maandag 5 februari 2018

WEL

Een goede vriend van mij heeft de gewoonte regelmatig een tijdlang niets van zich te laten horen. Vrijwel altijd valt dat samen met medische makke waar hij zo nu en dan last van heeft. En ik kan hem niet aan zijn verstand brengen dat gedeelde smart meestal halve smart is. Laatst stuurde ik hem na zo'n stilte maar eens een berichtje met de inhoud "Alles wel aan boord?" Dat is een oud gezegde van mijn grootvader. En daarover gaat eigenlijk dit verhaaltje.
Opa was bruggewachter in Zwolle. Ik schrijf bewust bruggewachter en niet brugwachter zoals het hoort, want in het West Saksische dialect van Zwolle heet zo iemand een bruggewachter. De brug van opa was een draaibrug. Dat betekende dat opa de brug met handkracht open en dicht moest draaien. Mijn broertje en ik logeerden wel bij opa en oma en als het mooi weer was speelden we buiten. Ook wel bij het brughuisje van opa, want dat was vlakbij.
Soms mochten wij met opa mee op de brug als hij hem ging opendraaien. Dat was voor kleine jongetjes een geweldig avontuur. Het begon als opa de slagbomen naar beneden ging doen. Hij wachtte tot het verkeer even wat luwer was en dan haalde hij de bomen kordaat neer. Wij stonden dan al aan de goede kant en liepen met opa de nu lege brug op. Wij alleen, en al die anderen moesten wachten. Iedereen zag ons. Wat een gevoel. Opa haalde dan een slinger van de reling, maakte een klein putdekseltje open, plaatste de slinger erin, draaide een halve slag. en de brug was van de rem. Dan haalde hij een zware slinger van de reling en plaatste die in een groter putje. Hij wierp dan zijn gewicht met een trage zwaai tegen de slinger en zowaar, daar gingen we. Als opa de brug in beweging had ging het verder licht. Hij richtte zich dan op en draaide langzaam de slinger in het rond. Wij verloren dan het contact met de wal en hingen tussen hemel en aarde boven het water. Als de brug helemaal open was liep hij tegen een aanslag en bleef zo staan. Opa liep dan voor de derde keer naar de reling en pakte "het klompje" Een lange stok, met daaraan een touw met aan het einde een kinderklompje. Daarin moest de passerende schipper het bruggeld doen. Inmiddels had het schip de brug bereikt en riep opa op een traag-zangerige toon:"Dag schipper, alles wel aan boord?". De schipper aan het roer riep - op exact dezelfde toon - terug "Dag van Dam, alles wel aan boord!". En soms:"Hebbie de jonges d'r bie?". "Ja", riep opa dan, "mien kleinzoon'n". "Goeie vaart" riep opa dan nog, het klompje werd geleegd en weer opgehangen, de grote slinger kreeg weer een hengst en de brug draaide langzaam terug. Tot een bonk aangaf dat hij weer in het gevoeg zat. Nog even de kleine slinger een halve slag de andere kant op en de brug zat weer in het slot. Opa opende de bomen, wij wandelden als kleine helden van de nu weer drukke brug en de stof voor dit verhaaltje was gemaakt. Opa heeft dat veertig jaar gedaan. Tot aan zijn pensioen. Altijd op dezelfde brug.

A life-time job.



Knar