekenen bij hem ontdekt. Hij was erg in de war en de testresultaten wezen niet veel goeds uit. Nog dezelfde avond werd vader naar een hospice gebracht in zijn woonplaats en dat wijst dan voor de familie weer niet veel goeds uit. Vader was stervende.
En zoals Hannah Arendt bij het proces Eichmann in negentientweeënzestig geobsedeerd raakte door de Banaliteit van het Kwaad, zo raakte ik getroffen door de Banaliteit van het Einde.
Vader was in mijn leven altijd een onontkoombare steen des aanstoots geweest. Het kostte me tientallen jaren om tenminste enigszins onder zijn bedrukkende willen vandaan te kruipen en zijn dood had ik qualitate qua al in allerlei ensceneringen voor me gezien. Het zou in ieder geval een groots fenomeen zijn. Een Festival van Bevrijding, een Klaroenstoot in de Nacht om eindelijk de Dageraad van de Vrijheid aan te kondigen, het Dramatisch Einde van een Oude Tijd en het Glorieuze Begin van een Nieuwe. Van die dingen.
In de ontnuchterende werkelijkheid van alledag is het een zenuwachtig heen en weer bellen, regelen dat die met die kan meerijden, nog even tanken, huiverig het grint van het hospice oprijden (hoe zal het zijn?), automatisch zachtjes gaan lopen als je binnenkomt want hier wordt gestorven, een oude man in een bed, verwoed slapend en zich van alle rouwenden om zijn bed niet bewust (”uw vader is erg moe, komt u vanmiddag nog eens terug”). Vanmiddag? En wat moet ik dan hier in dit godvergeten gat al die tijd doen? Van pure chagrijn in een parkje een Cola en een Mars naar binnen slaan, waardoor het allemaal nog erger wordt. En dan weer naar de man. Hij is nu wakker maar ijlt in al zijn verwarring de halve Bijbel bij elkaar. Wat we daar dan mee moeten? Ik druk dan maar zijn hand en ga weer naar huis.
Het Heengaan Van Vader.
Inmiddels is hij erg opgeknapt. Niet alles doet het weer maar genoeg om hem weer gesprekjes te laten voeren, muziek te laten luisteren, en zich ’s morgens uit bed te laten helpen om in de stoel voor het raam te gaan zitten.
Een bevriende arts zegt dat dit nog weken kan duren. Het hospice is voor drie maanden.

Dat is pas ècht banaal

Knar